178 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1935.
de K. v. K. hun bijdragen niet zoozeer voor den aanleg
van het terrein als wel voor den aankoop daarvan ge
geven en waar de meerdere kosten thans slechts voor
een zeer klein deel aankoop van terrein, maar overigens,
behalve eenige materiaalkosten, zuiver arbeidsloon be
treffen, waarvan wij een vrij hoog percentage van het
Rijk zullen terug ontvangen, meenden B. en W. niet
voor de meerdere kosten bij de Provincie en de K. v. K.
te moeten aankloppen, althans niet, in verband daarmee,
deze geheele zaak te moeten ophouden.
De heer De Boer (weth.) antwoordt den heer Turks-
ma, dat uit een zeer uitvoerig onderzoek is gebleken,
dat de werkverschaffingsobjecten, waarin in verschil
lende gemeenten aannemers zijn ingeschakeld, veelal
betreffen rioleerings- en bestratingswerken, althans wer
ken, die bij het aannemersbedrijf thuis hooren en als regel
in gewoon werk worden uitgevoerd. Het hier bedoelde
werk, het egaliseeren en draineeren van terrein, dat
vroeger steevast werd uitgevoerd door de Heide Mij.,
die op werken van ontginning en afwatering is inge
steld, wordt dan ook niet aan de markt voor het aan
nemersbedrijf onttrokken, wanneer het, zooals door B.
en W. is besloten, onder hoofdleiding van G. W„ door
de Heide Mij. wordt uitgevoerd. Spr. somt een groot
aantal vliegvelden op, waarvan de uitvoering aan de
Heide Mij. werd, wordt, of zal worden opgedragen en
B. en W. wenschen dat ook te doen, niet uit voorliefde
voor een bepaalde wijze van uitvoering, maar omdat
deze draineeringswerken zeer serieus moeten worden
uitgevoerd vooral ook met het oog op het landen
van zware machines, de Heide Mij. den naam heeft,
dit werk zeer soliede uit te voeren en door de hoogere
autoriteiten uitvoering door de Heide Mij. zeer op prijs
wordt gesteld. Naar spr.'s meening zal daardoor geen
enkele aannemer worden gedupeerd, omdat dit werk
vroeger door nen nooit is uitgevoerd en zij daar niet op
zijn ingesteld.
De heer Ritmeester (weth.) meent, dat de vragen
van de heeren Turksma, Praamsma en Terpstra over
de financiering bij het eerste plan hadden moeten wor
den gesteld. Spr. memoreert, dat de gelden voor de
werkverschaffing, waarin door het Rijk wordt bijgedra
gen, op den gewonen dienst worden gebracht en dat er
van de kosten van aankoop der terreinen, na aftrek van
de bijdragen van de Provincie en de K. v. K., ongeveer
88.000.ten laste van de gemeente resteert, welk
bedrag t.z.t. uit leening moet worden gevonden, terwijl
de materiaalkosten in den regel zij het over enkele
jaren verdeeld op den gewonen dienst van de begroo
ting voorkomen. Nu kan men eerst wel de begrooting
voor 1936 willen zien, maar er is en wordt niet ge
vraagd kan het maar het moetMen zal toch niet
de bedoeling hebben om op dit geheele plan terug te
komen
Wat verder de kosten betreft van dit oogenblik, het
terrein zal niet in één jaar klaar zijn, zoodat de kosten
van werkverschaffing waarvoor op de begrooting
voor 1936 reeds 145.000.is uitgetrokken over
meerdere jaren kunnen worden verdeeld. Verdere
medewerking van de K. v. K. acht spr., gezien de moei
lijkheid, om van den Minister goedkeuring te krijgen
voor het bedrag van 50.000. uitgesloten. Met het
oog daarop en het feit, dat de bedragen feitelijk alleen
zijn gegeven als voorschot in de kosten van den grond,
zou men zich z.i. hoogstens nog tot de Provincie kunnen
wenden om 30 van 24.000.of 7200. En
al erkent spr., dat zeer zeker moet worden geprobeerd
dat Prov. Staten daarin meebetalen, hij ontkent, dat
daarop thans dit plan zou moeten afstuiten of dat het
er door zou mogen worden opgehouden.
De heer Turksma kan zich toch niet voorstellen, dat
alleen verwerking van den grond uit de sloot
16.000.zou moeten kosten. Wanneer men daarbij
particulieren zou inschakelen, meent hij, dat het wel
goedkooper zou worden. Toegevende dat de Heide Mij.
zeer goed werk heeft verricht t.o.v, drainage en ontwa-
teringswerken, betoogt spr. toch, dat, met steun van de
hoogere autoriteiten, men wel een erg afwijzende hou
ding aanneemt tegenover de particuliere aannemers, die,
even goed als de arbeiders, zich graag door eigen werk
kracht een bestaan willen verschaffen. Met eenigen
goeden wil zou men z.i. bij onderdeelen van dit werk
dezen menschen nog wel te wille kunnen zijn.
De heer Van der Meulen is door de mededeelingen
van den Voorzitter niet bevredigd. Het is jammer, dat
hetgeen deze heeft medegedeeld omtrent het niet willen
komen van de deskundigen vóórdat de vergunning bij
den Minister was aangevraagd, niet in den vorigen
Raadsbrief heeft gestaan, omdat spr. uit hetgeen daar,
op pag. 142, vierde alinea, wél in stond, concludeert,
dat het doen van de aanvraag niet afhankelijk was van
het aannemen door den Raad van het voorstel van
B. en W. Spr. ziet niet in, waarom niet eerst de aan
vraag had kunnen worden gedaan en de deskundigen
hadden kunnen worden gehoord, vóórdat B. en W. bij
den Raad kwamen en in elk geval was het zeer wel
mogelijk geweest het andere adviseerende lichaam, n.l.
G. W., advies te vragen. Bij een behoorlijke voorberei
ding op die wijze zou den Raad deze verrassing zijn
bespaard.
Spr. betwist, waar in bijl. no. 75 is gezegd dat de
bijdrage van 78.000.door de Provincie is beschik
baar gesteld ,,ten behoeve van aankoop en inrichting",
dat deze bijdrage alleen is bedoeld voor aankoop. Bo
vendien was aankoop van de 9 H.A. a 27.000. die
nu noodig is, ook al heeft die aankoop steeds in de
bedoeling gelegen bij den eersten opzet niet direct
noodigverder zit in de meerdere kosten ook een
materiaalpost. Spr. ziet daarom niet in. dat niet op
nieuw van een 30.000.a ƒ40.000.een bijdrage
van 30 van de Provincie kan worden gevraagd. In
verband met de opmerking van den heer Ritmeester
betoogt spr. dat, indien dit voorstel hier thans eerst
wordt aangenomen, het voor hem zeer de vraag is, of
dan de Prov. Staten achteraf nog in de meerdere kosten
zullen willen bijdragen, waarom hij liever dit voorstel
zou aanhouden, opdat men zich eerst kan wenden tot
Ged. Staten.
De Voorzitter vraagt of de heer Van der Meulen een
voorstel doet tot aanhouding. Spr. zou dat in elk geval
ernstig ontraden. Het eerste deel van de motie-Terpstra
ligt er ook nog. Hoewel dat niet bepaald een voorstel
is tot aanhouding, zal de bedoeling daarvan toch zijn
om de beslissing aan te houden.
De heer Terpstra Neen. dat is mijn bedoeling niet.
Mijn bedoeling is, dat wij het eene moeten doen en het
andere niet nalaten.
Den heer Praamsma is door de toelichting van den
Voorzitter veel duidelijk geworden, maar hij komt daar
uit ook tot de conclusie, dat er door de heeren autoritei
ten en deskundigen wel zeer hooge eischen worden
gesteld.
Doordat de heer De Boer het eigenlijk voorstelt, alsof
alleen maar de Heide Mij. bekwaam is dit werk goed
uit te voeren, zou hij het particulier bedrijf in discrediet
kunnen brengen. Daartegen wil spr. ernstig protes
teeren. Tegen uitvoering onder toezicht van de Heide
Mij. als de meest deskundige heeft spr. geen bezwaar,
maar wèl als men zegt, dat particulieren niet in staat
zijn dit werk goed uit te voeren. Inschakeling van het
particulier bedrijf acht hij zoo urgent, dat hij zelfs daar
van zijn stem zou willen laten afhangen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 November 1935. 179
De heer J. Koopal heeft geen behoefte om na te pra
ten over het met algemeene stemmen genomen besluit
van 7 Mei, om dit werk in werkverschaffing uit te voe
ren, maar motiveert zijn stem tegen dit voorstel, dat een
uitvloeisel is van genoemd besluit, op grond, dat hij dit
werk als een productief werk beschouwt, waarbij aan
hen, die hun arbeid hiervoor geven, even goed de volle
prijs dient te worden betaald als aan degenen, die den
grond er voor leveren.
De heer Van der Meulen antwoordt op de zooeven
gestelde vraag van den Voorzitter dat, als B. en W.
zijn gedachte niet willen overnemen, hij geen voorstel
tot aanhouding doet. maar dan het risico, dat straks
de Provincie niet thuis geeft, en de verantwoordelijk
heid daarvoor geheel aan B. en W. zelf laat.
De Voorzitter: Ik begrijp U nietdoet U dan een
voorstel.
De heer Van der Meulen: Als het college tegen een
dergelijk voorstel is. heeft indiening er van geen resul
taat.
De heer Buiel betoogt, dat, waar er eerst nog wel het
een en ander is af te handelen, ook t.a.v. den weerbar-
stigen eigenaar spr. heeft zelf ook nog een voorstel
ingediend het gewenscht is, dat B. en W. zelf de ge
dachte omtrent aanhouding tot de volgende vergadering
overnemen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. niet voelen voor
aanhouding tot de volgende vergadering, die spr. boven
dien voorstelt te houden op 23 December. B. en W.
meenen, dat thans met deze zaak moet worden door
gewerkt, zoowel in verband met het aanbod van de land
eigenaren als met het oog op de werkverschaffing en
ook nog om andere redenen. B. en W. hebben geen be
zwaar om intusschen zonder dat de zaak wordt uitge
steld, aan de uitnoodiging van den heer Terpstra te
voldoen.
De heer Ritmeester (weth.) merkt op, dat dit laatste
ook zijn bedoeling was. Dat zulks, zooals de heer Van
der Meulen meent, mosterd na den maaltijd zou zijn,
ziet spr. niet in. Ook hij acht het verkrijgen van nog
een bedrag van 7200.van beteekenis, maar van veel
meer beteekenis met het oog op het groot aantal werk-
loozen zal het zijn. wanneer deze zaak tot een eind komt
en dan zijn B. en W. graag bereid alle mogelijke moeite
èn bij de Provincie èn bij de K. v. K. te doen.
De Voorzitter wil eerst laten stemmen over het voor
stel van B. en W. en daarna over dat van den heer
Terpstra.
De heer Buiel meent, dat men direct toch niet met dit
werk kan beginnen, omdat het besluit eerst moet wor
den goedgekeurd en waar zoodanige goedkeuring ook
wel vooraf zij het niet officieel wordt gegeven,
dringt spr. nogmaals op aanhouding aan.
De Voorzitter oordeelt, dat ieder thans zijn houding
wel kan bepalen. Spr. deelt nog mede, dat intusschen
van de heeren Buiel en Praamsma het volgende amen
dement is ingekomen
..Ondergeteekenden stellen voor om in sub C, ge
noemd in het praeadvies bijlage 176, tusschen her
woord „van" en 3000.in te voegen „maximum"
Voorts om sub D van dat voorstel tot de eerste
komma aldus te lezen
„Ons college te machtigen de perceelen D 663 en
664 te koopen voor het maximum bedrag van 3000.
per H.A. en om eventueel bij het hooger bestuur de
onteigening aan te vragen van de aan J. N. Wasse
naar te Jelsum toebehoorende perceelen weiland."
Spr. zegt, dat B. en W. geen bezwaar hebben, het eerste
deel van het amendement, dat ook de bedoeling van B.
en W. weergeeft, over te nemen. Wat betreft het
tweede deel, merkt spr. op. dat. indien er ooit een over
eenkomst zou worden getroffen, B. en W. toch eerst
bij den Raad moeten komen voor den definitieven aan
koop en dat zij, na aanneming van dit voorstel, toch
wel gerekend kunnen worden de macht te hebben om
een voorloopig koopcontract op te maken. Kunnen de
heeren Buiël en Praamsma zich er mee vereenigen, dat
B. en W. alleen sub C het woord „maximum" over
nemen en dat de rest van hun amendement vervalt
De heer Buiël: Ja.
Het eerste deel van het amendement van de heeren
Buiël en Praamsma is alzoo door Burgemeester en Wet
houders overgenomen, terwijl het tweede deel is inge
trokken.
De Voorzitter deelt mede, dat B. en W. het eerste
deel van de motie-Terpstra sub a, uitnoodiging aan
B. en W. overnemen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zoo
als dat onder C is gewijzigd, wordt met 28 stemmen
tegen 1 stem, die van den heer J. Koopal, aangenomen.
Punt 20 (bijl. no. 173) wordt op verzoek van den heer
Hellema. waarbij vele leden zich aansluiten,
aangehouden.
De Voorzitter stelt voor aan de agenda toe te voe
gen als
Punt 21 (bijl. no. 184). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het voeren van een verkla
ringsprocedure ter zake van een arrest onder derden
betreffende H. Nijdam.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Buiël begrijpt niet, waarom het niet mogelijk
is tusschen Nijdam. de Apparaten Mij en de gemeente
een overeenkomst tot stand te brengen.
De Voorzitter zegt, dat dit is, omdat de gemeente er
voor past, voor allerlei personen incassobureau te zijn.
Nijdam is een vaste klant, wien geregeld afgehouden
moet worden: laat men er nu ook maar eens de moeite
voor doen om zijn geld te krijgen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter deelt nog mede, dat de volgende ver
gadering in plaats van op Dinsdag 17 December is be
paald op Maandag 23 December.
De heer De Vries zou in verband met die mededeeling
dan toch wel stemming willen vragen over aanhouding
van punt 20, omdat dat voorstel z.i. noodig moet worden
behandeld en dit dan desnoods zal moeten geschieden
in een avondvergadering.
De Voorzitter wil daarover, hoewel die zaak feitelijk
al is afgedaan, wel laten stemmen, maar hij kreeg den
stelligen indruk, dat de groote meerderheid was voor
aanhouding.