50 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936. Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936. het oogenblik, dat die voorstellen hier zijn aangenomen, de collectiviteit daarvoor verantwoordelijk is en niet zij, die ze hebben aangebracht. Men moet dus bij zijn verwijten niet kijken naar de tafel van B. en W„ maar zijn verwijtenden blik laten rondgaan over de collectiviteit en, waar men daar ook zelf toe behoort, dus eigenlijk tot zichzelf spreken. Men mag dit als concreet voorbeeld deze voor stellen van B. en W. funest vinden voor de gemeente, men mag ze wat ook gebeurt probeeren te veran deren, maar zoodra ze, 't zij al of niet geamendeerd, door de meerderheid van den Raad zijn vastgesteld, zijn B. en W. daardoor van de verantwoordelijkheid af en is deze door den Raad overgenomen. De heer De Boer (weth.) wijst er op, dat deze begrooting een van de moeilijkste en onaangenaamste was, die wij hier tot nu toe hebben meegemaakt. Als gevolg van de steeds voortwoekerende crisis worden de tekorten aldoor grooterdeze noopten tot het nemen van ingrijpende maatregelen, bij het kiezen waarvan B. en W. met voorzichtigheid zijn te werk gegaan, maar waarbij toch niet kon worden vermeden, dat men dingen moest doen, die men zeer gaarne had nagelaten. Spr. zal zich t.a.v. de aan het college niet gespaarde critiek bepalen tot datgene, wat direct onder zijn beheer staat. Op de vraag omtrent het bouwplan van het college antwoordt hij, dat uitbouw van ideëele of cul- tureele zaken thans haast niet mogelijk is, maar dat instandhouding daarvan in dezen tijd met bouwen op één lijn is te stellen. Het program in materieelen zin is bekend men zie den Kapitaaldienst terwijl het zooveel mogelijk bevorderen van werkgelegenheid ook groote moreele waarde zal hebben voor de werkloozen. Wat betreft de opmerkingen over G. W. vindt ook hier het oude spreekwoord wie aan den weg timmert, heeft veel berechts, nog volle toepassing. De heer Feitsma e.a. meenen, dat er op G. W. nog veel meer bezuinigd kan worden. Spr. wijst er echter op, dat van 1931 tot 1935 de totale uitgaven van G. W. respectievelijk waren 544.000. 468.000. 453.000. 341.000.en f 321.000.terwijl die voor 1936 zijn geraamd op f 276.000.—, dit is dus 267.000.minder dan in 1931. Waar verder sinds dien het straatoppervlak met 151.194 M2 is toege nomen terwijl thans nog 20.000 M2 in uitvoering is en de oppervlakte van de plantsoenen met 5.3 H.A., en naast 886 gerooide boomen het aantal geplante boomen 1670 bedraagt, blijkt daaruit, dat in werkelijkheid de bezuiniging bij G. W. sinds 1931 veel grooter is geweest en zeker wel 50 is. De algemeene onkosten zijn van 1931 tot 1934 gedaald van 111.000.tot f 72.000.en zijn in 1935 1936 nog weer lager. Maar als de uitgaven voor onderhoud kleiner worden, moeten naar rato de onkosten stijgen. De algemeene kosten voor onderhoud plantsoenen zullen als regel veel hooger zijn dan voor onderhoud bestratingen, omdat de bedragen voor mate riaal bij de plantsoenen veel lager zijn dan bij de bestratingen. Vroeger werden de algemeene onkosten uniform over alle posten omgeslagen tegenwoordig is door een andere verdeeling een juister beeld verkregen. Om de algemeene onkosten tot uitdrukking te brengen door, evenals bij de Reiniging, aan 't eind der begroo ting een verliespost er voor te ramen, stuit op groote bezwaren, omdat men dan niet in den loop van het jaar precies weet, waar men aan toe is met de ver schillende posten. Thans zijn de algemeene onkosten over een tijdvak van 5 jaren vrij nauwkeurig nagegaan en bovendien heeft om de zooveel jaren een herziening plaats, zoodat men in dat opzicht voortdurend bij is. Den heer Praamsma wijst spr. er op, dat de algemeene onkosten niet 136.000.— bedragen, maar zooals blijkt uit de gegeven cijfers, veel minder. De omslag over de uitoetaling aan brugwachters waarvoor het bedrijf intusschen zijn administratie heeft is natuurlijk vrij hoog, omdat door die menschen, in tegenstelling b.v. met de straatmakers, in 't geheel geen materiaal wordt verwerkt. Uiteindelijk komt dit er natuurlijk niet op aan, want wat men op den eenen post zou verlagen, zou op de andere posten moeten worden bijgeboekt. Den heer Posthuma wijst spr. er op, dat, wanneer het erfpachtspercentage werd verlaagd van 6 op 5, de grondprijs per M2. wellicht in dezelfde mate zou moeten worden verhoogd, omdat deze al verscheidene jaren ook in verband met het percentage van 6 is berekend. Ver der is het niet juist, dat men hier vrijwel is aangewezen op erfpachtsgrond en dat dus bijna alle bouwers bij de gemeente terecht moeten komen. De erfpachtsgronden van de gemeente zijn voor een groot deel al uitgegeven; op het oogenblik wordt er meerendeels op eigen grond gebouwd (aan 't Engelscheplein, achter en langs den Groningerstraatweg, enz.). Den heer Terpstra antwoordt spr., dat het onder houdswerk van het Woningbedrijf is overgebracht naar G. W. omdat, nu het onderhoudswerk van G. W. als zoodanig was ingekrompen, het uit een oogpunt van voordeel (centralisatie) en dus van gemeentebelang gewenscht was het onderhoudswerk van het Woning bedrijf over te brengen naar de goed geoutilleerde werkplaats van G. W. De heer Praamsma wil de werkplaatsen niet centra- liseeren, maar alles aan kant doen en het werk laten verrichten door het particuliere bedrijf. Het was vroeger inderdaad veel meer gebruikelijk het onderhoudswerk te doen verrichten door het particuliere bedrijf, maar men is daarop nog voor spr.'s tijd teruggekomen, omdat men daarbij de ervaring opdeed, dat men het veel voordeeliger zelf kon doen en ook om hier en daar voorkomende misbruiken te voorkomen. Spr. wijst er op dat met de centralisatie van werkplaatsen al was aangevangen, door de werkplaats van de Reiniging, die daarvoor goed is ingericht, te bestemmen voor het repareeren en onderhouden van al het gemeentelijke automateriaal. T.a.v. een bedrag van 101.11, dat door G. W. in rekening is gebracht voor de voorbereiding van een voorstel tot uitbreiding van de veestalling bij het abat toir en waarop aanmerking is gemaakt, merkt spr. op, dat, indien dit werk door een particulier architect was verricht, het honorarium 10 van 3900.of 390.zou hebben bedragen en dat voor het thans verrichte werk 42)/! van dit bedrag verschuldigd zou zijn geweest of 165.75, terwijl G. W. slechts 101. heeft berekend. Spr. zet uiteen, dat dit niet alleen was voor een eenvoudig teekeningetje, want dat was het eindresultaat van alle voorbereiding (overleg met directie, onderzoek grond en fundeering enz.). Met bezuiniging op de kosten van toezicht op uitvoering van werken komt men faliekant uit. Van het stelsel van aanbesteding van het schoon maken der glasruiten is men indertijd juist afgeweken, omdat men het in eigen beheer zooals inderdaad is gebleken veel voordeeliger kan doen. De goedkeuring van het besluit tot het bouwen van een brug over het Vliet is pas in Juni afgekomen en reeds 2 maanden later, in Augustus, is niet voor den onder- maar voor den boven-bouw een onderhandsche prijsopgaaf gevraagd. De plannen daarvoor worden in hoofdlijnen inderdaad wél door G. W. ontworpen, maar waar verschillende van de fabrikanten, die voor het geven van prijsopgaaf in aanmerking komen, zich specialiseeren op bepaalde constructies, worden zij wel vrij gelaten om, in overleg met G. W. en B. en W.. bepaalde wijzigingen op onderdeelen voor te stellen. Dat G. W. heel goed geoutilleerd is om dergelijke ont werpen te maken, is wel gebleken en het maken van de teekeningen wordt, in tegenstelling met den bouw van Rijksbruggen, dan ook niet overgelaten aan de constructiewerkplaatsen der fabrieken. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936. 51 Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936. T.a.v. het nieuwe Politiebureau heeft men nog geen ervaring wat het onderhoud moet kosten, vandaar dat men het bedrag van 5900.als een stelpost moet beschouwen. Zoodra men ervaring heeft, kan een gespe cificeerde opgaaf worden verwacht. Spr. heeft den heer Praamsma indertijd in verband met diens opmerkingen over den verbouw van het gebouw van de Arbeidsbeurs aangeraden en hij meent dat deze daarin heeft toegestemd om voor het bespreken van details en het verkrijgen van alle inlich tingen eens bij G. W. aan te loopen. Daar zijn wel verschillende Raadsleden geweest, maar de heer Praamsma, die wel veel belang schijnt te stellen in den dienst van G. W., heeft niet aan de uitnoodiging vol daan. Dat doet toch wel wat vreemd aan. T.o.v. inrichting van het Wilhelminaplein tot par keerplaats voor autobussen is door B. en W. geen besluit genomen. Verbetering van dit plein wordt zeer noodig geacht, maar het zal niet mogelijk zijn daarvoor dit jaar een post op de begrooting te brengen. Den heer Praamsma, die de vernieuwing van de front- muren aan de Nieuwestad onnoodig vond, wijst spr. er op, dat men de walmuren op de Nieuwestad moest vernieuwen, hetgeen niet anders dan na afdamming kon plaats vinden en dat men toen ontdekte, dat de frontmuren gescheurd en verkankerd waren. Waar bovendien de aansluiting van het vernieuwde gedeelte van den walmuur opnieuw gemaakt moest worden, welke een geheel ander verloop kreeg, was het veel goedkooper de vernieuwing van de frontmuren tege lijkertijd ter hand te nemen, anders had men later hiertoe moeten overgaan. De heer Praamsma vindt de vernieuwing van de Dubbele Pijp ook niet noodig. Gedeelten van de wal muren aan de Voorstreek zijn heel slecht en er moet iets aan gedaan worden. En dan komt men tot dezelfde conclusie als bij de Nieuwestad. Naar spr. inzicht is het beter, dat het werk tegelijk wordt uitgevoerd. Wan neer. zooals hier, de frontmuren werkelijk ernstige ge breken vertoonen men weet nooit of ze het nog een jaar zullen houden of zullen instorten is het veilig heidshalve beter, dat dit werk uitgevoerd wordt, dan is men verantwoord. Spr. kan den heer Praamsma t.a.v. het plantsoen aan den Oostersingel geruststellen. Dit werk is begroot op 19.883.en op 1 Januari j.l. was daarvan 14.600.— opgebruikt. De paden kosten minder dan men oor spronkelijk had gedacht en de beplanting komt ook voordeeliger uit, zoodat het werk voor het geraamde bedrag zeer goed uitgevoerd kan worden. Voorts vindt de heer Praamsma de kosten van het onderhoud der paarden bij de Gem. Reiniging veel te hoog. Spr. verwijst naar de cijfers, welke hieromtrent worden gegeven in de M. v. A., onder no. 110. Aan arbeidsloonen is 2700.betaald 3600.voor hooi, haver, enz., zoodat het totale onderhoud van de paarden in 1935 6300.— is geweest. De verkochte paarden hebben 1079.— opgebracht, terwijl hun boek waarde slechts 378.was, waaruit blijkt, dat dit geen slechte zaak voor de gemeente is geweest. Wat de afschrijving bij de Reiniging betreft, vroeger heeft men steeds zoodanig afgeschreven, dat er thans wagens nog in vollen dienst zijn, welke reeds lang zijn afgeschreven. Slechts 4 wagens zijn nog niet heelemaal afgeschreven. Op grond hiervan hebben B. en W. na advies van den directeur gemeend, dat het niet noodig was ieder jaar 15—20 af te schrijven en met een lager percentage te kunnen volstaan. Verder is de opmerking gemaakt, dat in het alge meen bij benoemingen gelet zou worden op de politieke richting van de candidaten. Spr. ontkent zulks perti nent. B. en W. staan op het standpunt, dat niet mag worden gelet op politieke of godsdienstige richting en ook de directeuren van bedrijven hebben opdracht bij benoemingen alleen op de geschiktheid van de candi daten te letten. Voorts is er een vraag gesteld over een eventueele wijziging van het Ambtenarenreglement. Het bestaande is van zeer recenten datum en het ligt voor de hand, dat B. en W. er niet aan denken een wijziging voor te stellen, omdat zij de noodzakelijkheid daartoe niet in zien. Wel is het zoo, dat Leeuwarden, zooals bekend, is aangesloten bij het Centraal Orgaan waarbij gemeenten boven 40.000 inwoners zich kunnen aanslui ten hetwelk meer uniforme regelingen wil treffen omtrent de arbeidsvoorwaarden van het personeel. Het is niet onmogelijk, dat in den loop van 1936 dit punt in den Raad komt en dat als gevolg daarvan het Ambte narenreglement moet worden gewijzigd. Dan kan de Raad daarbij ook andere zaken bekijken. De heer Posthuma En de nevenbetrekkingen dan De heer De Boer (weth.) Ook dat onderdeel kan dan nader onder oogen worden gezien. De heer Wiersma, die heeft gesproken over een deuk, welke het G. O. door de behandeling van de laatste loonsverlaging zou hebben gekregen, heeft daar bij wederom de loonen ter sprake gebracht. De heer Van Kollem heeft reeds de opmerking gemaakt, dat de A. R. fractie verleden jaar een geheel ander standpunt innam, toen zij voorstelde 72.000.op de salarissen te korten B. en W. hebben dezen keer 5 voorge steld dat is belangrijk minder dan 72.000.-. Verder is er gezegd, dat men hier op het oogenblik niet kan spreken van loon naar behoefte, maar spr. wijst er op, hetgeen hij op 23 December, toen de salarisvoorstellen aan de orde waren, ook reeds heeft gezegd, dat er van de zijde van het Departement geen rekening wordt ge houden met den factor loon naar behoefte en dat van die zijde de normen t.o.v. de loonen worden gesteld. Het toen door den Raad genomen besluit is bereids naar Den Haag doorgezonden en B. en W. verwachten, dat er over de ambtenarensalarissen niet veel aanmerkingen zullen worden gemaakt, maar over de loonen van de werklieden zal nog wel nader overleg gepleegd moeten worden. Maar men moet niet meenen, zooals de heer Wiersma het voorgesteld heeft, dat als er over gepraat wordt, dit een verbetering van de loonen wordt. Spr. wordt door de felle critiek er bijna toe geprikkeld, maar hij betwijfelt of het in het belang van de werklieden is, al de loonen hier te noemen. B. en W. hebben aan den wenk vanuit Den Haag gevolg gegeven, om ook voor de werklieden het stelsel van periodieke verhoogingen in te voeren, om daarmede te bereiken, dat het maximum zoo dicht mogelijk zou liggen bij hetgeen de werklieden thans verdienen. Zij probeeren voor de werklieden te handhaven, wat er te handhaven is, maar zij hebben zich te houden aan de circulaires van den Minister. De heer Wiersma moet het niet voorstellen, alsof er in Den Haag op dit punt zooveel te halen is daarover hebben B. en W. andere gegevens. Waar de heer Wier sma heeft gewezen op de afwijkende salarissen bij het Rijk, wil spr. hem wijzen op de salarissen van de werk lieden bij de provincie, welke ook afwijken van die bij de gemeente en welke loonen in overleg met hetzelfde departement in Den Haag zijn vastgesteld. Het door spr. genoemde Centraal Orgaan stelt zich ook ten doel, te trachten den gemeenten hare autonomie op het punt van de salarissen terug te geven. Als men in Den Haag terecht komt voor een bespreking over de sala rissen, is men niet aangewezen op het oordeel van de S. D„ die er door de overzijde bij te pas zijn gebracht. En dat het G. O. op het oogenblik veel van zijn betee- kenis heeft verloren vindt haar oorzaak enkel en alleen hierin, dat de Regeering zich met de bepaling van de salarissen bemoeit en dit zoover uitstrekt, dat de ge meente zelf hierin niet vrij is. Het college wil er geen „kuhhandel" van maken, dit heeft spr. bedoeld in dezen zin, dat het college niet komt met een korting van b.v. 7 als het weet, dat 5 voldoende is. Dat in het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 22