64 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936.
garage, slangenbergplaats e.a. Men heeft op 't oogen-
blik nog geen gegevens wat het precies moet kosten.
Als men bij de volgende begrooting over meer ervaring
beschikt, krijgt men een specificatie van de onderdee-
len. Niet alleen de bediening van de oliestookinrich
ting, maar ook de kosten van de stookolie zijn in dezen
post begrepen.
De heer Hellema vindt dit een voorbeeld van de pos
ten, waarop hij een korting zou willen toepassen. Een
stelpost, waarop voor het eerst uitgaven worden ge
daan, zou hij liefst binnen de nauwste grenzen willen
houden, want is men eenmaal bij een bedrag van
5.900.aangeland, dan is het later buitengewoon
moeilijk dat weer te veranderen.
De heer Ritmeester (weth.) zegt, dat dit alleen juist
zou zijn, wanneer dezelfde ambtenaar, die het bedrag
besteedt, ook met het voorstel kwam omtrent het ver
bruik. Dat is hier niet het geval, zooals spr. nader toe
licht. Best mogelijk, dat de post te hoog is, maar B. en
W. kunnen het niet zeggen. Verlaagt men den post
tot 2.500.en brengt men de rest op Onvoorzien,
dan moet er midden in het jaar absoluut een begroo-
tingswijziging plaats hebben, dus wat schiet men er
mee op
De heer Buiel voelt er, vooral omdat dit een aan-
vangspost is, toch veel voor om deze tot een lager be
drag uit te trekken, omdat dit een zekere uitspraak van
den Raad inhoudt om den post in elk geval zooveel
mogelijk binnen dat raam te houden. Hetzelfde systeem
heeft spr. verkondigd bij verbouw van het oude politie
bureau.
De Voorzitter geeft toe, dat er zoo zuinig mogelijk
moet worden gewerkt, maar een specificatie is door
B. en W. niet te geven en, zooals nu blijkt, door de
voorstellers ook niet. Beide bedragen zijn slagen in de
lucht. G.W. gaat echter niet expres hooger ramen en
als men 2.500.uittrekt, is het gevolg, als men meer
noodig is, dat men den post overschrijdt. Spr. wijst er
op, dat hieronder zitten politiebureau, brandweerga
rage, dag- en nachtverwarming, verzekeringskosten,
schoonhouden, enz. Misschien is men aan het bedrag
van 2500.gekomen op grond van de werkelijke uit
gaven in 1934 van 2557. maar dat betrof het oude
politiebureau en is dus een onvergelijkbare grootheid.
Spr. kan zich met een bedrag van 2500.niet ver
eenigen, omdat dit z.i. te laag zal blijken te zijn.
De heer Hellema stelt voor dezen post met 10 te
verlagen en dient, na advies van den Voorzitter om
daarvan een ronde som te maken, het volgende voor
stel in
„Volgno. 119 te verminderen met 600.
De heer Praamsma verklaart, gehoord de nadere uit
eenzetting dat de grootst mogelijke zuinigheid zal wor
den betracht, dat de heer Van der Schoot en hij hun
voorstel intrekken ten voordeele van het voorstel-Hel
lema en zich daarbij aansluiten.
Het voorstel-Praamsma-Van der Schoot is inge
trokken.
Het voorstel-Hellema, dat wordt ondersteund, wordt
met 15 tegen 14 stemmen, die van de heeren Balk,
Buiel, mevrouw Van Dijk Smit, de heeren Van der
Schoot, Posthuma, Dresselhuijs, Hellema, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Turksma, Terp
stra, Algera, Praamsma, Feitsma en Wiersma, verwor
pen.
Volgnos. 119 en 120 worden onveranderd vastge
steld.
Volgno. 121. Onderhoud van reddingsmiddelen,
waarschuwingsborden, enz1.290.
De heer Terpstra, die in de sectie niet meer de gele
genheid heeft gehad deze vraag te stellen, verzoekt
inlichtingen omtrent het z.i. geweldig hooge bedrag
van 775.voor onderhoud en aankoop van waar
schuwingsborden.
De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat uit erva
ring is gebleken dat voor dergelijke waarschuwings
borden, die zeer veel moeten worden geplaatst bij
stremming van het verkeer en afsluiting van wegen en
straten, dit bedrag noodig is.
Volgnos. 121 en 122 worden onveranderd vastge
steld.
Volgno. 123. Onderhoud van de badinrichting aan
den Wissesdwingerf 2.394.
De heer Turksma zal zich dit jaar met het antwoord
van B. en W. op zijn vraag in de sectie (no. 129) om
trent verhuring van de badinrichting en de uren van
openstelling, tevreden stellen, maar blijkt na het on
derzoek, dat het resultaat gelijk blijft of nóg minder
wordt, dan behoudt hij zich de vrijheid voor om hier
het volgend jaar op terug te komen.
Volgnos. 123127 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 128. Onderhoud van straten en pleinen
55.000.-.
De heer Turksma wijst bij herhaling op den zeer
slechten toestand van het Zaailand, die niet in over
eenstemming is met de verplichtingen, welke men daar
aan de huurders van een standplaats oplegt
De Voorzitter geeft in overweging een eventueel
voorstel tot verbetering van het Zaailand, wat een
30.000.moet kosten, te doen bij den Kapitaaldienst
De heer Turksma wenscht die zaak hier te bespre
ken, omdat tegenover eventueele uitgaven toch ook
pl.m. 5000.inkomsten per jaar staan, buiten de in
komsten voor plaatsing van de kermis. Verbetering
wordt meer en meer dringende eisch, maar ieder jaar
is het antwoord stereotyp: dit jaar is er geen geld voor.
we zullen de zaak het volgende jaar bezien. Met de
thans door B. en W. gedane toezegging (punt 72 M.
v. A.) wil spr. zich, ook gezien den financieelen toe
stand, voorloopig tevreden stellen, omdat eenig voor
stel tóch eerst in de commissie zal moeten worden be
sproken, maar toch verzoekt hij B. en W. althans het
volgende jaar hiervoor een bedrag op de begrooting
te willen stellen. Verder vestigt hij nog de aandacht op
de eerder besproken mogelijkheid van het centraal bij
eenbrengen van de autobussen op het Zaailand, om op
die manier een bepaald centrum van verkeer te krijgen
voor die voertuigen.
De heer Balk acht ook verbetering van het Wilhel-
minaplein dringend noodig. Dit is niet alleen produc
tief, het is ook een stuk werkverruiming. Verder ver
zoekt spr. het pad langs de marechausseekazerne in
den Arendstuin, dat veel door kinderen wordt gebruikt,
met wat sintels te willen verharden.
De heer Muller acht het van het grootste belang, dat
de Raad thans een uitspraak doet t.o.v. het Wilhelmi-
naplein. Ook in de marktcomm. was men unaniem van
meening, dat er bij B. en W. op moest worden aan
gedrongen den toestand daar te verbeteren. En hoewel
spr. het er mee eens is, dat dit een kwestie wordt van
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936.
65
den Kapitaaldienst, wenscht hij toch, voor het verkrij
gen van een uitspraak, de volgende motie in te dienen
,,De Raad, van meening dat het Wilhelminaplein
noodzakelijk verbetering behoeft, noodigt Burge
meester en Wethouders uit, dit jaar met een plan tot
algeheele verbetering te komen."
De Voorzitter deelt mede, dat er ook van de heeren
Terpstra en Van der Schoot een voorstel is ingekomen,
luidende
„Ondergeteekenden stellen voor zoo spoedig mo
gelijk het Wilhelminaplein geheel te verbeteren."
Spr. gelooft, dat beide voorstellen elkaar vrijwel dekken.
De heer De Vries vraagt of B. en W. in verband met
dezen post ook aandacht hebben geschonken aan den
toestand van den Groningerstraatweg, in de eerste
plaats aan de rooilijn bij Werkmanslust, maar men al
lerlei scheeve hoeken heeft en in de tweede plaats wat
betreft de modderpoelen tusschen den rijweg en het rij
wielpad. Spr. vraagt hoe ver die zaak is gevorderd met
het Rijk.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat het antwoord van
B. en W. in de M. v. A. inzake het Wilhelminaplein, dat
ook h.i. noodzakelijk moet worden verbeterd, betee-
kent, dat in den loop van het jaar de zaak zal worden
opgenomen en een plan zal worden uitgewerkt en dat
daarvoor het volgend jaar een post op de begrooting
zal worden gebracht. Spr. hoopt, dat de indieners van
de beide voorstellen genoegen kunnen nemen met deze
toezegging, die spr. wel namens het college meent te
mogen doen. Hij herhaalt, dat er dit jaar geen geld voor
beschikbaar is, of men zou moeten voorstellen er een
post voor op den Kapitaaldienst te brengen of een ere-
diet er voor beschikbaar te stellen.
Het Gemeentebestuur heeft zich al meermalen tot het
Rijk gewend om overneming van den Groningerstraat
weg en zoodra deze in eigendom en beheer bij de ge
meente overgaat, zal de gemeente natuurlijk trachten
te zorgen voor een behoorlijke verbetering van den
toestand. Wat betreft het vaststellen van een rooilijn
tegenover Werkmanslust, willen B. en W. wel nagaan,
hoe de zaak daar het best geregeld kan worden, doch
spr. wijst er op, dat daardoor de schadevergoedings
verordening in werking zal worden gesteld. Daar zit
dus meer aan vast.
De heer Terpstra zegt, dat de wethouder verleden
jaar ook een dergelijke verklaring heeft gedaan, welke
spr. c.s. in vollen ernst hebben genomen. Sindsdien is
er een jaar verloopen en er is niets gebeurd, ja, de
toestand is veel erger geworden. Momenteel is de ver
klaring van den wethouder spr. niet voldoendehij
vraagt stemming over het voorstel.
De heer Muller meent, dat als er een verbetering
komt. dit een geheele verbetering moet zijn. Als de heer
Terpstra het woord „gedeeltelijk" uit zijn voorstel weg
neemt, is spr. bereid zijn motie in te trekken. Anders
handhaaft spr. deze, omdat die geheele verbetering
beoogt.
De Voorzitter zegt, dat, als hij de zaak goed ziet.
het de bedoeling van beide voorstellen is, dat B. en W.
met plannen bij den Raad komen. Als men nu met dit
voorstel komt, moet men hiervoor dekking aangeven.
Het staat voor spr. vast, dat indien de begrooting, hoe
dan ook, wordt aangenomen, het niet mogelijk zal zijn
de verbetering van het Wilhelminaplein te betalen uit
den loopenden dienst. Als de heeren het niet uit den
Kapitaaldienst willen bestrijden, zal een post op de be
grooting moeten worden aangebracht van 30.000.
De heer Muller zegt, dat het zijn bedoeling is, dat
B. en W. dit jaar met plannen komen en dat op den
Kapitaaldienst van de volgende begrooting een post
wordt uitgetrokken.
De heer Terpstra moet toch vasthouden aan zijn
voorstel. Naar zijn meening wil de motie B. en W. in
een bepaalde richting sturen, terwijl hun voorstel B. en
W. bindt. Hij wenscht dit voorstel, dat z.i. verder gaat.
niet in te trekken alleen wil spr. het woord „gedeel
telijk" er uit doen vervallen.
De heer Westra (weth.) vraagt waaruit men dit
voorstel zou willen bestrijden uit den gewonen of uit
den kapitaaldienst.
De heer Ritmeester (weth.) wil opmerken, dat deze
zaak in de marktcommissie aanhangig is gemaakt. Deze
heeft zich tot B. en W. gewend, die de zaak in handen
van den directeur van G.W. hebben gesteld, teneinde
met plannen aangaande de verbetering van het Wilhel
minaplein te komen. Nu komt ook plotseling de Raad
met voorstellen, in groote liefde voor het plein. Er is
geen sprake van, dat voor deze verbetering, welke het
onderhoud betreft, een bedrag op den kapitaaldienst
kan worden gezet; het hiervoor benoodigde geld moet
komen uit den gewonen dienst. Wanneer men op het
oogenblik dit voorstel doet, is men verplicht eenzelfde
bedrag voor dekking i.e. 30.000.aan te geven.
Zonder die dekking komt er niets van verbetering. Spr.
bedoelt hiermede allerminst te zeggen, dat het Wilhel
minaplein geen verbetering behoeftB. en W. zijn er
aan bezig. Indien men hier nu zegt, dat het thans ge
beuren moet, dan moet men met geld op tafel komen.
Daar gaat het om.
De heer Van Kollem zou ernstig willen waarschuwen
tegen de consequentie, welke aan dit voorstel, dat zoo
rauwelings in de vergadering wordt geworpen, vastzit.
Waar op het Wilhelminaplein ook de kermis wordt ge
houden, waardoor de bestrating van het plein een ge
weldige ruïne wordt, meent spr. dat een dergelijk plan
eerst beter onder de oogen moet worden gezien. Het is
spr. op het oogenblik ruim voldoende, dat deze zaak
de aandacht van B. en W. heeft.
Het voorstel van de heeren Terpstra en Van der
Schoot wordt met 26 tegen 3 stemmen, die van de hee
ren Terpstra, Wiersma en Van der Schoot, verworpen.
De Voorzitter wil de motie van den heer Muller in
stemming brengen.
De heer Muller heeft er persoonlijk geen bezwaar
tegen de motie in te trekken.
Het frappeert hem, dat de heer Ritmeester de ver
betering van het Wilhelminaplein uit den gewonen
dienst wil bestrijden, waarmede hij het niet eens is. Z.i.
moet het uit den kapitaaldienst bekostigd worden. Als
het daar niet uit bestreden wordt, kan men betwijfelen
of het binnen den kortst mogelijken tijd zal gebeuren
en blijft het plein liggen, zooals het is. Daarom heeft
spr. deze motie opgesteld. Dan kan men t.z.t. de dek
king onder oogen zien en behoeft men er nu niet over
te spreken.
De heer IJtsma zegt, dat de consequentie van hetgeen
B. en W. hebben toegezegd deze is, dat dit samengaat
met een financiering van het plan. De toezegging, dat
B. en W. met deze zaak in den Raad zullen komen, is
z.i. voldoende om de motie in te trekken.
De heer Muller trekt zijn motie in.
De Voorzitter zegt, dat intusschen is ingekomen een
voorstel, onderteekend door de heeren Wiersma er.
Praamsma, luidende als volgt