74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat B. en W. inder
daad in verband met de te verwachten resultaten van
verdere huurverlaging voorloopig hebben afgezien van
bijbouw van nieuwe arbeiderswoningen en bovendien,
omdat er waarschijnlijk dit als antwoord aan den
heer IJtsma een comm. van toewijzing voor ge
meente- en vereenigingswoningen tot stand zal komen.
In de reeds bestaande contact-comm. is daarover ook
al gesproken; een dergelijke toewijzingscomm. zou er
voor kunnen waken, dat de huurders, niet alleen wat
hun financieele draagkracht maar ook wat de grootte
van het gezin betreft, in de woningen komen, die het
meest geschikt voor hen zijn. Spr. verwacht, dat door
de huurverlaging een vrij groot aantal woningen met
lagere huurprijzen beschikbaar zal komen voor men-
schen, die nu in minder goede woningen wonen. Daar
om zijn B. en W. van meening, dat voorloopig van
medewerking tot het bouwen van woningen van ge
meentewege, moet worden afgezien. Intusschen hoopt
spr., dat de besturen van de bouwvereenigingen zullen
willen medewerken aan de totstandkoming van de toe
wijzingscomm. Hij gelooft, dat die zaak in de goede
richting gaat.
Den heer Praamsma antwoordt spr., dat van het
schilderwerk het kleine werk in ieder geval door G.W.
zelf zal worden verricht, wat van groot belang is
dit ook als antwoord aan den heer Balk omdat men
daarvoor vast personeel in dienst heeft, maar dat groote
complexen, zooals tot nog toe gebruikelijk is, voor aan
besteding in aanmerking kunnen komen.
Belangrijker dan het gebruik maken van particuliere
woningbureaux, waarvan de noodzakelijkheid tot nog
toe niet zoozeer is gebleken hoewel zij het Woning
bedrijf wel eens een dienst bewijzen, door op te bellen
of een bepaald type van woningen daar nog beschik
baar is lijkt spr. straks het werk van de toewijzings
comm. B. en W. willen echter alle maatregelen nemen
om het leeg staan van woningen zooveel mogelijk te
voorkomen en zullen daarom overwegen, welke daar
toe het meest geëigend zijn.
Ofschoon indertijd Min. Slotemaker de Bruine als
Min. van Soc. Zaken heeft toegezegd, dat, indien een
gemeente het noodig oordeelde, dat een plaatselijke
gezondheidscomm. werd ingesteld, daarvoor dan, onder
toekenning bij algemeenen maatregel van bestuur van
eenige bevoegdheid aan die commissie, gelegenheid zou
zijn, heeft inmiddels de nieuwe Min. van Soc. Zaken,
de heer Slingenberg, een ander standpunt ingenomen.
Hij is daartoe niet genegen en wenscht ook geen be
voegdheden te verleenen. Daarom lijkt het spr. beter
in dat opzicht thans geen moeite te doen, maar eerst
eens af te wachten.
De beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
De verschillende volgnos. der Baten worden achter
eenvolgens onveranderd vastgesteld.
Aan de orde zijn de Lasten.
Volgno. 13. Gewoon onderhoud, van de woningen
f 42.346.85.
De heer J. Koopal vestigt de aandacht op den slech
ten toestand van de achtererven aan de Delistraten. Er
is voor een deel iets aan gedaan, maar dat heeft weinig
opgeleverd en was niet meer dan een poging. Spr. advi
seert tot een radicale verbetering over te gaan, door
er een hoeveelheid puin onder te brengen en dan de
zaak af te werken. De slechte toestand bevordert ook
niet de verhuurbaarheid.
De heer De Boer (weth.) zegt toe, dat B. en W. dit
tot zich nemen en naar bevind van zaken verbetering
zullen aanbrengen.
De verschillende volgnos. van de Lasten, alsmede die
van den Kapitaaldienst, worden achtereenvolgens on
veranderd vastgesteld, waarna de geheele begrooting
met algemeene stemmen onveranderd wordt vastgesteld.
Te 10.30 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Te 11.10 uur nam. wordt de vergadering voortgezet.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting voor de
Gasfabriek.
Hierbij wordt tevens aan de orde gesteld de motie-
Wiersma inzake herziening der tarieven, ingediend bij
punt 12 der agenda.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer J. Koopal vraagt of hierbij niet een amen
dement is van den heer Posthuma om het woord „her
ziening" te vervangen door „verlaging".
De Voorzitter zegt, dat het wel gezegd kan zijn, maar
dat een amendement niet is ingediend. Spr. wil laten
stemmen.
De heer Van Kollem zal, hoewel hij met het idee. in
de motie belichaamd, accoord kan gaan, daar tegen
stemmen, omdat de Raad zich daarmee bij voorbaat
vastlegt, dat er verandering moet plaats hebben, terwijl
juist het onderzoek moet uitmaken of dat gewenscht is.
Wil de heer Wiersma zijn motie zoodanig wijzigen, dan
kan spr. er zich mee vereenigen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. de motie misschien
zouden willen overnemen, als de heer Wiersma daaruit
liet vervallen de woorden„van oordeel, dat de thans
geldende tarieven voor levering van gas en electrischen
stroom herziening behoeven". Spr. leest de motie, zoo
als zij dan zou luiden.
Ondertusschen krijgt spr. een amendement van den
heer J. Koopal, luidende
„om „herziening" te vervangen door „verlaging"."
De heer Muller heeft tegen de motie, als die gewij
zigd wordt zooals de heer Van Kollem wenscht, geen
bezwaar, maar zou dan willen dat het onderzoek zich
ook uitstrekt over de piekmeters en over het Electrici-
teitbedrijf.
De Voorzitter: Het gaat over beide, over het Gas-
èn over het Electriciteitbedrijf.
Het amendement-Koopal wordt niet ondersteund en
is daarmede vervallen.
De heer Wiersma zegt, dat in de comm. voor de
Lichtbedr. meermalen is gebleken, dat wij door allerlei
omstandigheden toch in Leeuwarden uiteindelijk moe
ten komen tot een ernstige studie of er geen tariefs
wijziging moet komen en of er, zelfs met handhaving
van de winsten, op het oogenblik geen billijker tarieven
zijn te maken. Waar dat zijn uiteindelijke bedoeling is.
ziet spr. absoluut geen gevaar in den aanhef van zijn
voorstel, te meer, waar hij zich niet, zooals de heer
Koopal, pertinent voor een verlaging wenscht uit te
spreken, maar alleen een uitspraak van den Raad vraagt
omtrent de groote wenschelijkheid van een herziening.
De Voorzitter: Dus U laat Uw voorstel zoo.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936. 75
Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936.
De heer J. Koopal is na de verklaring van den heer
Wiersma, waaruit hij de conclusie moet trekken, dat
een dergelijke herziening in geen enkel opzicht een ver
laging in zich behoeft te hebben waarom steunen
degenen, die nu interrumpeeren dat de bedoeling toch
verlaging is, dan spr.'s amendement niet tegen de
motie-Wiersma.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi gaat op het
oogenblik juist niet mee met verlaging, omdat zij zich
zou kunnen voorstellen, dat er tarieven zouden kunnen
worden gevonden, waarbij misschien die voor de kleine
gebruikers iets werden verlaagd, maar die voor de
grootste particuliere verbruikers werden verhoogd.
De heer De Bruin zou ook niet verder willen gaan
dan een voorstel tot herziening, maar wat bedoelt men
ten slotte met een verandering, in welke richting dan
ook In verband met een dezer dagen aangenomen
voorstel, dat men dit jaar als proef zal toepassen, vraagt
spr. wanneer de voorstellers zich denken dat de ver
andering, die thans wordt voorgesteld, in werking zal
moeten treden.
De heer Wiersma zegt, dat het door den heer De Bruin
bedoelde besluit hier met slechts één stem meerderheid
is genomen en dat ook de voorstemmers die proef als
een echt noodvoorstel hebben aangekondigd. Daaruit
blijkt ook, dat men in de comm. wel voelt dat er in dit
opzicht iets moet gebeuren. Spr. is van meening dat.
voor en aleer men een andere tariefregeling klaar zal
hebben, er in de comm. een stuk voorbereidend werk
zal moeten gebeuren. Daar zal nog wel eenigen tijd
over verloopen, zoodat hij ook in dat opzicht zich vol
komen vrij voelt om zijn voorstel in te dienen.
De Voorzitter deelt mede, dat intusschen van de
heeren Van Kollem en IJtsma het volgende voorstel is
ingekomen
..De Raad verzoekt B. en W. een onderzoek in te
stellen naar de wenschelijkheid van herziening van
de tarieven van gas- en electriciteitslevering.
De heer De Bruin meent dat het besluit van j.l. Maandag
is genomen, om daaruit een bepaalde gedragslijn te
kunnen vaststellen. Wordt nu, vóórdat nog eenig resul
taat van die proef bekend is, een bepaalde herziening
uitgewerkt, dan heeft het in dit verband genomen besluit 1
heelemaal geen zin meer. Waar dat besluit echter een
maal is genomen en men daarvan eerst het resultaat zal
moeten afwachten, meent spr. dat het voorstel van den
heer Wiersma bijzonder ontijdig is gedaan.
De heer Praamsma acht dit niet geheel juist en wijst
slechts als één van de noodige wijzigingen op punt 99
van de M. v. A., waarin wordt gezegd, dat aan den
prijs van etalageverlichting aandacht zal worden ge
schonken, door den spertijd daarvoor vroeger te doen
eindigen dan 10 uur. Er wordt door den heer Wiersma
niets anders voorgesteld dan dat studie zal worden ge
maakt van de eene of andere herziening en van ver
betering in de verhoudingen. Spr. steunt de motie graag.
De heer IJtsma meent, dat het voorstel van hem en
den heer Van Kollem van verdere strekking is dan dat
van den heer Wiersma.
De Voorzitter betoogt, dat het voorstel-Wiersma van
verdere strekking is en dus het eerst in stemming dient
te komen.
De heer Ritmeester (weth.) merkt op, dat de comm.,
met de lawine van stukken, welke zij heeft gehad, al de
grootst mogelijke moeite heeft om t.o.v. tariefsherziening
eenige lijn te verschaffen en dat z.i. het streven van
twee leden en een ex-lid dier comm. om, door het in
dienen van voorstellen hier, door den Raad zelf nog
wat aangepord te worden, toch wel wat al te komiek
is en overbodig mag worden geacht. Aan geen van
beide voorstellen is eenige behoeftein de commissie
zelf wordt de zaak wel onder de oogen gezien, zij is
diligent.
De heer Balk is door de toezegging van den weth.
van de Lichtbedrijven zóó voldaan en hij heeft zooveel
vertrouwen in het college, dat hij met bedoelde toezeg
ging accoord kan gaan.
De Voorzitter wil de motie-Wiersma in stemming
brengen.
De heer Muller lijkt, nu men toch mag vertrouwen
dat de zaak door B. en W. voldoende bij de lichtcomm.
aanhangig zal worden gemaakt, een eventueele verwer
ping van die motie niet in het belang van de zaak.
Beter is het die in te trekken.
De heer Wiersma begrijpt, dat dus de comm. alle
vrijheid krijgt om zich te bewegen en de zaak te over
wegen, ook met name de eventueele invoering van een
vastrechttarief. Op grond daarvan trekt spr. zijn motie
in.
De beraadslagingen worden gesloten.
De motie-Wiersma is ingetrokken; het voorstel-Van
Kollem-IJtsma wordt eveneens ingetrokken.
De ontwerp-begrooting van de Gasfabriek wordt, na
vaststelling van de verschillende volgnos. van Baten en
Lasten, met algemeene stemmen onveranderd vastge
steld.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het Elec
triciteitbedrijf, zooals die bij Nota van wijzigingen (bijl.
no. 10 van 1936) is gewijzigd.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hellema komt nog even terug op vraag 106.
betreffende de radiostoringen, in het Sectieverslag.
Naar aanleiding van hetgeen B. en W. daarop in de
M. v. A. zeggen, merkt spr. op, dat de storingskoffer
juist gebruikt moet worden om het centrum van de sto
ringen op te sporen. Dit kan de luisteraar zelf niet doen.
Spr. had gaarne de toezegging, dat vanwege het bedrijf
de behulpzame hand wordt geboden om de radiostorin
gen tegen te gaan.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een
voorstel van de heeren Wiersma en Posthuma, luidende
als volgt
„Ondergeteekenden stellen voor om aan de elec-
triciteitverbruikers terug te betalen de door hen aan
de gemeente te veel betaalde omzetbelasting wegens
de levering van electrischen stroom, een en ander
overeenkomstig het schrijven van den Heer Direc
teur van het Electriciteitbedrijf aan het College van
Burgemeester en Wethouders d.d. 30 Juli 1935, no.
35/58."
De heer Wiersma zegt, dat hoewel dit voorstel bij
het Electriciteitbedrijf is ingediend, het in werkelijkheid
eigenlijk betrekking heeft op de reeds aangenomen be
grooting van de Gasfabriek, waar onder de inkomsten
een post van 8968.40 is geraamd aan omzetbelasting.
De Voorzitter zegt, dat in dit voorstel sprake is van
electriciteitverbruikers. Een ander voorstel heeft hij
niet.