78 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936.
De heer Westra (weth.) wil die zaak nog wel even
ophelderen. Toen het bureau voor M. H. is ingesteld,
kon de heer Audier wegens zijn gezondheidstoestand
niet voor een benoeming als directeur in aanmerkinq
komen, waarom hier toen uitdrukkelijk in den Raad is
medegedeeld, dat het in de bedoeling van B. en W. lag.
den directeur van de Arbeidsbeurs tijdelijk met die
functie te belasten. Als gevolg daarvan is toen, vol
komen in overeenstemming met de verordening, door
den Raad zelf de heer Audier op wachtgeld gesteld.
Men had wel andere wegen kunnen volgen spr.
noemt die maar men heeft dezen weg gevolgd, om
dat men meende dat tegenover den heer Audier ver
plicht te zijn.
De heer Praamsma zegt, dat op zijn informatie in de
sectie de zaak door den heer Ritmeester tot zijn volle
tevredenheid is toegelicht. Spr. meende, dat dit allen
Raadsleden ook voldoende bekend was. Kan het be
zwaar van den heer Terpstra ook worden ondervangen
door het bedrag voortaan b.v. onder volgno. 233 onder
te brengen
De heer Westra (weth.): Het is geen pensioen of
gratificatie maar wachtgeld.
De heer Praamsma: Dan zou ik het maar laten statm.
Volgnos. 227—245 worden onveranderd vastgesteld.
HOOFDSTUK III. Openbare veiligheid.
De heer J. Koopal wil volstaan met de verklaring, dat
hij tegen Hoofdstuk III in zijn geheel zal stemmen, om
dat de Raad daarvoor wèl de gelden mag voteeren,
maar géén zeggenschap heeft over het optreden van
de politie, zoodat het niet direct onder controle van
den Raad staat of de gelden ook op een wijze, die in
gaat tegen den wil van de meerderheid, worden gebruikt.
T.a.v. volgno. 257 wenscht spr. nog een extra voor
behoud te maken, aangezien hij den luchtbeschermings
dienst beschouwt als een onderdeel van het militaire
apparaat.
De heer Van Kollem uit zijn voldoening, dat B. en W.
een verbod in overweging willen nemen om het steeds
toenemende euvel van het aan de hand meevoeren van
rijwielen op de trottoirs tegen te gaan. Men ziet even
veel voetgangers met rijwielen als gewone voetgangers
op de trottoirs en dat veroorzaakt last.
De heer Turksma houdt zijn opmerking in de sectie
staande, dat rijwielverkeer op de Kelders en de Voor
streek lastig is en hoopt, dat men ten gerieve van de
voetgangers hieraan aandacht zal schenken.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi vindt veel las
tiger dan rijwielen op de trottoirs, dat na sluiting van
de bruggen de voetgangers niet eerst kunnen passeeren,
vóór de fietsers komen.
De heer Van Kollem zegt naar aanleiding van op
merkingen van den Voorzitter en den heer Muller, dat
niemand gedwongen is met de fiets aan de hand op het
trottoir te wandelen en dat, als men door een lekken
band gedwongen is te loopen, men zelf op het trottoir
kan blijven en de fiets op den weg kan meevoeren. Dit
zijn in den regel maar enkele gevallen.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. deze zaak gaarne
willen onderzoeken, maar zoo gemakkelijk als de heer
Van Kollem het voorstelt, is het niet.
Spr. antwoordt mevrouw Buisman dat, zoolang hij in
Leeuwarden woont, na sluiting van de bruggen steeds
eerst de voetgangers en dan de rijdende fietsers deze
passeeren, gelijk ook op de bordjes bij de bruggen t.a.v.
het rijverkeer is voorgeschreven. De eenige goede op
lossing zou zijn breede bruggen met tegelijk plaats
voor voetgangers en rijverkeer.
Volgnos. 246255 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 256. Onderhoud van brandkranen, brand-
riolen en -puttenreddingsmiddelen, enz [4478.
De heer Praamsma vraagt, waarom de vergoeding
aan de N.V. Interc. Waterl. voor onderhoud enz. van
600 brandkranen 1.50 per stuk bedraagt en voor de
meerdere 400 stuks 4.50 per stuk zal moeten worden
betaald.
De Voorzitter antwoordt, dat de 600 kranen al aan
wezig waren, toen de gemeente overging naar de I. W.
G. L. en dat toen is bepaald, dat het onderhoud van die
kranen door de N.V. zou gebeuren voor 1.50 per
stuk. Intusschen zijn van deze kranen reeds vele ver
nieuwd, maar voor die 600 wordt nog steeds 1.50
betaald. Voor de andere, die er later bij zijn gekomen,
wordt de algemeene prijs voor plaatsing en onderhoud
in rekening gebracht. Deze prijs bedroeg 5.en is
nu teruggebracht tot 4.50.
Volgno. 256 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 257. Kosten verbonden aan het voorberei
den en instellen van een luchtbeschermingsdienst
f 300.-.
De heer Posthuma kan tot op zekere hoogte met de
zen post accoord gaan; alleen zou hij er tegen zijn, voor
zoover door dezen post de indruk zou worden gewekt
dat het gevaar kan worden gekeerd, omdat dit naar
zijn meening niet het geval is.
De heer Terpstra vraagt, met het oog op de bewe
ging, die er in ons geheele vaderland tegenwoordig is
t.o.v. den luchtbeschermingsdienst en in verband met
het feit, dat er in de eene gemeente veel meer wordt
gedaan spr. noemt Heerenveen en Drachten dan
in de andere, waarvóór dit bedrag van slechts 300.—
zal worden besteed. Spr. wil met zijn vraag absoluut
niet een paniekstemming verwekken, maar hij wil toch
den Burgemeester vragen, wat men in Leeuwarden
denkt te doen. Wij allen zijn voor oorlog buitengewoon
bevreesd, maar de omstandigheden, die daaraan mee
werken, hangen niet van óns af en spr. vestigt er de
aandacht op dat, als het zoo ver kwam, Leeuwarden
thans door de nieuwe verbinding met Holland in geheel
andere omstandigheden verkeert dan vroeger en dat
daardoor het eventueele gevaar hier grooter is gewor
den. De zaak alleen en uitsluitend in dat verband
ziende, vraagt spr., zoo mogelijk, nadere inlichtingen
De Voorzitter zet uiteen, dat deze luchtbeschermings
dienst eigenlijk een verkeerd woord, omdat dit fei-
telijk doet denken aan een zuiver militaire actie om te
zorgen, dat er geen vijandelijke vliegtuigen boven
Leeuwarden komen, waarvan hier geen sprake is
alleen en uitsluitend de bedoeling heeft te zijn een dienst
om te zorgen, dat eventueel hetzij expres of per
abuis te stichten onheil door vijandelijke vliegers
of door een eventueel ongeluk van een Nederlandschen
vlieger wordt voorkomen óf, wanneer zoodanig on
heil is gesticht, dat de gevolgen daarvan voor de bur
gerbevolking zooveel mogelijk worden verlicht en zoo
gering mogelijk gemaakt. Het hier genoemde militaire
apparaat heeft daar dus niets mee te maken, al zal deze
dienst vermoedelijk alleen in werking behoeven te ko
men bij oorlog of oorlogsgevaar, of bij een Europee-
schen oorlog, waarbij ons land neutraal is, maar waarbij
toch ook binnen onze grenzen gelijk in 1914 bom
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936. 79
Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936.
men kunnen worden geworpen. Het is dus een zuiver
burgerlijke dienst, waaraan geen enkele militair te pas
komt.
Van het bedrag van 300.— hiervoor, dat al eerder
op de begrooting heeft gestaan, is verleden jaar niets
uitgegeven, omdat men hier, gelijk in geheel Friesland,
den luchtbeschermingsdienst nog al kalm had opgevat:
maar langzamerhand is ook hier meer naar voren ge
komen, dat het werkelijk mogelijk moet zijn om even
tueel aan de burgerbevolking berokkend leed te ver
lichten.
Eén middel om de bevolking tegen luchtaanvallen te
beschermen, dat echter alleen bij nacht, maar dèn ook
heel gemakkelijk kan worden toegepast, is uit
schakeling van de straatverlichting door middel van
een instrument aan de Lichtbedrijven. Een dergelijke
verduistering heeft men ook in Heerenveen en Drach
ten trachten toe te passen. Daar heeft men er naar de
buitenwereld wat meer drukte van gemaakt, maar de
bedoeling is om op 12 Mei ook hier zoo n oefening te
houden, waarbij dan tevens wordt uitgegaan van de
veronderstelling, dat er werkelijk aan de burgerbevol
king eenig leed is geschied en waarbij men dat zal
trachten te verminderen. Militairen komen daar niet
aan te pas. Ondertusschen zijn er allerlei voorbereiden
de maatregelen getroffen: op spr.'s verzoek heeft de
Comm. van Politie de leiding op zich genomen, de ge
neeskundige dienst en andere diensten zijn geïnstrueerd
en de meeste menschen, die er aan moeten meewerken,
doen dat vrijwillig. De bedoeling is, als de Raad deze
300.voteert, daaruit de onkosten voor de verduis
teringsoefening te betalen en, zoo noodig, de vergoe
ding voor eenig personeel daarvoor, wanneer niet allen
zich vrijwillig beschikbaar stellen. Tot nog toe is bij de
voorbereiding verscheidene avonden zijn verschil
lende personen ingelicht alles gratis gebeurd, maar
bij de oefening op 12 Maart, waarbij ook de gevolgen
onder de oogen zullen worden gezien van het werpen
van brisant- en gasbommen, zal voor materiaal en even
tueele belooning van personeel eenig geld noodig zijn.
Spr. wijst ook nog op de Wet op de Luchtbescherming,
die dan misschien in werking zal zijn getreden en vol
gens welke de Burgemeester gerechtigd is de maatre
gelen, die hij noodig acht, voor te schrijven.
De heer J. Koopal is door den Voorzitter niet over
tuigd, dat deze dienst geen onderdeel is van het mili
taire apparaat, maar wil daar niet over discussieeren.
Wanneer echter, zooals spr. heeft begrepen, gemeente
ambtenaren en -werklieden voor de door den Voor
zitter bedoelde oefening worden aangewezen, worden
zij dan verplicht die, hun opgedragen, taak te vervullen,
of doen zij dat vrijwillig
De Voorzitter antwoordt, dat het gemeentepersoneel,
dat aan de oefening te pas komt, voor zoover hem be
kend is, geen bezwaar heeft om het te doen.
De heer J. Koopal: Dat is niet een direct antwoord
op mijn vraag.
De Voorzitter: Als B. en W. hun gelasten om b.v.
hier of daar een hoop zand heen te brengen, zullen zij
het moeten doen.
De heer J. Koopal: Dus U beschouwt het als een deel
van hun taak.
De Voorzitter: Ja. Als de wet in werking treedt
en de kans bestaat, dat die 12 Maart in werking is
wordt het officieel opgelegd en wanneer wij het niet
doen, doet de Commissaris van de Koningin het.
Volgnos. 257262 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 263. Subsidie aan de vereeniging ,,Pro Ju-
ventute"90.
Het voorstel-Terpstra-Feitsma sub g a, om dezen post
te schrappen, wordt met 20 tegen 9 stemmen, die van
de heeren Terpstra, Algera, Praamsma, Feitsma,
Wiersma, Buiël, mevrouw Van DijkSmit, de heeren
Van der Schoot en Dresselhuijs, verworpen.
Volgno. 263 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 264. Subsidie aan de afdeeling Friesland
van het ,,Nederlandsch Genootschap tot zedelijke ver
betering van gevangenen"gevestigd te Leeuwarden
f 70.-.
Het voorstel-Terpstra-Feitsma, sub g b, om dezen
post te schrappen, wordt met 19 tegen 10 stemmen, die
van de heeren Terpstra, Algera, Praamsma, Feitsma,
Wiersma, Buiël, mevrouw Van Dijk—Smit, de heeren
Van der Schoot, Dresselhuijs en Turksma, verworpen.
Volgnos. 264271 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 272. Kosten van het lidmaatschap der Ne-
derlandsche Vereeniging voor volks- en schoolbaden
f 10.-.
De heer Feitsma zou willen volstaan met te zeggen,
dat zijn fractie tegen dezen post is.
De Voorzitter zegt, dat het Reglement van Orde
zulks niet kent.
Het voorstel-Terpstra-Feitsma, sub j a. om als lid te
bedanken, wordt met 22 tegen 7 stemmen, die van de
heeren Terpstra, Algera, Praamsma, Feitsma. Wiersma
mevrouw Van DijkSmit en den heer Van der Schoot,
verworpen.
Volgnos. 212281 worden onveranderd vastgesteld
Volgno. 282. Subsidie aan onderscheidene drankbe
strijdersorganisaties f 270.
Het voorstel-Terpstra-Feitsma, sub g c, om dezen
post te schrappen, wordt met 21 tegen 8 stemmen, die
van de heeren Algera, Praamsma, Feitsma, Wiersma,
Buiël, Van der Schoot, Dresselhuijs en Terpstra, ver
worpen.
Volgnos. 282299 worden onveranderd vastgesteld
Volgno. 300. Kosten van het lidmaatschap van het
Nederlandsch instituut voor volkshuisvesting en stede-
bouw 25.
Volgno. 301. Kosten van het lidmaatschap van den
Frieschen Bouwkringf 8.50.
De voorstellen-Terpstra-Feitsma, sub j b en c, om
als lid te bedanken, met goedvinden van den Raad
hierbij tegelijk in stemming gebracht, worden met 20
tegen 9 stemmen, die van den heer Buiël, mevrouw Van
Dijk Smit, de heeren Van der Schoot, Dresselhuijs,
Terpstra, Algera, Praamsma, Feitsma en Wiersma, ver
worpen.
Volgnos. 300316 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 317. Kosten van de algemeene begraafplaat
sen en kosten van begraving10.335.
De heer Van der Schoot vraagt of, wanneer iemand
een graf heeft gekocht, dat dan zijn eigendom is of