80 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936. Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936. eigendom van de gemeente. Is het mogelijk, dat de ge meente het in den loop der jaren weder tot zich trekt, of is die mogelijkheid uitgesloten? Tevens vraagt spr., of iemand, die een graf wil koopen, zelf de keuze heeft of moet hij dit op aanwijzing aanvaarden De Voorzitter merkt op, dat het eerste een juridische kwestie is, waar een groote literatuur over bestaat. Deze vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Wat de tweede vraag betreft, zegt spr., dat de keuze van den regel, in overleg met den directeur van de begraafplaatsen, vrij is. Het gaat echter ook hierbij als bij bouwterrein, men moet het ten slotte zoo uitmeten, dat er zooveel mogelijk vakken uit kunnen. De heer Van der Schoot vraagt wanneer in een vak iemand begraven is en iemand wil een graf koopen twee vakken verder, kan dat dan De Voorzitter zegt, dat dit bij vakken wel kan. De grond wordt echter nooit eigendom van dengene, die het graf koopt. De heer Van der Schoot merkt op, dat het dus mo gelijk is, dat de gemeente den grond weer tot zich trekt. De Voorzitter zegt, dat het beter is, dat hij hierover geen uitspraak doet. De heer Van der Schoot vraagt, of B. en W. er eens een onderzoek naar willen instellen. Dan hoort hij het resultaat wel eens. Volgnos. 317-321 worden onveranderd vastgesteld Volgno. 322. Kosten van het lidmaatschap der Ver- eeniging ,,Het Nederlandsch Wegencongres" f 25. De heer Feitsma merkt nogmaals, ter voorkoming van stemming, op, dat zijn fractie geacht wil worden te heb ben tegengestemd. De Voorzitter: Dat gaat eigenlijk niet. Het eenige wat U dan kunt doen is Uw voorstel in te trekken. Het voorstel-Terpstra-Feitsma, sub j d, om hiervoor als lid te bedanken, wordt met 16 tegen 13 stemmen, die van de heeren Terpstra, Algera, Praamsma, Feitsma, Wiersma, Buiël, mevrouw Van DijkSmit, de heeren Van der Schoot, Posthuma, Dresselhuijs, Hel- lema, mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi en den heer Turksma, verworpen. Volgnos. 322329 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 330. Bijdrage aan Hoofdstuk VI van den Kapitaaldienstf 356.26. De heer Buiël vraagt, hoe men, nu in 3 jaren niets in het stratenfonds is gestort, terwijl er toch een Raads besluit is genomen om elk jaar 65.000.te betalen, uit deze impasse denkt te komen. Zou het ook beter zijn den stortingstermijn van 10 op 20 jaren te brengen De heer Ritmeester (weth.) zegt, dat men alleen door te betalen uit de impasse kan komen. De vraag is ech ter, wanneer zal men daar aan toe komen. Reeds het vorige jaar, toen men ook niet in de gelegenheid was het bedrag van 65.000.te storten, heeft spr. be toogd, dat men dit systeem misschien enkele jaren kan volhouden, maar dat het dan moet zijn afgeloopen. Dan zal men maatregelen moeten nemen, en misschien een leening op langen termijn uitschrijven. Op het oogen- blik is het het beste af te wachten. Is de tijd, dat maat regelen moeten worden genomen, aangebroken, dan kan men de zaak nader onder oogen zien. Volgnos. 330345 worden onveranderd vastgesteld Volgno. 346. Jaarwedden en wedden der onderwij zers f 279.811.-. Hierbij wordt aan de orde gesteld het voorstel- Terpstra-Feitsma, sub c, tot opheffing van het vakon derwijs bij het gewoon openbaar lager onderwijs. De heer Terpstra zal, in verband met de gemaakte afspraak, over het voorstel als zoodanig niet spreken maar wil naar aanleiding van het onderwijs in het al gemeen een enkele opmerking maken. Spr. herinnert er aan. dat de weth. v. Ond. destijds bezwaar had om het instituut boventallige onderwijzers af te schaffen en in de plaats daarvan kweekelingen met akte aan te stellen. Waar men echter thans 14 of 15 kweekelingen in dienst heeft aan de school in de Molenstr. zijn er zelfs 2 moet spr. concludeeren. dat dit systeem goed is beval len. Gaarne zal hij vernemen, of deze conclusie juist is De heer Botke (weth.) zegt, dat in September 1934 14 kweekelingen met akte zijn aangesteld. Al zijn de kweekelingen dooreen genomen niet zoo goed als ge routineerde onderwijskrachten, over het algemeen kan men zeggen, dat dit instituut goed voldoet, hetgeen mede zijn oorzaak vindt in het feit, dat een aantal kwee kelingen reeds een tijd als volontair voor de klas had gestaan. In het geheel zijn er inderdaad 15 kweekelin gen geweest, maar de tijdelijke aan de schippersschool is later weer als volle kracht aangesteld. Waren er aan school 16 vóór Januari 2 kweekelingen verbonden, met ingang van 1 Januari is er op kosten van het Rijk een volle leerkracht aangesteld, zoodat een der kweekelin gen kon worden ontslagen. Thans zijn in onze gemeente 14 kweekelingen met akte in functie. De heer Posthuma, die zijn licht heeft opgestoken bij menschen, betrokken bij het bijzonder lager onderwijs, bij een vakonderwijzer zelf en den voorzitter van een der grootste schoolvereenigingen hier ter stede, heeft den indruk gekregen, dat dezen het zeer op prijs stellen het vakonderwijs in stand te houden. Hij zal tegen het voorstel-Feitsma-Terpstra stemmen. De heer Botke (weth.) is van meening, dat het voor stel Terpstra-Feitsma, wanneer het zou worden aange nomen, hetgeen hij niet gelooft, veel te ver strekkende gevolgen zou hebben, omdat dan alle vakonderwijzers, ook die van de centrale leerjaarscholen, zouden moeten verdwijnen. Is dat de bedoeling niet, dan zal dat uit drukkelijk in het voorstel moeten worden vermeld Waar nu aan de 7e en 8e leerjaarscholen, behoudens een uitzondering, alleen mannelijke leerkrachten ver bonden zijn, kan men de handwerkonderwijzeres niet missen. Het voorstel, zooals het thans luidt, kan dus onmogelijk worden aangenomen. De heer Terpstra zegt, dat ieder zal begrijpen dat, wanneer spr. c.s. voorstellen doen, zij dat alleen doen omdat de omstandigheden hen in die richting dwinger- Een maatregel, als de thans door hen voorgestelde, za' h.i. op den duur weinig of geen schade geven. Wel vin den zij dit onderwijs nuttig, maar waar de uiterste nood zaak is aangebroken, moeten spr. c.s. een stap verder gaan. Het gaat hun wel degelijk tegen den zin, maar zij willen op deze wijze trachten de autonomie der ge meente te bewaren. Zij handelen hierdoor volkomen in overeenstemming met hetgeen de Minister van Bin- nenlandsche Zaken heeft gezegd. Het voorstel-Terpstra-Feitsma wordt met 23 tegen 6 stemmen, die van de heeren Wiersma, Van der Schoot Terpstra, Algera, Praamsma en Feitsma, verworpen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936. 81 Voortzetting der vergadering op Donderdag 6 Februari 1936. Volgnos. 346—358 worden onveranderd vastgesteld. Na eenige discussie over de vraag of de vergadering nü of later zal worden voortgezet, wordt besloten deze thans voort te zetten. Volgno. 359. Kosten vallende op het geven van zwemonderwijs aan leerlingen van het 6e en 7e leerjaar der scholen voor gewoon lager onderwijs De heer J. Koopal dient het volgende voorstel in ..Ondergeteekende stelt voor, voor volgno. 359 uit te trekken 1000. De heer Botke (weth.) heeft van iemand, die betrok ken is bij deze zaak, vernomen, dat volgens diens mee ning het plan van den Bond van Ned. Onderwijzers wel voor uitvoering vatbaar zou zijn, omdat het in de be doeling lag de eerste uren van de schooltijden voor zwemmen te bestemmen, waardoor eenmaal loopen kon worden uitgewonnen. Spr. is daarvan echter nog niet geheel overtuigd. B. en W. blijven echter bij hun ziens wijze, dat het in de huidige omstandigheden niet juist is, gelden voor dit doel te voteeren. Het voorstel van den heer J. Koopal wordt met 24 tegen 5 stemmen, die van de heeren Hooiring, Dressel huijs, Muller, Van Kollem en J. Koopal, verworpen. Volgnos. 359369 worden onveranderd vastgesteld. 3. Openbaar vervolgonderwijs. De heer Posthuma heeft ook naar den stand van dit onderwijs bij het bijzonder onderwijs geïnformeerd en heeft ongeveer dezelfde verklaring gekregen als t.a.v. het vakonderwijs. Hij zal daarom tegen het voorstel- Terpstra-Feitsma stemmen. Het voorstel-Terpstra-Feitsma, sub e, tot opheffing van het vervolgonderwijs, wordt met 23 tegen 6 stem men, die van de heeren Terpstra, Algera, Praamsma, Feitsma, Wiersma en Van der Schoot, verworpen. Volgnos. 370—380 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 381. Aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften f 2.927.-. Het voorstel-Terpstra-Feitsma sub h, tot verplichte betaling der leermiddelen door ouders wier inkomen meer dan f 1800.is, wordt met 23 tegen 6 stemmen, die van de heeren Wiersma, Van der Schoot, Terpstra, Algera, Praamsma en Feitsma, verworpen. Volgnos. 381416 worden onveranderd vastgesteld. 6. Openbaar voorbereidend lager onderwijs. Hierbij wordt aan de orde gesteld het voorstel- Terpstra-Feitsma. sub d. tot opheffing van het voorbe reidend lager onderwijs. De heer Posthuma vraagt of hierin ligt opgesloten, dat de voorstellers ook tegen subsidieering van dit on derwijs zijn. De heer Terpstra zegt, dat, ofschoon hij c.s. voor standers zijn van bijz. voorber. 1. o., zij in de gegeven omstandigheden met het oog op den toestand van de begrooting, geen voorstel tot subsidieering van zooda nig onderwijs zullen doen, dan alleen in uiterste nood zaak. Waar spr. weet, dat van zekere zijde pogingen tot het stichten van bewaarscholen worden overwogen, maakt hij dit voorbehoud, om daardoor de gelegenheid te scheppen, dat zijn fractie zich later nader kan uit spreken. Spr. zelf zal waarschijnlijk niet in die richting werken en is er thans ook niet voldoende mee bekend. De heer Algera staat op het standpunt, dat, wanneer het voorstel tot afschaffing van het voorber. 1. o. wordt aangenomen, hij niet zal kunnen meewerken tot subsi dieering van Chr. bewaarscholen. Blijft de openbare bewaarschool echter in stand, dan is het ook rechtvaar dig, dat een verzoek om subsidie voor het Chr. bewaar- schoolonderwijs wordt ingewilligd. De heer Posthuma komt tot de conclusie, gehoord het antwoord van den heer Algera, dat, wanneer dit voorstel wordt aangenomen, voor de minder gegoeden dit onderwijs onmogelijk is. Hij kan niet de vrijheid vinden daaraan mede te werken. Het voorstel-Terpstra-Feitsma wordt met 23 tegen 6 stemmen, die van de heeren Algera, Praamsma, Feitsma, Wiersma, Van der Schoot en Terpstra, ver worpen. Volgnos. 417434 worden onveranderd vastgesteld. 7. Bijzonder gewoon lager onderwijs. De heer J. Koopal wenscht de verklaring af te leggen, dat hij een principieel tegenstander van bijzonder on derwijs is, de gelijkstelling van het bijzonder met het openbaar onderwijs afkeurt en derhalve tegen deze en de volgende paragrafen is. Hij zal geen stemming vra gen, maar wil met deze verklaring volstaan. Volgnos. 435475 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 476. Subsidiën in het belang van het bijzon der voorbereidend lager onderwijs f 2.850. De heer Buiël vraagt, waarom dit punt niet in de commissie voor de bewaarscholen is behandeld. De heer Botke (weth.) antwoordt, dat die commissie er is voor de gemeentelijke bewaarscholen en niets heeft te maken met het subsidieeren van het bijzonder be- waarschoolonderwijs. Dat is een kwestie van den Ge meenteraad. De heer Buiël zegt, dat dit wel juist kan zijn, maar de commissie heeft toch ook toezicht op de bijzondere bewaarschool. De heer Botke (weth.) merkt op, dat geen der leden van de commissie in hun kwaliteit als commissielid de bijzondere bewaarschool ooit heeft bezocht voor zoover hij weet. De heer Muller is het niet met den heer Botke eens Toen het subsidie indertijd aan het bijzonder bewaar- schoolonderwijs is verleend, is dit lang en breed in de commissie besproken en toen is advies aan B. en W. uitgebracht, om dit subsidie te verleenen. Wat het bezoeken door de commissieleden van de bijzondere bewaarschool betreft, gelooft spr., dat de voorzitter van de commissie eenigszins mis is; een der commissieleden is aangewezen voor het bezoeken van deze school. Vroeger was het de heer Visser, nu de heer Buiël. De heer Botke (weth.) zegt, dat hij verscheidene commissievergaderingen heeft geleid, maar daarin is de kwestie van subsidieering nooit ter sprake gekomen. De commissie is een commissie voor de gemeentelijke be waarscholen en heeft als commissie niets met het bij-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 37