20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936. lijken weg gevolgd door hetgeen als reserve moest die nen voor het komende jaar, voor dit jaar bijna geheel aan te wenden. Het gevolg hiervan zal zijn, dat voor het komende jaar geweldig zware lasten aan de inge zetenen dienen te worden opgelegd. Geweldig groot is dan de verantwoordelijkheid van B. en W. en van hen, die deze besluiten helpen uitvoeren. Spr. kan niet na laten deze groep toe te roepen zijt gij overtuigd, dat die meerdere lasten zullen worden opgebracht Spr. wijst in dit verband op de middenstanders, die gebukt gaan onder de lasten, waardoor meer van hen te vragen een onmogelijkheid is en wat denkt men te kunnen halen van de werkloozen, die van steun leven De voorgestelde straatbelasting zal z.i. de minst draagkrachtigen ter dege treffen. Bezuiniging toe te passen op verschillende objecten, welke gemist kunnen worden of ten minste ingekort, moest voor B. en W. als eisch gelden, voor en aleer zij de belasting verhoogen. Het vorige jaar heeft de Rechts Prot. fractie bij de behandeling van de begrooting reeds aangetoond, waar belangrijke bezuinigingen waren aan te brengen, maar men wilde die niet toepassen. Z.i. is het wel teekenend, dat B. en W. nu zelf komen met voorstellen, welke toen door spr. c.s. zijn gedaan, zooals t.a.v. het zwemonder wijs, schoolreisjes, beroepskeuze enz. Deze dingen zijn mooi, maar als de financiën er niet zijn, zijn ze on mogelijk. De linksche groep heeft in de secties verkondigd, dat de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen wel heb ben doen zien, dat het beleid van het college, gesteund door hun fractiegenooten, werd goedgekeurd, hetgeen spr. een zeer wankele stelling noemt, omdat de S.D.A.P. met minder stemmen uit de bus is gekomen als voorheen en de twaalfde zetel in den Raad kon worden inge nomen door de restanten van andere partijen, dus bij de gratie van andersdenkenden. Als de gemeenteraads verkiezingen nog moesten plaats vinden, zou de ont nuchtering door het verhoogde belastingbiljet, als ge volg van het feit, dat men niet wilde bezuinigen, zeer zeker in den verkiezingsuitslag tot uitdrukking zijn ge bracht. Het is spr. onbegrijpelijk hoe dit college, waarin twee S. D. wethouders zitten, gesteund door 12 S. D. Raadsleden, een beleid kan voeren, waardoor steeds zwaardere lasten worden opgelegd. Spr. wijst in dit verband op de salarisverlaging, waarbij de Rechts Prot. fractie eenige progressie voorstelde, waartoe de Soc. Dem. echter niet medewerkten. Een onbegrijpelijk uit leven van de groep, die zich beschermer van de arbei ders noemt Geweldig groot is dan ook de verantwoording van deze groep, die bij de laatst gehouden wethoudersver kiezing op geen enkele manier rekening hield met de vertegenwoordigers van andersdenkenden, doch het regeer van deze gemeente voor zich opeischte, hierbij gesteund door de V. D. en de R. K. Evenals vorig jaar willen spr. c.s. ook nu weer ver schillende bezuinigingen bepleiten, omdat zij naar eer en geweten de belangen der inwoners willen behartigen, Hun standpunt iseerst bezuinigen op hetgeen kan gemist worden, als niet direct noodzakelijk zijnde, vóór men geld vraagt, waar het niet is. Het heeft spr. bijzonder teleurgesteld, dat men den slechten toestand van het Wilhelminaplein niet wenscht te verbeteren, ofschoon het verleden jaar door den wethouder van O. W. was toegezegd. Dit terrein, dat voor handel en sport zoo veel wordt gebruikt, is een aanfluiting voor de stad. Hij dringt nog eens met klem op verbetering aan, omdat dit werkelijk noodzakelijk is. Spr. betuigt zijn dank voor de zakelijke en uitgebreide Mem. v. Antw. en hij hoopt, dat de besprekingen za kelijk mogen zijn, elkander waardeerend bij alle ver schil van meening. Te 3.49 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 4.10 voortgezet. Een voorstel van den Voorzitter om ook hedenavond te vergaderen wordt met 18 tegen 10 stemmen, die van de heeren Westra, Molenaar, Hellema, mevrouw Buis man—Blok Wijbrandi, de heeren Turksma, De Boer, Botke, P. A. Koopal, IJtsma en Ritmeester, verworpen. De heer Van Kollem is bij deze stemming niet tegen woordig. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi zegt, dat bij de laatste wethoudersverkiezing haar fractie niet tot de besprekingen heeft uitgenoodigd, maar uitgenoodigd is. Het verbaast spr. zeer, dat de Rechts Prot. fractie zoo verwonderd was, dat men bij deze besprekingen zonder haar in zee was gegaan. Wanneer men zich immers herinnerde de houding, welke deze fractie ver leden jaar bij de begrooting aannam, dan kon men toch niet verwachten, dat in het college op aangename ma nier met haar kon worden samengewerkt. Spr. wil niet zeggen, dat zij een verkeerd standpunt innemen, maar zij staan op een ander standpunt en zij gelooft dat de samenwerking veel moeilijkheden zou meebrengen. Was de wethoudersverkiezing een jaar eerder geweest, toen de houding van de Rechts Prot. fractie zooveel soepeler was, dan was van die samen werking veel meer te verwachten geweest dan nu. Voorts betoogt spr., dat de V. D. fractie van een afspraak of programma, welke bij de wethoudersver kiezing zou zijn gemaakt, niet afweet. Het verheugt spr., dat de heer Terpstra een anderen klank heeft laten hooren als de heer Feitsma. die den slechten toestand der gemeente ziet als een gevolg van het gevoerde beleid van het college. Ook de heer Terpstra erkent, al is het gevoerde beleid z.i. verkeerd geweest, dat daarnaast nog andere factoren zijn, zooals de geweldige verarming, de werkloosheidszorg, vermin derde uitkeeringen van de Regeering, enz., welke den slechten financiëelen toestand der gemeente hebben ge schapen. Op het oogenblik had ieder college voor deze buitengewone moeilijkheden gestaan. Er is, zegt spr. vervolgens, geen jaar geweest, dat de Raad een begrooting met zoo weinig enthousiasme behandelde als dezen keer. Ook spr. c.s. vinden het zeer onaangenaam om in deze tijden meerdere lasten op de burgerij te leggen, maar wanneer zij moeten kiezen tusschen verhooging van lasten of opheffing van in richtingen van cultureel belang, dan kiezen zij het eerste, omdat de volksontwikkeling hun vóór alles gaat. Ook spr. betreurt, dat het zwemonderwijs vervallen moet, maar waar, zooals wordt gezegd, het benoodigde be- drag hiervoor tot de helft gereduceerd kan worden, zal h.i. het particulier initiatief er zijn zooveel ouders en particulieren en onderwijzers, die het nut van dit onderwijs inzien deze betrekkelijk kleine som wel bijeenbrengen. Als de heer Feitsma zegt, dat de Midd. Meisjesschool een luxe-inrichting is, is spr. het daarmee niet eens. omdat dit de inrichting is, welke de meisjes tot goed ontwikkelde vrouwen in gezin en werkkring maakt en daarom h.i. onmisbaar is. Over het bewaarschoolonderwijs behoeft spr. niet meer te spreken men weet hoe zij hierover denkt. Zij vindt dit onderwijs noodzakelijk en waar dit een zaak is. waar het particulier initiatief niet kan ingrijpen, kan spr. de verantwoording van opheffing daarvan niet op zich nemen. De groote werkloosheid, aldus spr., is de ramp van deze maatschappij. In verband met de werkloosheid onder de jeugdige intellectueelen, zou spr. bij herhaling B. en W. in overweging willen geven bij eventueele onderwijsvacatures, b.v. bij het avondonderwijs, niet steeds dezelfde menschen, die reeds een volledige be trekking hebben, te benoemen. Wanneer in enkele vak bladen een oproep wordt geplaatst en er komt iemand, dien men dit onderwijs zou durven toevertrouwen, zou spr. dit zeer toejuichen. Dat zij in dit opzicht niet alleen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 3 Februari 1936 21 staat, bewijst het feit, dat de directeur van den Telefoon dienst in Den Haag bij vacatures in plaats van één volle werkkracht, twee werkkrachten, ieder voor een halven dag, aanstelt. De andere helft van den dag moeten zij vakcursussen volgen. Hierdoor zijn 216 jeugdige werk loozen aan het werk gekomen. De resultaten zijn zoo goed, dat B. en W. van Den Haag aan de directeuren van de verschillende bedrijven hebben opgedragen deze methode ook toe te passen. Spr. zou dit ook hier in toe passing willen brengen. Spr. had niet verwacht, dat men weer over opheffing van de Middelb. Meisjesschool zou hebben gesproken. Zij herinnert aan de argumenten, welke de heer Algera bij zijn verdediging van de subsidie-aanvrage van de Chr. Ind.- en Huish.school heeft aangevoerd over het belang van een dergelijke school en de Midd. Meisjes school zou moeten verdwijnen Wat het gemeentebeleid betreft, spr. heeft zich ook wel eens afgevraagd of wij met onze financiën niet verder zouden zijn geweest als wij geen gelden voor groote werken, zooals sportveld, vliegveld e.d., hadden uitgegeven. Maar ook zij is daarbij gezwicht voor het element van werkverschaffing, dat daarin zit, omdat zij werkverschaffing een groote noodzakelijkheid vindt. Naar hare meening moeten wij met elkaar de positie van Leeuwarden zoo stevig mogelijk maken. Zij is over tuigd, dat iedere partij hier, welke ook, het gemeente belang meent te dienen en zij hoopt dat de discussies een aangenaam verloop zullen hebben en allen zullen werken in het belang van Leeuwarden. De heer Dresselhuijs zegt, dat zijn fractie deze nood lottige begrooting beschouwt als de logische consequ entie van het jarenlang hier gevoerde onjuiste financi- eele beleid, waartegen door hen bij herhaling is ge waarschuwd. Spr. wijst op het tekort, dat in wezen 850.000. bedraagt, maar dat door het op 40.000.na opge bruiken der laatste reserves en enkele andere mogelijk heden, onafhankelijk van de wijsheid van het bestuur der gemeente, tot ruim 500.000.is teruggebracht Voor het overige zijn eenige bezuinigingen aangebracht, waarvan de voornaamste is de 5 verlaging van de salarissen en loonen, een maatregel die tenslotte tot stand is gekomen onder den druk der Regeering, nadat B. en W., daarin geholpen door de passiviteit van de Raadsmeerderheid, er in geslaagd zijn door een tactiek van talmen en uitstellen deze ongeveer twee jaar uit te stellen. De overige bezuinigingen zijn meest van niet zoo groote beteekenis en voor een deel slechts schijn bare bezuinigingen. Het gaat toch niet aan om de ver laging van de afschrijvingen op verschillende bedrijfs- objecten als bezuinigingen te doen voorkomen. Deze vermindering der afschrijvingen beteekent niet anders dan het opgeven van een gezonde bedrijfspolitiek, met alle gevaren voor de toekomst der bedrijven, die daar van het gevolg kunnen zijn. Deze politiek, nog verscherpt bij de nota van wijziging, is uit een oogpunt van be drijfspolitiek des te bedenkelijker, nu men daartoe over gaat in een periode van regelmatig sterk dalende be drijfsresultaten en dat bij bedrijven, die hun geheele winst in de gewone middelen der gemeentehuishouding zien opteren. Het is camouflage en niets anders, wan neer men deze maatregelen voorstelt als bezuinigingen. Dat men hiertoe zijn toevlucht neemt, bewijst meer dan iets anders de ongezonde politiek, die hier gevoerd wordt, al moet spr. erkennen, dat het psychologisch begrijpelijk is, dat het bestuur hiertoe overgaat, ge dachtig aan het spreekwoord ,,een kat in het nauw doet rare sprongen". Verder moet men overgaan tot catastrofale verzwa ring van de lasten, totaal tot ongeveer 300.000. Er zijn enkele teekenen dat de burgerij zich begint te verontrusten over dit alles, al heeft zij tot nu toe niet veel blijk gegeven, dat zij den ernst van het financiëel beleid van den Raad van Leeuwarden beseft. De afge- loopen verkiezingen zijn daar om het te bewijzen. Ter verontschuldiging van de burgerij moet men weliswaar in de eerste plaats aanvoeren het feit, dat de ontwikke ling der parlementaire verhoudingen heeft meegebracht, dat de overgroote meerderheid der kiezers niet of nau welijks de lasten heeft te dragen van de gemeenschap en het deel, dat het overgroote deel der middelen heeft op te brengen, slechts een onbelangrijken invloed heeft op de samenstelling van den Raad. In de tweede plaats heeft men van de zijde van de meerderheid van het college alles gedaan om te zorgen, dat de waarschuwende stem van spr.'s fractie en van de Chr. Prot. Raadsfractie werd overstemd door gerust stellende verklaringen, waarvan de waarde thans bij deze begrooting wel zeer duidelijk aan het licht komt. Spr. noemt als voorbeeld het feit, dat B. en W. het vorige jaar tegenover de voorspelling van spr. s fractie, dat het tekort over 1934 belangrijk hooger zou zijn dan over 1933, de stellige verwachting uitspraken, dat het zeker niet meer zou bedragen dan 72.000.Ieder jaar werden spr. c.s. voor pessimisten uitgekreten, maar thans is gebleken, dat het tekort over 1934 meer dan tweemaal zooveel als door B. en W. was geraamd, bedraagt, en de houding van het college het klinkt misschien onvriendelijk, maar het moet spr. van het hart laat slechts de keuze tusschen zorgelooze on deskundigheid of en spr. weet niet wat in dezen tijd erger is opzettelijk optimisme. Maar jammer voor de nu geschrokken burgerij zit het college weer voor vier jaren vast in het zadel, tenzij het eindelijk door hooger bestuur zal worden beteugeld in zijn beleid, waarvan de noodlottige gevolgen zich steeds duidelijker afteekenen. Aangenomen moet wor den, dat het college, toen de verkiezingen werden ge houden, toch wist dat sprekers fractie een juister in zicht had getoond in den toestand dan de financiëele leider van het college, maar in plaats dat men daaruit een gepaste bescheidenheid had geleerd, heeft men bij de verkiezingen met merkwaardige Unverfrohrenheit zich zelf gekroond met den krans van gezond financiëel beleid en den kiezer op grond van de geruststelling, dat het met de financiën van Leeuwarden nog zoo kwaad niet gesteld was, aan zijn zegekar gebonden. Het ont waken door deze begrooting moet voor dat deel der denkende kiezers, die nu in den vorm van exorbitant verhoogde lasten het gelag zal moeten betalen, wel ont nuchterend zijn en spr. vreest dat zich zal herhalen, hetgeen men reeds eerder hier heeft beleefd, n.l. dat enkele grootere inkomens de vlucht zullen nemen naar elders. Voorts wil spr. er op wijzen, dat B. en W. den Raad en de burgerij stelselmatig de gegevens hebben ont houden die eenig inzicht voor het volgend jaar konden geven, of, wanneer ze al gegeven werden, geschiedde dit in de debatten, d.i. veel te laatzij waren dan niet meer controleerbaar, en het waren dikwijls gegevens, die later onjuist zouden blijken. Ieder jaar heeft spr.'s fractie er echter op gewezen, dat geëischt mag worden, dat men ook op de naaste toekomst zijn oog gericht houdt, maar medewerking van het college hebben zij nooit daarbij ontmoet en spr. herinnert in dit verband aan het feit, dat B. en W., bij het suppletoire crediet voor het vliegveld, weigerden mededeeling te doen over de begrootingspositie 1936. Niemand zal gelooven, dat deze positie toen B. en W. nog niet bekend was, afge zien van de pijnlijke verrassing, ons vlak voor de be grooting bereid, door de gemaakte fout van 166.000. op de afdeeling Financiën. Men moet wel aannemen, dat dit ook voor B. en W. een pijnlijke verrassing is geweest, al is daarmede de zaak niet geheel goedgepraat Ook bij deze begrooting is het eisch om te trachten de zorg voor 1937 in zijn beleid op te nemen, maar spr. c.s. zullen niet trachten B. en W. hiervoor mede werking te vragen. De ervaringen van vorige jaren hebben hun het nuttelooze hiervan geleerd, terwijl de voorgestelde maatregelen op geen enkel punt den indruk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1936 | | pagina 7