62 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 April 1937.
verzoeken beschouwingen worden gehouden, wil spr.
deze verzoeken niet aan de orde stellen. Er wordt be
weerd, dat het bestuur van M.H. wel wat royaler kon
steunen, maar deze instelling werkt geheel zelfstandig
en de Raad kan in dezen toch niets doen.
Wordt dit adres naar M.H. verwezen, dan schijnt
het, dat de Raad pressie uitoefent om deze zaak nog
eens te bekijken, met als gevolg dat meer verzoeken
aan den Raad worden gericht. De Raad is in dezen niet
bevoegd en daarom moet dit adres voor kennisgeving
worden aangenomen. Met de beleefdheid van B. en W.,
waarover bij andere gelegenheden wel eens geklaagd
werd, om dit adres door te zenden, moet men hier
oppassen. Voor de goede werkwijze van M.H. is het
ook niet aanbevelenswaard, dat dergelijke zaken hier
worden becritiseerd.
De heer Posthuma concludeert uit het feit, dat hier
weinig dergelijke adressen komen, dat M.H. in het
algemeen de menschen tevreden stelt.
Spr. wil het adres hier wel bespreken, vooral ook,
omdat de Raad niets van M.H. afweet. Als de heer
Wiersma als Raadslid naar enkele dingen informeert,
wordt hem zelfs antwoord geweigerd. Het is goed, dat
op deze zaak de aandacht wordt gevestigd, en dat, als
het is, zooals adressant schrijft, het geval Tichelaar nog
eens bijzonder wordt bezien, opdat in den ellendigen
toestand van het gezin verbetering kome.
De heer IJtsma wil eerst in principe uitmaken, of
dergelijke verzoeken den Raad competeeren. Spr. is
huiverig zulke zaken, waarover de Raad niet kan oor-
deelen, te behandelen, ook omdat in dezen verkiezings
tijd zoo gauw valsche noten in de besprekingen komen.
De Voorzitter is het hiermede eens; het stuk is een
maal hier ter tafel gekomen en, welk voorstel B. en W
ook doen, spr. kan niet beletten, dat er over wordt
gesproken. Het was misschien beter geweest voor te
stellen het adres voor kennisgeving aan te nemen, maar
B. en W. hebben gedacht, laat de Raad, hoewel deze
er niet mee heeft te maken het doorzenden aan M.H.,
waar het behoort.
Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van
B. en W.
e. verzoek van den Voorzitter en den Secretaris
van den Ned. Bond van personeel in Overheidsdienst,
om te besluiten, dat ook in de toekomst het bezorgen
der cokes aan de gemeentelijke Lichtbedrijven in eigen
beheer zal dienen plaats te vinden.
Wordt voorgesteld ter afdoening in handen van B.
en W. te stellen.
De heer IJtsma acht het moeilijk uit te maken, of
deze kwestie tot de competentie van B. en W. of van
den Raad behoort. Daarom moeten B. en W. hierbij
de meeste soepelheid betrachten.
In 1921 is besloten de cokesbezorging door de Gas
fabriek te doen plaats vinden. Thans wordt hierin wij
ziging gebracht om verschillende redenen ontslag per
soneel, dat pensioen krijgt, de auto's zijn versleten en
om te bezuinigen. Deze belangrijke zaak, ook om het
principe dat er in ligt spr. is voor bezorging in eigen
beheer had in de Comm. voor de Lichtfabrieken
moeten worden besproken en de leden daarvan hadden
niet, zooals thans, voor de beslissing moeten worden
gesteld zonder dat zij de berekeningen hebben gezien.
Deze stap wordt gedaan uit bezuiniging, maar hoe
zijn de arbeidsvoorwaarden van hen, die voortaan de
cokes zullen bezorgen en gaat het niet ten koste van
de arbeiders van de Gasfabriek Spr. vraagt toezeg
ging, dat deze zaak geen voortgang zal hebben en dat
B. en W., de Comm. voor de Lichtfabrieken gehoord.
praeadvies zullen uitbrengen, waarna de Raad kan
beslissen.
De heer Van Kollem is ter vergadering gekomen.
De heer Posthuma vraagt, of het waar is wat in het
adres staat; hoe weten de adressanten het en waarom
zijn de leden van de Lichtcommissie er niet in gekend
Ook spr. meent, dat dergelijke zaken in die commissie
besproken moeten worden. Spr, steunt het verzoek van
den heer IJtsma.
De heer Westra (weth.) zegt, dat B. en W. meenen,
dat deze zaak hun competeert. Nu echter blijkt, dat de
Raad hierin zeggenschap wil hebben, wat te verdedigen
is, hebben B. en W. geen bezwaar praeadvies uit te
brengen, de commissie gehoord. Gedurende dien tijd
loopt de zaak gewoon door.
De heer Posthuma zegt, dat de heer Westra dikwijls
vragen niet beantwoordt, zoo ook nu. Spr. herhaalt ze.
Hij kan zich niet indenken, dat het personeel wel op
de hoogte was en de Lichtcommissie niet. Hoe zijn in
dezen precies de verhoudingen
De Voorzitter: Uw vragen zijn genoteerd en zullen
in het praeadvies worden beantwoord.
De heer Westra (weth.) beaamt dit. Waar de zaak
buitengewoon belangrijk is en het niet gemakkelijk is
direct antwoord te geven, is het beter de vragen schrif
telijk te behandelen.
De heer Posthuma: Met een dergelijk sarcasme dekt
U zich tegenover mij niet.
De heer IJtsma dankt voor de toezegging, dat prae
advies zal worden uitgebracht. De door den heer
Posthuma gestelde vragen zullen wel in het praeadvies
worden beantwoord.
Het verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld
om praeadvies.
Punt 3. De heeren IJtsma en Posthuma vormen het
stembureau.
Benoemd wordt mevrouw BusscherSjerp met 15
stemmen (mevrouw BuismanBlok Wijbrandi 1 stem,
de heer Turksma 2 stemmen, de heer Algera 1 stem en
2 biljetten blanco).
Punt 4.
Benoemd wordt de heer Turksma met 15 stemmen
(mevrouw Busscher—Sjerp en mevrouw Buisman—Blok
Wijbrandi ieder 2 stemmen en 2 biljetten blanco).
Punt 5 (bijl. no. 50).
Benoemd wordt tot voorzitter van het stembureau
in het 3e stemdistrict mevrouw BusscherSjerp met
20 stemmen (1 biljet blanco) en tot voorzitter van het
stembureau in het 12e stemdistrict de heer J. van der
Geest met 20 stemmen (1 biljet blanco).
Punten 6, 7 en 8 (bijl. nos. 58, 57 en 52).
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
de voorstellen van B. en W.
Punt 9 (bijl. no. 51
De Voorzitter deelt hierbij mede, dat de onteigenings
procedure tegen J. N. Wassenaar is afgcloopen. De
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 April 1937.
63
gemeente had 17.013.geboden, de Rechtbank heeft
17.126.vastgesteld. Iedere partij betaalt haar eigen
proceskosten, terwijl de kosten der deskundigen ad
400.voor beide partijen, ieder voor de helft, komen.
De heer Van der Meulen dankt voor deze mededee-
ling. Spr. stelt er prijs op, dat het College voortaan
steeds den uitslag van een procedure aan den Raad
mededeelt.
De Voorzitter heeft hiertegen geen bezwaar.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punten 10 en 11 (bijl. nos. 49 en 53).
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
de voorstellen van B. en W.
Punt 12 (bijl. no. 55).
De heer Posthuma zegt, dat, blijkens den brief van
den Directeur van Gem.werken, bij den bouw van het
paviljoen eenige bezuinigingen zijn aangebracht, o.m.
het weglaten van den reserveketel, om tegenvallers bij
den bouw te compenseeren. Als het waar is, acht spr.
dit niet de juiste manier. Nu op de aanvankelijke be
grooting een reserveketel was geraamd, had deze
zonder toestemming van den Raad niet achterwege
mogen blijven.
Mevrouw Van DijkSmit zegt, dat het paviljoen al
meer verrassingen heeft opgeleverd, o.a. het verzakken
van de muren en het moeten aanbrengen van markiezen.
Spr. betreurt, dat om een begrooting lager te krijgen,
dingen worden weggelaten, welke later toch moeten
gebeuren. Laat men zich voortaan spiegelen aan het
paviljoen en er aan denken, dat weggelaten kleinig
heden later vaak groote dingen worden, welke de
gemeente dan veel kosten.
De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat tijdens den
bouw van het paviljoen bleek, dat ook buitengemeenten
hiervan gebruik wilden maken, waardoor de plannen
eenigszins gewijzigd en uitgebreid moesten worden.
Het was moeilijk daarvoor eerst weer crediet te vragen.
Daar de tweede ketel niet direct noodig was, is hij
achterwege gelaten. De ketel is toen zóó geplaatst, dat
de reserveketel bijgeplaatst kon worden.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 13 (bijl. no. 56).
De heer Buiël vraagt, of B. en W. ook plannen heb
ben voor het stukje grond naast dezen gevel. Dit moet
niet braak blijven liggen. Er zijn wel gegadigden voor;
is het, nu het al geld begint te kosten, niet beter, dat
B. en W. ten spoedigste een oplossing zoeken
De heer De Boer (weth.) zegt, dat dit terrein gere
serveerd is bijv. voor een archiefgebouw, maar een
vaste bestemming heeft het niet. Die kwestie is overi
gens niet aan de orde. Omdat het een gemeene muur
is, is de gemeente verplicht den toestand te verbeteren.
De heer Buiël is niet bevredigd. Zijn bezwaar geldt
niet de herstelling van den muur, maar het is niet juist
dezen waardevollen grond braak te laten liggen. Het
geheel blijft zoo een onaesthetischen aanblik geven. Is
een archiefgebouw noodig, dan kan daarvoor eventueel
het gebouw in de Doelestraat of de Muziekschool
worden gebruikt. Een oplossing lijkt spr. niet zoo
moeilijk; er zijn gegadigden genoeg en er kan b.v. een
mooie winkel komen.
De Voorzitter: B. en W. zullen de zaak bezien.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 14 (bijl. no. 54).
De Voorzitter zegt, dat in de bebouwingsvoorschrif
ten in artikel 4 sub 2 na ,,art. 6 wordt ingevoegd
derde lid onder b en", en in artikel 6, 3e lid sub b.
de woorden ,,ten minste vervallen.
Mevrouw Van DijkSmit zal haar stem niet aan het
voorstel van B. en W. geven, omdat zij het onbillijk
acht, dat thans andere voorwaarden worden voorge
schreven, dan waarop indertijd vergunning tot straat-
aanleg is verleend.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat men den straat-
aanleg moet scheiden van de bebouwingsvoorschriften.
Het gaat thans over de bestemming van den grond en
dit voorstel is slechts een nadere regeling van de voor
schriften van het groote uitbreidingsplan.
Mevrouw Van DijkSmit: Ten nadeele van de
betrokkenen.
De heer De Boer (weth.): Er is aangetoond, dat dat
niet het geval is.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W., aldus gewijzigd.
Punt 15. Met alg. stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.