Voortzetting van Se Vergadering van 21 Joli 1937 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 26 Juli 1937. 89 Voortzetting der vergadering van 21 Juli 1937. op MAANDAG 26 JULI 1937, des nam. 8 uur. Tegenwoordig 23 leden. Afwezig Mevr. Busscher^ Sjerp, de heeren Oosterhoff, Molenaar, IJtsma, Terp stra en Koopal, en aanvankelijk de heer Westra. Aan de orde is wederom Punt 8. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten punt 8 der agenda aan te houden totdat wethouder Westra ter vergadering is. Punt 9 (bijl. no. 84). De heer Posthuma vraagt, wanneer deze wijziging ingaat. De situatie inzake de samenvoeging van de bediening van de drie bruggen, de Ooster-, Vlietster- en Boomsbrug is al geruimen tijd geleden ingegaan. Kan deze salarisverhooging niet ingaan op denzelfden tijd, dat de samenvoeging tot stand is gekomen De Voorzitter: In art. II van het voorstel staat het antwoord: 1 Juli 1937. De heer Posthuma Brengt de billijkheid niet mee, dat, nu B. en W. dit voorstel motiveeren in verband met den meerderen arbeid, de verhooging 1 April j.l. ingaat De heer De Boer (weth.) zegt, dat de brugwachters altijd verschillend zijn gesalarieerd, naar den aard der bruggen en de drukte der scheepvaart. Nu bij de Oosterbrug een geheel nieuwe situatie is ontstaan door de samenvoeging van de bediening van deze brug met die van de Booms- en Vlietsterbrug, meenden B. en W. dat het verschil in salaris van den brugwachter van de Oosterbrug en die van andere bruggen, op grond van het lagere aantal passeerende schepen, niet meer bestendigd mocht blijven. Ook was er reden het verschil in salaris van de brugwachters van de Vrouwenpoortsbrug en Noorder- brug, en die van andere bruggen, op te heffen, nu daar als gevolg van de vernieuwing van de Hoeksterpoorts- brug, meer schepen passeeren. B. en W. hebben geen aanleiding deze salariswijzi ging eerder dan 1 Juli te laten ingaan. De aanleiding tot deze salariswijziging bestond 1 April j.l. nog niet, althans niet t.a.v. de Vrouwenpoorts- en Noorderbrug. De Voorzitter doet lecture van een voorstel-Posthuma, luidende als volgt ..Ondergeteekende stelt voor art. II zoo te lezen, dat de verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 April 1937.". De heer Posthuma zegt, dat het motief van het voor stel van B. en W. is, dat de arbeid is toegenomen. Dit geldt zeker t.a.v. de samengevoegde bediening der drie bruggen, welke naar spr. gelooft, reeds van voor 1 April j.l. dateert. Het is dan ook billijk, dat deze salaris wijziging 1 April j.l. ingaat. T.o.v. Noorderbrug en Vrouwenpoortsbrug ligt de zaak inderdaad anders. De heer Wiersma vindt, dat B. en W. in dezen zeer loyaal hebben gehandeld. Zij hebben, om de onderlinge verschillen in de salarissen op te heffen, het hoogste salaris, dat tot nu toe werd betaald, genomen en spr. voelt niets voor het voorstel-Posthuma. De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat de Ver- laats-, de Prins Hendrik-, de Wirdumerpoorts- en Eerste- en Tweede Kanaalbrug veel drukker zijn dan de andere bruggen daar is dan ook een vaste hulp werkzaam. Nu meerdere bruggen mechanisch bediend worden, welke bediening met zorg moet geschieden, de installa ties op tijd moeten worden schoongemaakt enz., meenden B. en W. dat er geen reden meer was, het verschil in salarissen der brugwachters te handhaven. Mevr. BuismanBlok Wijbrandi meent ook, dat B. en W. deze zaak loyaal hebben behandeld. Het scheep vaartverkeer gaat achteruit, maar er is niet aan gedacht de brugwachterssalarissen te verlagen. Nu zij iets meer werk krijgen, verhoogen B. en W. de salarissen, maar men moet niet het onderste uit den kan willen halen. Het voorstel-Posthuma wordt met 21 tegen 2 stem men, die van de heeren Van der Geest en Posthuma, verworpen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De heer Westra is ter vergadering gekomen. Aan de orde is thans Punt 8. Den heer Muller spijt het, dat over het voorstel- Hellema den vorigen keer is beslist. Hij is dan ook verheugd, dat het voorstel van B. en W. nogmaals wordt behandeld. Dergelijke ingrijpende voorstellen moesten steeds in twee vergaderingen worden behan deld, teneinde een beter oordeel te kunnen vormen. Spr. betreurt thans nog niet, voor het voorstel-Hel- lema te hebben gestemd. Wilde hij aanvankelijk voor het voorstel van B. en W. stemmen, de bespreking van weth. Hellema heeft hem een ander inzicht gegeven en hij is thans nog niet geneigd met het voorstel mee te gaan. Hij wil echter nog gaarne weten of de heer Hel lema, als het voorstel van B. en W. wordt verworpen, en men dus alleen de beschikking over 50.000.— krijgt, een tariefsverlaging over de geheele linie, bijv. tot 3 cent per K.W., per 1 Januari 1938 mogelijk acht. Op grond waarvan hebben B. en W. aan de thans voorgestelde tariefsverlaging verhooging van de me- terhuur gekoppeld, waardoor het voordeel van den klein-verbruiker percentsgewijze geringer wordt Door de meterhuur krijgt men een soort vast-recht en al meenen deskundigen, dat verhooging daarvan noodig is, spr. ziet daartoe geen reden. Waar volgens den wethouder de meerdere winst, welke niet in de ge meentekas mag worden gestort, wordt gereserveerd voor verdere tariefsverlaging, betalen dus de klein verbruikers door verhooging van de meterhuur mee aan een tariefsverlaging voor de groot-verbruikers. Spr. meent, dat de tarieven den kostprijs dekken en al had de klein-verbruiker nu eens iets meer voordeel van dezen socialen maatregel, dan hinderde dat nog niets, want er zijn ook wel sociale maatregelen, bijv. het hooger onderwijs, waarvan de kleine man niet profiteert en waaraan hij wel betaalt. Nu er een kleine verlichting voor de klem-verbruikers is gekomen, moet men dit niet weer door een achterdeurtje ongedaan maken. Het goedkoope tarief van 15 cent komt ook te vervallen. De heer Westra (weth.) Dat was niet voor den kleinen man. De heer Muller: Iedere K.W.U., gebruikt boven het verbruik in een overeenkomstige maand van het vorige jaar, kostte 0.15. Velen zullen daarvan gebruik hebben gemaakt. Spr. doet thans geen voorstel, maar meent, dat bij de begrooting 1938 ernstig moet worden nage gaan of de meterhuur ook moet worden teruggebracht tot het huidige peil.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1937 | | pagina 1