Vngadeilog nn Woensdag 1 September 1937.
B. en W. zouden hun toezeggingen in dezen niet zijn
106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 11 Augustus 1937.
geen geheel zuivere voorstelling van zaken heeft ge
geven en het té mooi heeft gemaakt.
Dat de ingediende adressen overdreven zijn, is niets
bijzondersdat is nu eenmaal het typische van alle
adressen.
Waar nu de heeren Van Kollem en Praamsma er
kennen, dat na het inzenden der adressen verbeteringen
zijn aangebracht spr. kan niet bewijzen dat het als
gevolg daarvan was dan gelooft hij toch, dat die
adressen goede vruchten hebben afgeworpen, want het
is te betwijfelen of zonder deze die verbeteringen waren
aangebracht
Waarom is het praeadvies echter drie maanden uit
gebleven, terwijl de Voorzitter indertijd heeft toege
zegd, dat het zoo spoedig mogelijk zou komen Uit
het feit, dat de Reinigingscomm. op 7 Juli het terrein
bezocht en 10 Juli d.a.v. aan B. en W. rapporteerde,
blijkt, dat er heel snel gewerkt kan worden.
De heer De Boer (weth.) betoogt, dat in het couran
tenverslag van hetgeen spr. op 17 Maart j.l. over deze
zaak zeide, het woord „ernstig" is weggevallen, waar
door een verkeerde indruk is gewekt. Spr. zeide toen,
dat van het Gemeentebestuur van Idaarderadeel nooit
ernstige klachten waren gehoord en dat woord staat
ook in het officiëele Raadsverslag. Blijkens het rapport
van den Directeur der Gem.Reiniging heeft indertijd
een conferentie plaats gehad met het Gem.Bestuur van
Idaarderadeel betreffende het stortingsterrein te War-
tena, maar ernstige klachten zijn daarna nooit vernomen.
Spr. heeft den vorigen keer gezegd, dat het dijkje
rond het terrein begaanbaar was en dat er geen gaten
in waren. Bij zijn bezoek in December j.l. was het dijkje
nog goed en voor Maart is hij er niet meer geweest.
In dat tijdvak is het dijkje iets beschadigd en zijn er
inderdaad een paar gaatjes in gekomen. De betrokken
ambtenaar heeft daarvan niet dadelijk kennis gegeven,
zoodat het bestaan van die gaatjes hem op 17 Maart
niet bekend was.
Waar het dezen winter is voorgekomen dat polder
dijken, als absoluut waterkeerend aangelegd, door den
buitengewoon hoogen waterstand en den sterken wind
zijn bezweken, is het geen wonder, dat in dit dijkje,
bestaande uit materialen welke men op het vuilstortings-
terrein vindt, dat in de natte periode al beschadigde
door er overheen te loopen en dat is aangelegd om
afdrijvend vuil te keeren, eenige gaten geslagen zijn.
Dit heeft spr. den vorigen keer inderdaad verkeerd
medegedeeld en dat verwijt aanvaardt hij.
Wat de verdere verwijten betreft, kan spr. zich ge
lukkig prijzen. Hij waardeert hetgeen de heeren Van
Kollem en Praamsma hebben gezegd, want beiden heb
ben voldoende aangetoond, dat deze zaak in de adres
sen behoorlijk is aangedikt en in de courantenartikelen
nog wat is opgeblazen.
nagekomen, is hier gezegd. B. en W. hebben overeen
komstig hun toezegging aan het Gemeentebestuur van
Idaarderadeel de Nauwe Sayter wederom bevaarbaar
gemaakt voor kleine booten en een dijkje om het vuil-
stortingsterrein gelegd. En aan het verzoek van ,,It
Fryske Gea" is indertijd tegemoetgekomen door een
beplanting om het terrein aan de zijde van de Graft
aan te brengen.
Het dijkje is thans op voldoende wijze met elders
overtolligen grond versterkt, zoodat er geen gaten meer
in zullen komen.
B. en W. hebben steeds het standpunt ingenomen,
dat het bedrijf in Wartena vuilstortplaats en geen ont
ginning is, maar dat de zaak daar behoorlijk in orde
moet zijn en zooveel mogelijk aan het oog moet worden
onttrokken/Daarom is ook aan den kant van de Nauwe
Sayter nog beplanting aangebracht. De boompjes aan
de Graft zijn goed uitgegroeid; de andere kant schijnt
niet zoo geschikt voor beplanting te zijn, want van de
1400 geplante boompjes hebben nogal veel het niet ver
gebracht.
Misschien kan er op den duur cultuurgrond van wor
den gemaakt door ophooging met baggerspecie, afkom
stig van nieuw te graven kanalen in verband met het
Kanalenplan. Dat zou een voordeel zijn voor de ge
meente, want dan zouden de op de gronden liggende
slikgelden weer ingevorderd kunnen worden. Maar
voorloopig moeten de terreinen zoo lang mogelijk als
vuilstortplaats dienen.
De heer Terpstra vroeg, waarom het praeadvies zoo
laat is uitgebracht. De adressen behelsden verbeterin
gen aan te brengen en waar de gebreken, welke er
waren als gevolg van de winterstormen, immers direct
waren verbeterd, had deze zaak niet zooveel haast
meer. 22 Mei bracht de Directeur rapport uit, op 7 Juli
is de Commissie in Wartena geweest en toen is door
allerlei omstandigheden de behandeling in den Raad
uitgesteld moeten worden.
Spr. gelooft niet, dat in deze zaak voor critiek op
het college sprake kan zijn, juist het tegendeel.
De heer Praamsma zegt, dat hij zich letterlijk heeft
gehouden aan hetgeen autoriteiten omtrent het bedrijf
in Nieuwkoop hebben gezegd en van hen mag men niet
aannemen, dat zij leugens vertellen.
De heer Terpstra heeft niet beweerd, dat de heer
Praamsma leugens heeft verteld, maar dat men deze
zaak, zooals alle zaken, van twee kanten kan bezien
In Nieuwkoop nu zijn ook veel plassen volgestort.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 1 September 1937. 107
Tegenwoordig 26 leden.
Afwezig de heeren Hellema, Oosterhoff en Van
Kollem.
Voorzitterde heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Vaststellinq van de notulen der verqaderinq van
30 Juni 1937.
2. Mededeelingen en rapporten.
3. Verdeeling van den Raad in sectiën.
4. Benoeming van vier leden der commissie voor de
Openbare Werken.
5. Alsvoren van vier leden der commissie voor de
Gemeentereiniging.
6. Alsvoren van vier leden der commissie voor de
Gemeentelijke Lichtfabrieken.
7. Alsvoren van vier leden der Markt- en Slacht
huiscommissie.
8. Alsvoren van vier leden der Financiëele Com
missie.
9. Alsvoren van vier leden der commissie voor het
ontwerpen van Strafverordeningen.
10. Alsvoren van vier leden der commissie voor de
gemeentelijke bewaarscholen.
11. Alsvoren van drie leden der commissie voor het
onderzoek der gemeenterekening, dienst 1936.
12. Alsvoren van drie Raadsleden tot leden der
commissie, bedoeld bij artikel 6, 2e lid, der verordening
regelende het Georganiseerd Overleg.
13. Alsvoren van een tijdelijk leeraar in de aard
rijkskunde aan de Gem. Hoogere Burgerschool A (bij
lage no. 109).
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan W. Röben als
leeraar in stenografie en machineschrijven aan de Gem.
Hoogere Burgerschool met daarop aansluitende Hoo
gere Handelsschool (bijlage no. 105).
15. Alsvoren tot aankoop, van den Staat der Neder
landen, van de bij de Hoeksterpoortsbrug behoord heb
bende brugwachterswoning (bijlage no. 104).
15a. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van het perceel Hoogpad no. 17, van J. Klam-
stra c.s. (bijlage no. 110).
16. Alsvoren tot verhuring aan J. N. Wassenaar,
te Jelsum, van een strook grond aan de Noord-West
zijde van het luchtvaartterrein (bijlage no. 108).
17. Alsvoren in zake overdracht van den gemeente
lijken cursus voor meisjes bij de Leeuwarder Industrie-
en Huishoudschool aan die school en tot intrekking van
de verordeningen tot heffing en op de invordering van
schoolgeld voor het onderwijs aan dien cursus (bijlage
no. 103
18. Alsvoren tot vaststelling van een verordening,
houdende regelen voor het beroep, bedoeld in de arti
kelen 13, 15, 17 en 18 van het Reglement Autovervoer
Personen (bijlage no. 106).
19. Alsvoren tot vaststelling van een verordening,
houdende bebouwingsvoorschriften voor terreinen aan
de Mozart-, Schubert- en Sweelinckstraat (bijlage no.
107).
20. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het verzoek van H. A. Bultman, kassier te Haarlem,
om hem alsnog provisie uit te keeren ter zake van een
in 1920 door de gemeente met de Rijksverzekerings
bank gesloten geldleening (bijlage no. 101).
21. Interpellatie van den heer Posthuma in zake de
bestrating van de Reindersbuurt als toegangsweg naar
de hulpbrug aldaar.
Punt 1. De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2. Wordt medegedeeld
a. dat Gedeputeerde Staten
1. hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 21
Juli 1937 tot verhuring van het perceel Sint Jobsleen
no. 255 en van 11 Augustus 1937 tot verhuring van
schiphuisterrein aan het Vliet en tot ontbinding van
de huurovereenkomst betreffende het perceel Oude
Oosterstraat 4 en tot weder verhuring van dat perceel;
2. hebben verdaagd de beslissing op het Raadsbe
sluit van 30 Juni 1937 tot vaststelling van voor- en
achtergevelrooilijnen in de Weerklank
b. rapporten omtrent kasopneming van het Stads
Ziekenhuis, het Openbaar Slachthuis, Maatschappelijk
Hulpbetoon, het Gem. Electriciteitbedrijf, de Gemeente
werken, de Gem. Gasfabriek, het Gem. Grondbedrijf,
de Gemeentereiniging en het Gem. Woningbedrijf
c. verzoek van J. Jissink, alhier, in zake het ver
leenen van steun door de Gem. Instelling voor Maat
schappelijk Hulpbetoon.
Voor kennisgeving aangenomen.
d. verzoek van de Vereeniging van woningver
huurders om afschaffing van de straatbelasting, met
adhaesiebetuiging van de Winkeliersvereeniging
„Vooruit".
Wordt voorgesteld te behandelen bij de begrooting
1938.
De heer Praamsma vestigt de aandacht op de laatste
uitspraak van den Hoogen Raad, waarbij de belangrijke
vraag opkomt, of het hier vastgestelde heffingspercen
tage in strijd met de wet zou kunnen zijn.
Het zal wel niet anders mogelijk zijn, dan de straat
belasting bij de begrooting 1938 te behandelen, maar
waar het hier een heffing betreft, welke in meer of
mindere mate sluitpost der begrooting kan worden en
het percentage ieder jaar moet worden vastgesteld, is
het van belang, dat B. en W. vooraf een onderzoek
instellen naar de rechtmatigheid van de heffing, waar
door de Raad nader kan beoordeelen, of deze heffing
het rechtsgevoel bevredigt, te meer, waar daaromtrent
de opvattingen thans verschillen.
Bij dat onderzoek waren dan voldoende cijfers over
te leggen, waaruit de Raad kan concludeeren, of het
percentage in juiste verhouding staat tot hetgeen de
gemeente aan de straten ten koste heeft gelegd.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en W„ ook zonder
dat de heer Praamsma er op aangedrongen had, hadden
willen nagaan, of het percentage rechtmatig en in
overeenstemming is met de kosten door de gemeente,
in den ruimsten zin genomen, aan de straten besteed,
alvorens den Raad voor te stellen b.v. 6J/2 te heffen.
De heer Praamsma vindt, dat in den erfpachtscanon
reeds een deel der aanleg- en onderhoudskosten der
straten is verdisconteerd, zoodat van de erfpachters
een dubbele heffing wordt gevraagd. Spr. hoopt, dat
B. en W. ook dit punt zullen overwegen.
Wordt besloten het verzoek met de adhaesiebetui
ging te behandelen bij de begrooting 1938.
e. verzoek van de Centrale Esperanto Propaganda
Commissie om van gemeentewege gelegenheid te geven
tot het volgen van Esperanto-cursussen.
Wordt voorgesteld aan adressante te berichten, dat
Esperanto-cursussen van gemeentewege niet zullen wor
den gegeven en dat hier ter stede afdeelingen van ver
schillende vereenigingen bestaan, die Esperanto-cur
sussen plegen te houden en die voor het overige het
in het adres bedoelde onderzoek gevoegelijk kunnen
instellen.