lltigaHo van Woensdag 3 november 1937. b. adres van het Bestuur van het St. Lucia Gesticht te Rotterdam betreffende het door de gemeente ver leende subsidie ten behoeve van het R.K. Bewaar- schoolonderwijs te dezer stede. 134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 13 October 1937. Het praeadvies zegt, dat er 15.700 hl. voor loket verkoop en levering aan particulieren moet blijven. Hiervan gaat, naar spr. meent, een zeer groot deel juist aan de gesteunden, zoodat de eventueele voor het be oogde doel beschikbare 1000 hl. beduidend hooger kan worden. Is het voorts niet mogelijk, dat de gemeentegebouwen, zonder financiëele schade, op andere wijze, b.v. met gietcokes, worden verwarmd, waardoor meer cokes be schikbaar komt voor hen, die haar in den komenden winter het meeste noodig hebben De heer Westra (weth.) zegt, dat de bedoeling van de goedkoope zomeraanbieding is, dat de overvloed van cokes wordt afgenomen, dus om particulieren voorraad voor het bedrijf te laten houden. Wordt een dergelijke aanbieding ook in den winter gedaan, dan zal er 's zomers niet veel worden afgenomen en blijft de fabriek met tè groote voorraden zitten. De practijk is echter, dat er zomers zooveel cokes wordt besteld, dat ze in gedeelten wordt geleverd en betaald; zoodoende kunnen ook menschen met een smalle beurs van de aanbieding gebruik maken. In het adres wordt voor dezen meer cokes gevraagd, dan de fabriek produceert, zoodat er dan geen cokes meer voor hen, die geregeld gebruik van de zomeraan- biedig maken, zal overblijvenook wordt meer ge vraagd, dan zij waarschijnlijk noodig hebben. Het ver zoek is dus niet uitvoerbaar. Bovendien is het de vraag, of het beoogde doel wel in het belang van de betrok kenen is, omdat dan weer andere maatregelen worden genomen, welke invloed op hun positie hebben. Mocht er echter meer cokes beschikbaar blijven b.v. door de gemeentegebouwen met andere brandstof te verwar men dan zullen B. en W. niet nalaten de minder- gesitueerden daarvan te laten profiteeren. Ook in anderen vorm, b.v. bij een strenge vorstperiode, kan cokes worden verstrekt waar het noodig is. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11. De heer Feitsma rapporteert namens de com missie belast geweest met het onderzoek van den geloofsbrief van den heer I. A. Rom Colthoff en bestaande uit de heeren Feitsma, Balk en Hoolring, dat de commissie den geloofsbrief en de daarbij overgelegde stukken heeft gezien en in orde bevonden, weshalve zij den Raad adviseert den heer Rom Colthoff als lid van den Raad toe te laten. Met alg. stemmen wordt dienovereenkomstig besloten. De Voorzitter wil enkele woorden wijden aan den heer Oosterhoff, die nu definitief afscheid van den Raad heeft genomen. De heer Oosterhoff is van 22 Mei 1906 tot 15 October 1935 lid van den Raad geweest. Na een vrijwillig tijdelijk ontslag keerde hij 30 Juni 1936 in den Raad terug, zoodat hij eigenlijk van 1906 tot einde 1937 lid van den Raad is geweest. Van Januari 1907 tot September 1919 was hij bovendien wethouder. Steeds heeft de heer Oosterhoff met groote animo de belangen der gemeente, waarvoor hij een open oog had behartigd. Hij maakte veel werk van zijn taak en wist steeds op aangename wijze naar voren te brengen, wat hij meende te moeten zeggen. Spr. gelooft namens allen te spreken, als hij zegt, dat de Raad steeds aan den heer Oosterhoff zal terug denken als een aangenaam lid, en de hoop uitspreekt dat deze zijn verder leven in goede gezondheid moge doorbrengen. (Instemming). Tot het doen van enkele mededeelingen doet de Voor zitter de deuren sluiten. Na heropening van de openbare vergadering sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 3 November 1937. 135 Tegenwoordig 25 leden. Afwezig de heeren Van der Schoot, Terpstra, Mul ler en Van Kollem. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma. Burgemeester. Te behandelen punten 1. Beëediging van het nieuw inkomende lid, den heer I. A. Rom Colthoff. 2. Vaststelling van de notulen der op 26 Juli 1937 gehouden vergadering. 3. Mededeelingen en rapporten. 4. Benoeming van een lid der Financiëele Com missie, vacature-J. Oosterhoff. 5. Alsvoren van twee leden van de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs, wegens perio dieke aftreding van mevr. C. LeopoldPostma en den heer S. Nijholt. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toekenning van eervol ontslag aan de heeren G. Pijsel- man, S. Tromp Visser, S. Attema, Mr. P. D. Poelstra en H. Wuite als lid van de Commissie van Admini stratie voor de Stads Bank van Leening wegens op heffing van die bank, tot intrekking van de verorde ningen, op de bank en hare ambtenaren betrekking hebbende, en in zake de uitkeering van de opbrengst van verkochte panden (bijlage no. 128). 7. Alsvoren tot overneming van de stoep voor het perceel Noordvliet no. 419 van H. van der Roest (bij lage no. 130). 8. Alsvoren tot overneming van straatjes en tot ruiling van grond Achter Tulpenburg (bijlage no. 132). 9. Alsvoren tot het verstrekken van gelden aan de R.K. Schoolvereeniging voor vergrooting van het speelterrein bij het schoolgebouw Speelmansstraat no. 1 en voor verbetering van een zijmuur van die school (bijlage no. 129). 10. Alsvoren om, met intrekking van het desbetref fende Raadsbesluit van 22 September 1937, te besluiten tot wijziging van de verordeningen tot het heffen en op de invordering van staangeld voor motorrijtuigen, met of zonder aanhangwagens, en voor andere voer tuigen voor standplaatsen op gemeentelijke terreinen (bijlage no. 131). Punt 1. De Voorzitter deelt mede, dat Ged. Staten hebben bericht, dat geen bezwaren bestaan tegen toelating van den heer I. A. Rom Colthoff als lid van den Raad. De heer Rom Colthoff, door den Secretaris binnen geleid, wordt door den Voorzitter beëedigd en legt daartoe, in handen van dezen, de bij art. 45 der Ge meentewet voorgeschreven beloften en verklaring af. De Voorzitter wenscht, namens den Raad, den heer Rom Colthoff geluk met zijn intrede in den Raad. De tijden zijn niet gemakkelijk; spr. hoopt, dat de heer Rom Colthoff onpartijdig de belangen der gemeente zal behartigen en B. en W. zal steunen in hun dikwijls moeilijken strijd, vooral de financiën der gemeente betreffende. Punt 2. De notulen worden onveranderd vastgesteld. Punt 3. Wordt medegedeeld a. schrijven van Ged. Staten, houdende mededee- ling dat geen bezwaar bestaat tegen het Raadsbesluit van 13 October 1937 tot wijziging van den kapitaal- dienst van de begrooting 1937. Voor kennisgeving aangenomen. Te behandelen bij de begrooting 1938. c. schrijven van Z. E. den Minister van Soc. Zaken, houdende mededeeling dat op het dezerzijds gedaan verzoek om plaatsing van verwarmde keten op het terrein van de werkverschaffing te Dronrijp afwijzend is beschikt. Gezien het afwijzende standpunt dat de Minister in neemt, meenen Burgemeester en Wethouders in de gegeven omstandigheden geen verdere stappen te kun nen doen. De heer Posthuma dankt B. en W. voor de wijze, waarop zij getracht hebben het verzoek ingewilligd te krijgen. Tot spr.'s groote spijt heeft de Minister hieraan niet voldaan. Het argument echter, dat verwarmde keten op werken als het onderhavige niet gebruikelijk zijn, is in zijn algemeenheid onjuist en spr. aanvaardt dit niet. Vooral nu de arbeiders meerendeels ver van het werk wonen, zoodat zij, als ze daar doornat rege nen, nog 10 a 15 km met de natte plunje moeten fietsen. Ontstaan daardoor onaangename gevolgen voor de betrokkenen, dan gaat de Raad in ieder geval vrij uit. De heer Algera zegt, dat het eerste deel van 's Mi nisters brief betreft diens competentie, n.l. dat de aan nemer niet verplicht is verwarmde keten te bouwen. Verder zegt de Minister, dat het voor de gemeente te duur zou zijn keten te bouwen en verschillende voor zieningen te treffen. Heeft de Minister daarin zeggen schap, doordat b.v. het Rijk bijdraagt in de kosten daar van Zoo niet, dan spreekt de Minister een oordeel uit over iets, dat de gemeente competeert. Om de zaak goed te kunnen beoordeelen, was het noodig geweest te weten, hoeveel die kosten bedragen. Spr. vraagt alsnog inlichtingen. De heer IJtsma verwacht, dat, als deze zaak, welke de belangstelling van de vorige sprekers heeft, in het Parlement, waar zij thuis hoort, recht zal worden ge daan, deze sprekers daaraan zullen medewerken. De Minister acht de kosten van de gevraagde voor ziening te hoog en ziet er van af de gemeenten op eigen kosten keten te laten bouwen, omdat, als dit èèn ge meente wordt toegestaan, het een andere niet kan worden geweigerd, met als gevolg, dat het Rijk voor gesaneerde gemeenten zou betalen. Spr.'s grief is, dat, wordt een werk als het onder havige als normaal werk uitgevoerd, het plaatsen van keten voorgeschreven is, terwijl bij werkverschaffing deze voorziening is uitgeschakeld. Langs den door B. en W. ingeslagen weg is z.i. niets te bereiken. Ge lukkig zijn hier twee leden van de Tweede Kamer, die mee kunnen werken, dat ook voor werkverschaffings- werken alle beschermende maatregelen, voor andere werken geldende, worden genomen. Het hier bepleiten van deze voorziening helpt niet veel; het wekt bij betrokkenen slechts ijdele hoop op een oplossing. Deze zaak behoort via den Inspecteur bij den Minister te komen en spr. hoopt, dat zij dan in orde komt. De heer Westra (weth.) zegt, dat de Minister er inderdaad mede te maken heeft, wat de gemeente in dezen uitgeeft. Het Dep. van Soc. Zaken restitueert n.l. een deel van de kosten voor werkverschaffing. Wel zou de Minister kunnen toestaan, dat de gemeente voor eigen rekening de keten plaatst, maar dan krijgt men met den Minister van Binnenl. Zaken te maken en is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1937 | | pagina 1