140 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 24 November 1937. De Voorzitter: Het gaat hierom Als een betrokken persoon aan een Raadslid schrijft, hoe een zaak zich heeft toegedragen, en B. en W. ont kennen die toedracht, wat moet een Raadslid dan doen? De heer Praamsma: Dat is een scheeve voorstelling van zaken. De betrokkene schreef niet aan een wille keurig Raadslid, maar aan den Raad. Spr. werd welwil lend een afschrift verstrekt. Spr. heeft alleen opgemerkt, dat hij het onjuist vond. dat B. en W. alleen de taxatie van den timmerman van den kooper hebben overgelegd. Hij wil gaarne met dit voorstel meegaan, indien zekerheid wordt gesteld, dat dit pand, zooals het thans is, zal blijven bestaan. De Voorzitter: Daar ging het niet om, dat is wel in orde. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De heer Buiël wil geacht worden te hebben tegen gestemd. Punt 11 (bijl. no. 138). Den heer Muller verheugt het, dat deze zaak zoo gunstig is verloopen. Meende het publiek vroeger, dat het niet zonder iets te verteren onder den luifel mocht zitten, thans is be kend, dat zulks mag, tenzij B. en W. speciaal anders bepalen. Is het nu ook mogelijk, dat dan duidelijk op de niet vrije plaatsen staat, dat zij gereserveerd zijn, opdat het publiek wete waar het vrij mag zitten. Voorts vraagt spr. of de exploitanten het huis zelf zullen bewonen. De heer Turksma zegt, dat zij die meenden, dat een hoogere pachtsom te bedingen zou zijn, gelijk hebben gekregen, en meent dat de nieuwe pachters de buffetten goed zullen exploiteeren. Volgens art. 5 van de voorwaarden moeten B. en W. de tarieven goedkeuren en zij kunnen deze te allen tijde wijzigen. Voorts zijn de maximum-prijzen vastgesteld. Nu is het dikwijls zoo, dat de exploitant de prijzen zooveel mogelijk daarbij laat aansluiten, en als dat hier het geval zal zijn en voor een glas limonade 0.25 wordt gevraagd, dan is er geen sprake meer van een volkstuin. De Voorzitter: U verwart de tarieven in de Beurs, waarvan een lijst bestaat, met die in den Prinsentuin, welke B. en W- moeten goedkeuren en, zoo noodig, kunnen wijzigen. De heer Turksma vindt de tarieven in de Beurs ook zeer hoog, vooral voor zakenmenschen, die eiken dag verteringen moeten maken. Wat de prijzen in den Prinsentuin betreft, zijn B. en W. tegenover den vorigen pachter wel zeer lankmoedig geweest. Spr. weet niet op welke tarieven de nieuwe pacht is gebaseerd, maar kunnen B. en W. ook in over leg met de nieuwe pachters, zij het dan misschien met opoffering van een klein gedeelte der pachtsom, de tarieven verlagen De heer Buiël betoogt, dat, nu de verpachting per kalenderjaar is, de betalingsdata daarmede moeten overeenstemmen. De betaling zal 12 Mei en 12 Novem ber en niet bij vooruitbetaling geschieden, zoodat bij beëindiging van de pacht de laatste termijn wordt be taald ongeveer een half jaar nadat het contract is afge- loopen. Daarom moet de betaling op 1 Juli en 31 De cember plaats vinden. Waren vroeger de buffetten in den Prinsentuin en in de Beurs en Waag gesplitst verpacht, thans worden deze samen verpacht en zal één contract gelden. In art 9 van de voorwaarden betreffende de Beurs en Waag staat, dat B. en W. de overeenkomst met een opzeg termijn van 6 weken kunnen beëindigen, terwijl volgens art. 1 van de voorwaarden betreffende den Prinsentuin, B. en W. èn de pachter daartoe recht hebben met inachtneming van een termijn van drie maanden- Dat klopt niet met elkaar. Spr. meent, dat het bij de ge meente gebruik is de huur na 3 maanden opzegtermijn te beëindigen. Het lijkt spr. raadzaam in het contract met deze op merkingen rekening te houden. De Voorzitter zegt zulks toe. De heer Hellema (weth.) antwoordt, dat B. en W. volgens het contract kunnen bepalen wanneer en hoe veel zitplaatsen onder den luifel voor het publiek, dat verteringen wenscht te maken, gereserveerd worden. B. en W. zullen dit met de toekomstige pachters over leggen. Spr. antwoordt den heer Turksma, dat er 2000.- pacht wordt betaald; of de pachters dit willen maken door hooge of lage tarieven is hun zaak. Als de con sumptie te duur is, verteert het publiek niets en dat is niet in het belang van de pachters. Mochten de tarieven inderdaad tè hoog zijn, dan zullen B. en W. dit beletten Overigens meenen B. en W. de pachters hierin vrij te moeten laten. B. en W. mogen alleen het maximum bepalen. Den heer Buiël antwoordt spr., dat men kon inschrij ven voor Beurs en Waag, en Prinsentuin te samen of afzonderlijk. De voorwaarden zijn niet gelijk, omdat de verpachting vroeger gesplitst was. Voor deze verpach ting zullen de voorwaarden der termijnen, enz. met elkaar overeenstemmen; ook zou het mogelijk zijn de pachtsom te splitsen. Een en ander zal nog met de pachters worden besproken. De pacht gaat 1 Januari 1938 in; B. en W. zullen de betaaldata nog nader regelen. Wie de woning in den Prinsentuin zal bewonen, is niet bekend. De pachters mogen haar echter slechts met goedkeuring van B. en W- door een derde laten be wonen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12 (bijl. no. 137). De heer Turksma maakt, naast de indertijd door hem uitgeoefende critiek. thans B. en W. en den deskundige voor de landerijen zijn compliment voor de wijze van ruilverkaveling van deze landerijen. Moeten de overblijvende 6 perceelen, welke in ver band met hun ligging voor verhuring aan veehandelaren zijn bestemd, per se aan veehandelaren worden ver huurd En hoe denken B. en W. zich de verhuring van de losse landen Spr. zag die verhuringen gaarne bij sollicitatie, na taxatie door B. en W. Dan meet men niet met twee maten en volgt het stelsel, dat t.a.v. hen. die reeds huurder der gemeente zijn, is gevolgd. Hoe groot zijn de nog te verhuren 6 perceelen De heer Van der Schoot is intusschen ter vergadering gekomen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. deze verhuringen eerst bij den Raad wilden brengen, alvorens maatregelen t-a.v. de verhuring van het losse land te nemen. B. en W. zullen waarschijnlijk aan verhuring op taxatie de voorkeur geven boven het tegen elkaar laten opbieden, al kan zich misschien een geval voordoen, dat het anders moet. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 24 November 1937. 141 De heer Turksma: Hoe groot is het losse land? De heer De Boer (weth.): 31 pondemaat. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijl. no. 140). De heer Balk stelt aanhouding tot de volgende ver gadering voor, opdat de Raad tijd hebbe de zaak te overzien. T.a.v. sommige onderdeden is spr. het met B. en W. eens, o.a., dat er reorganisatie moet komen en bezuinigd kan worden, doch hij maakt bezwaar, dat, nu B. en W. het rapport van Dr. Tuntler tot het hunne maken, thans reeds een directeur wordt benoemd- Naast dit rapport zou het advies van een andere deskundige kunnen wor den gesteld en er zou een systeem kunnen zijn, waarbij een directeur overbodig is. Spr. heeft gegevens, dat er veel bezuinigd kan worden, maar heeft de zaak nog niet voldoende bestudeerd, om er thans over te spreken. Het gaat hem echter niet alleen om de bezuiniging, maar ook om de volksgezondheid. De heer Muller acht, nu er een vertrouwelijk schrij ven van Dr. Tuntler is, behandeling in besloten ver gadering beter. De Voorzitter: B. en W. hebben daartegen geen bezwaar. De heer Algera gevoelt iets voor uitstel. Over de kwestie vrije artsenkeuze zouden B. en W. dan prae- advies kunnen uitbrengen. De Voorzitter zegt, dat het voorstel van B. en W. bedoelt, dat een hoofd van den geneeskundigen dienst zal worden benoemd, die over reorganisatie van dien dienst, dus ook over vrije artsenkeuze, zal adviseeren. In dit voorstel wordt over vrije artsenkeuze niet ge sproken. De heer Algera zegt, dat er dus alleen een directeur zal worden benoemd en de Raad zich verder op geen enkel punt vastlegt. De heer Balk trekt zijn voorstel tot uitstel in. Wordt besloten de behandeling van Punt 13, na de behandeling van Punten 14 en 15, in besloten zitting voort te zetten. Punt 14. Met alg. stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van B. en W. sub a. sub b. De heer Buiël vraagt, of deze uitgaven reeds zijn, of nog moeten worden gedaan. De heer Hellema (weth.) zegt, dat sommige uitgaven reeds zijn gedaan, bijv. die voor de Middelb. Technische school, welke de gemeente eenvoudig heeft te betalen, maar andere posten, zooals die voor verwarming, enz. zijn nog niet geheel uitgegeven. Men vreest echter, dat de oorspronkelijke bedragen niet toereikend zullen zijn. De heer Buiël zegt, dat men de verplichte uitgaven natuurlijk moet doen, maar zijn er ook onverplichte buiten den Raad om gedaan De heer Hellema (weth.) zegt, dat elke begrootings- wijziging een toelichting heeft. De bedragen, voor 1937 nog noodig, zijn zoo nauwkeurig mogelijk geraamd- Er zijn verplichte uitgaven bij; ook posten, welke misschien niet geheel behoeven te worden uitgegeven, maar voor alle zekerheid is daarvoor een begrootingswijziging gemaakt. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 15. Met alg. stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van B. en W. De Voorzitter doet thans de deuren sluiten. Na heropening der openbare vergadering stelt de Voorzitter opnieuw aan de orde Punt 13. De heer Van der Geest vraagt, of, als er nu gestemd wordt over het voorstel van B. en W., dit insluit, dat de Raad zich losmaakt van het rapport van Dr. Tuntler, en dat wijzigingen op enkele onderdeelen nog nader kunnen worden besproken. De Voorzitter antwoordt, dat het rapport van Dr. Tuntler richtsnoer is. Mocht uit financiëel of hygiënisch opzicht blijken, dat het beter is anders te doen, dan is Raad daarin vrij. De heer Praamsma: Valt daar ook vrije artsenkeuze onder De heer Hellema (weth.) zegt, dat, zooals de zaak thans staat, B. en W- het stelsel van stadsartsen zullen voorstellen, tenzij vrije artsenkeuze wenschelijk mocht blijken, of de nieuw te benoemen directeur dit beter zou achten. De heer Praamsma meent, dat het rapport wel basis is, maar dat de Raad zich daaraan op geen enkel punt vastlegt. Het verheugt hem, dat hier een prima geneeskundige dienst zal komen, maar bij de nadere uitwerking van de plannen moet ook de vrije artsenkeuze in behan deling kunnen komen. De heer Feitsma: Volgens den heer Hellema beslissen B. en W. daarover. De heer Hellema (weth.) antwoordt, dat B. en W. dit voorstel hebben gedaan als uitvloeisel van het rap port van Dr. Tuntler. Als er niets verandert, komen B. en W. met een uitgewerkt voorstel in den geest van dit rapport bij den Raad. Of dan op stadsartsen of vrije artsenkeuze zal worden aangestuurd, daarin heeft de Raad zeggenschap. De heer Feitsma: De Raad is dus vrij met een voor stel tot vrije artsenkeuze te komen. De heer Westra (weth.) zegt, dat de Raad over de reorganisatie van den geneeskundigen dienst te beslis sen heeft, maar dat B. en W-, indien geen ander advies wordt ontvangen, hun voorstellen op het advies van Dr. Tuntler zullen baseeren. De Raad is echter vrij tegenvoorstellen te doen. De heer Buiël acht het voorstel van B. en W. te vaag. Voorts maakt hij bezwaar, dat de nieuwe functionnaris zelf de reorganisatie ter hand neemt, omdat in dergelijke gevallen de dienst dan dikwijls duurder wordt. Hij stemt dan ook tegen. Met 21 tegen 4 stemmen, die van de heeren Balk. Wiersma, Buiël en Feitsma, wordt besloten overeen komstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1937 | | pagina 3