10 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 Januari 1938.
Punt 8 (bijl. nos. 157 van 1937 en 3 van 1938).
De heer Algera betoogt, dat de Raad 15 December
jl. de eischen van de Comm. v. Overleg, welke het
resultaat waren van het overleg tusschen B. en W. en
die Comm., via Ged. St. heeft ingewilligd. Dat dit over
leg eenige vrucht heeft opgeleverd, dank zij het beleid
van B. en W., stemt tot dankbaarheid.
In de vorige vergadering ontving de Raad nieuwe
eischen. in den vorm van een voorstel van B. en W.
Bij de beoordeeling van het voorstel-Muller tot uitstel
heeft spr. zich laten leiden o.a. door de gedachte, dat
de door B. en W. voorgestelde eischen resultaten waren
van het overleg tusschen genoemde instanties. Spr.
vroeg toen kan men van voortgezet overleg nog resul
taat verwachten? Naderhand bleek hem, dat er niet
was onderhandeld.
B. en W. hebben nu terecht weer met Ged. St. con
tact gezocht en uit den zin in den brief van Ged. St.
overwegende, dat zij zich evenwel bereid verklaren,
om, indien de Raad overeenkomstig het voorstel van
B. en W. besluit, te trachten matiging van de voor
waarden dienovereenkomstig van de Comm. v. Overleg
in zake de gemeentebegrootingen te verkrijgen", blijkt,
dat nog overleg mogelijk is, waardoor ook bij deze voor
stellen dezelfde procedure kan worden gevolgd, als bij
die van 15 December jl. Met dit verschil echter, dat
Ged. St. toen bemiddeld hebben bij een overleg met
B. en W. en thans een overleg wenschen met den Raad.
Kunnen B. en W. mededeelen, waarom nu eerst een
Raadsbesluit moet vallen, terwijl vroeger met B. en W.
werd overlegd
Neemt de Raad de voorstellen van B. en W. aan.
dan ontstaat een conflict met de Commissie, omdat de
Raad dan weigert de door deze gestelde eischen in te
willigen. Daarom verwondert spr. de houding van Ged.
St., omdat deze als voorwaarde van onderhandeling een
conflict met de Commissie stelt.
Spr.s fractie is niet bereid een besluit te nemen, dat
strijdt tegen de eischen van de Commissie. Nu doet zich
hier een technische moeilijkheid voor, wanneer het
voorstel van B. en W. in stemming wordt gebracht.
Stemmen spr. c.s. er voor, dan bevorderen zij een be
sluit, dat ingaat tegen de eischen der Commissie, althans
daarvan afwijkt. Stemmen zij er tegen, dan bevorderen
zij, dat de oude toestand blijft bestendigd, wat nog meer
strijdt tegen die eischen.
Spr. doet daarom, namens zijn fractie, een ander
voorstel, luidende
„Ondergeteekende stelt voor
Te besluiten
I. met ingang van 1 Februari 1938 en in zooverre
met afwijking van de daaromtrent vervatte bepalin
gen in de betrekkelijke verordeningen
1. de gemeentelijke toelage aan het onderwijzend
personeel voor buitengewoon lager onderwijs
en die voor het bezit van de akte fraaie hand
werken aan de vakonderwijzeressen aan de
scholen voor openbaar lager onderwijs in te
trekken
2. de jaarwedden van de vakonderwijzeressen in
de handwerken aan de centrale 7e en 8e leer-
jaarscholen (gewoon l.o.) te bepalen op 59.—
per wekelijksch lesuur met 8 tweejaarlijksche
verhoogingen van 2.tot 75.
3. de belooning van de vast aangestelde vakonder
wijzers in de lichamelijke oefening aan de
school voor u.l.o. vast te stellen op 78.— per
wekelijksch lesuur met elf tweejaarlijksche ver
hoogingen van 2. tot 100.
4. de jaarwedden van nieuw aan te stellen
hoofdonderwijzeressen en onderwijzeressen aan
de gemeentelijke bewaarscholen te bepalen op
onderscheidenlijk 1100.en 900.
5. de belooningen van nieuw aan te stellen kwee-
kelingen met akte en oppassters te bepalen op
onderscheidenlijk 400.— en 300.— 's jaars
II. aan B. en W. opdracht te geven tot het plegen
van overleg met Ged. Staten en de Commissie van
Overleg om te trachten te bereiken, dat
1de jaarwedden van de vakonderwijzeressen in
de handwerken aan de school voor u.l.o. wor
den vastgesteld op 70.— per wekelijksch les
uur met 8 tweejaarlijksche verhoogingen van
2.50, tot 90.-
2. het onderwijs in de lichamelijke oefening aan
de scholen voor gewoon l.o., zoo mogelijk van
het 5e leerjaar en anders van het 6e leerjaar af,
blijft opgedragen aan vakonderwijzers in dat
leervak
3. indien blijkt, dat afschaffing van de onder 2
bedoelde vakonderwijzers onvermijdelijk is, het
ontslag aan de betrokkenen op 1 Maart a.s. kan
ingaan
4. de verlaging van de belooningen van het per
soneel aan de bewaarscholen blijft beperkt tot
10 van de thans geldende salarissen;
III. B. en W. te machtigen ten aanzien van de
onder I bedoelde salarisverminderingen, voor zooveel
noodig, een overgangsregeling te treffen, als bedoeld
in conclusie 27 van het rapport der Commissie-
Schouten."
Dit behelst, dat spr. c.s. de eischen, welke bij B. en
W. bezwaar ontmoeten, willen houden in de sfeer van
onderhandeling. Maar, omdat Ged. St. een jRaadsbesluit
verlangen, moet het overleg, door B. en W. te voeren,
krachtens Raadsbesluit geschieden en daartoe strekt de
opdracht, in spr.'s voorstel vervat.
Spr. c.s. willen zich niet verzetten tegen de eischen
der Commissie, in het belang van deze gemeente met
het oog op de extra-bijdrage, maar, waar de mogelijk
heid tot overleg bestaat, wenschen zij daarvan gebruik
te maken, in den vorm, welke daarvoor past en het
meest overeenstemt met de procedure van het vorige
jaar.
Aanvaardt de Raad spr.'s voorstel, dan blijft t.a.v.
de onder I genoemde punten de huidige toestand nog
even bestendigd, maar dat is dan een bijkomstige om
standigheid geworden. Hoofdzaak is te blijven in het
stadium van onderhandeling.
Spr. vertrouwt, dat B. en W. prijs stellen op de mede
werking van spr. s fractie, wier verlangens niet ver
afwijken van wat B. en W. voorstellen, weshalve spr.
hun verzoekt zijn voorstel over te nemen.
Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi zegt, dat zij c.s.
de vorige vergadering niet meegingen met het voorstel-
Muller, omdat den Raad toen werd voorgehouden, dat
deze belangrijke eischen zoo spoedig mogelijk moesten
worden aangenomen, en zij ook betwijfelden, of nader
overleg nog resultaat zou opleveren.
Tot hun verwondering zijn wijzigingen voorgesteld
t.a.v. het gymnastiek- en handwerkonderwijs; dat er in
ieder geval iets voor de betrokkenen is bereikt, ver
heugt spr., maar waarom zitten de bewaarschoolonder
wijzeressen altijd in het hoekje waar de zwaarste slagen
vallen? Zij hebben sinds 1934 vier verlagingen moeten
aanvaarden, al was het onder protest en dit wordt de
vijfde, ditmaal zeer drastische, verlaging. Zou het zijn,
omdat zij niet vallen onder het ambtenarenreglement en
dus ook niet zijn toegetreden tot het G.O. Zij staan
volkomen machteloos en men krijgt bovendien den in
druk, dat Den Haag het bewaarschoolonderwijs, zoo
niet kapot wil maken, dan toch niet goedgunstig gezind
is. Gelukkig durfden B. en W. ook niet zoover te gaan,
als de Commissie wilde. Het salaris van een hoofd van
een bewaarschool moet van 1700.op 1100.
komen. Welke particuliere werkgever zou dat durven
doenHet salaris van kweekeling met akte, thans
500.per jaar, wat veel te weinig is voor een der
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 Januari 1938.
gelijke verantwoordelijke betrekking, moet nu tot
200.— worden verlaagd en dat van de oppassters tot
175.— per jaar. Men kan hier beter spreken van een
fooi dan van een salaris.
Ofschoon spr. c.s. het onbillijk vinden, dat één groep
van de ambtenaren een zoo groote aderlating moet
ondergaan, terwijl, als over de geheele linie de sala
rissen met een fractie van een procent werden gekort,
het te bezuinigen bedrag ook zou worden verkregen,
toch gaan zij mee met het voorstel van B. en W., omdat
zij begrijpen, dat, wie financiëele hulp noodig heeft, zich
vaak dingen moet getroosten, welke hij anders zeker
niet zou doen.
B. en W. gaan accoord met den eisch der Commissie
om de jaarwedden van de nieuw te benoemen hoofd
onderwijzeressen en onderwijzeressen te bepalen op
1100.— en f900. Spr. c.s. hebben daartegen ernstig
bezwaar, niet alleen om de nieuwe functionnarissen,
maar ook omdat het bewaarschoolonderwijs door het
zooveel verlaagde salaris lager dan dat van een on
geschoolden werkman of dienstbode met vollen kost en
inwoning naar beneden wordt gehaald.
Bovendien krijgt iedere werkman der gemeente perio
dieke verhoogingen; daarvan wordt hier niet gesproken.
Men zal toch het aanvangssalaris niet nog lager willen
stellen en dat na periodieke verhoogingen op resp.
1100.en 900.willen brengen? Spr. c.s zouden
bij benoeming van nieuwe functionnarissen deze sala
rissen als aanvangssalaris willen beschouwen; dan kun
nen na eenige jaren altijd periodieke verhoogingen
worden gegeven.
Als het bewaarschoolonderwijs zoo naar beneden
wordt gehaald en er geen perspectief meer in zit, wie
zal dan zijn dochter de opleiding voor bewaarschool
onderwijzeres eerst 4 jaar M.U.L.O.school en dan 3
jaar bewaarschoolcursus laten geven Het is geen
gemakkelijke taak kleine kinderen bezig te houden en
als men staat voor een klasse van 45 kinderen, dan is
dat een verantwoordelijke taak, waarvoor men geen
meisjes kan nemen, die niet een goede opleiding hebben
gehad. Juist zij, die met kleine kinderen omgaan in den
gevoeligen kleuterleeftijd, welken deskundigen meer en
meer belangrijk vinden, moeten een speciale opleiding
ontvangen. Niet alleen het kind en het gezin, maar de
geheele maatschappij zal daarvan profiteeren.
De heer Muller constateert, dat het zijn lichtzijde
heeft gehad, dat dit punt den vorigen keer is aange
houden. De Raad weet thans toch iets meer en het heeft
geleid tot een iets soepeler voorstel van B. en W.
Spr. zal zich tot het bewaarschoolonderwijs bepalen
en sluit zich dan bij mevr. Buisman aan. In den loop
der jaren zijn aan het bewaarschoolpersoneel wel de
meeste verslechteringen opgelegd en het spreekt dan
ook vanzelf, dat een zoo ruw ingrijpen in de belangen
van dit personeel, zooals de Commissie eischte, niet kon
worden aanvaard. Thans is er iets meer licht in de
geheele zaak gekomen en Ged. St. willen met B. en W.
trachten haar in zoo goed mogelijke banen te leiden.
Spr.'s fractie zal voor het voorstel van B. en W. stem
men, behoudens één punt, waaromtrent mevr. Buisman,
naar spr. meent, reeds een amendement heeft ingediend.
De heer Van Kollem: Wij gaan verder dan mevr.
Buisman.
De Voorzitter zegt, dat het amendement van de
dames Buisman en Busscher luidt „Ondergeteekenden
stellen voor te lezen ,,dat alsdan de aanvangssalarissen
op 1100.en 900.worden bepaald. Pag. 2, bijl.
157."."
De heer Muller had begrepen, dat mevr. Buisman, de
salarissen van het nieuw aan te stellen personeel onjuist
achtende, voorstelde deze uit het voorstel van B. en W.
te lichten. Nu dit niet het geval is stelt spr. voor
„Ondergeteekende stelt voor bij punt 4, achter het
woord procent, een puntkomma te zetten en de rest
van dit art. te laten vervallen
in art. 5, achter het woord procent, een puntkomma
te plaatsen, en de rest van art. 5 te laten vervallen.
Niemand kan spr. overtuigen van de juistheid, dat
thans de salarissen van misschien over 10 jaren aan te
stellen personeel, worden gekort, omdat de financiëele
toestand van Leeuwarden nu slecht is. Spr. hoopt, dat
ook mevr. Buisman, die toch opmerkte, dat een dienst
bode nog meer verdient dan een bewaarschoolonder
wijzeres, zijn voorstel steunt.
Mevrouw Van DijkSmit heeft niet den indruk ge
kregen, dat de Commissie van overleg de salarissen van
de bewaarschoolonderwijzeressen maar eens flink heeft
gekort, omdat zij dat zulk aardig werk vindt. Deze is
veeleer van meening, dat Leeuwarden ver boven zijn
stand leeft en op een lager niveau moet leven. Als men
ziet hoe de schuldenlast van jaar tot jaar toeneemt en
hoe arm Leeuwarden is geworden, komt men tot de
conclusie, dat er iets moet gebeuren en dan is het toch
zeer logisch, dat men op het onverplichte onderwijs wil
bezuinigen. Het is hier als in een huishouding kan men
een zeker bedrag voor de kinderen uitgeven en staat
men voor de keuze drie jaar kleuterschool of drie jaar
onderwijs na de lagere school, dan spreekt het vanzelf,
dat men het laatste kiest.
Voorts heerscht bij de burgerij de meening, dat de
salarissen ineens van 1700.tot 1100.worden
verlaagd, doch volgens het rapport-Schouten mogen de
salarissen in een jaar niet meer dan met 15 worden
verlaagd.
Met de vergelijking van mevr. Buisman, als zouden
een werkman en dienstbode meer verdienen dan een
bewaarschoolonderwijzeres, kan spr. niet meegaan. Bo
vendien is het salaris van een werkman op een gezin
gebaseerd en spr. heeft ook nog nooit gehoord, dat een
dienstbode met 65 jaar pensioen krijgt. (De heer
Turksma: Ouderdomsrente.) Dat staat in geen ver
houding met wat een bewaarschoolonderwijzeres krijgt.
Spr. acht het niet noodig de salarissen van nieuw
aan te stellen personeel thans vast te leggen. Leeuwar
den kan er nog wel veel slechter voor komen te staan
en dan zou 900.nog wel te veel kunnen zijn. Of
het zou misschien meer moeten zijn; daarvan is nu nog
niets te zeggen.
Mevr. Buisman zegt spr., dat een meisje dat zeven
jaar heeft gestudeerd, dikwijls blij is met een baantje
van 900.
Spr. vereenigt zich met het voorstel van B. en W.
en wenscht deze zaak niet door amendementen op de
lange baan te schuiven, wat uiteindelijk toch geen resul
taat zal opleveren.
De heer Van der Meulen meent, dat de Raad moet
weten, waar hij aan toe is.
In den Raadsbrief van 30 December 1937 deelden
B. en W. mede, dat de Commissie van Overleg eer
aantal besluiten van den Raad wenschte. B. en W.
stelden voor gedeeltelijk aan die eischen te voldoen.
Zij weken af van den eisch, om aan de vakonderwijzers
in de lichamelijke oefening bij het l.o. met ingang van
1 Januari ontslag te verleenen en van den eisch t.a.v.
de verlagingen van de salarissen van het bewaarschool-
personeel, welke zij met 10 wilden verlagen. Zij
vereenigden zich met de salarissen van de nieuw te
benoemen hoofden en onderwijzeressen, maar niet met
die van de nieuw aan te stellen kweekelingen met akte
en oppassters.
B. en W. meenden toen, dat hun voorstel onvoor
waardelijk moest worden aangenomen, anders liep de
gemeente groot gevaar over 1937 en 1938 geen extra-
bijdrage te ontvangen. Waarom de extra-bijdrage over
1937 aan het einde van het jaar nog gevaar zou kunnen
loopen, is spr. niet duidelijk. Bovendien weken B. en W.