Vergadering van Woensdag 9 Maart 1938.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 Februari 1938.
begrootingen 1935 en 1936 en aan de omvangrijke werk
zaamheden met betrekking tot de aanvragen der extra-
bijdragen uit het Werkloosheidssubsidiefonds. Er waren
vele moeilijkheden, deze brengen extra-werk mede, en
dat kost extra tijd.
Het was voor spr. duidelijk, gezien het gebeurde met
de begrooting 1937, dat het op dezen voet op den duur
niet door zou kunnen gaan. Gelukkig was er eenig uit
zicht en wel met betrekking tot de begrooting 1938.
Zooals bekend, was het de bedoeling deze vóóraf aan
het oordeel der hoogere instanties te onderwerpen,
waardoor de lange en moeilijke weg van 1937 wellicht
belangrijk zou worden ingekort. Dit nu heeft niet zoo
mogen zijn. De beslissing om de begrooting 1938 tóch
eerst in den Raad te behandelen is de groote druppel
geweest, die ten slotte bij spr. den doorslag heeft ge
geven. Waar spr. juist een rustiger periode had ver
moed en dat vermoeden niet werd bewaarheid, diende
hij het den Raad bekende besluit te nemen.
Tegen de moeilijkheden zag spr. niet op, echter wel
tegen den extra tijd, dien deze medebrengen. Kreeg een
dag eenige uren meer, dan zou spr. graag in zijn functie
blijven, maar die uitvinding is nog niet gedaan.
Spr. dankt den Voorzitter zeer voor de waardeerende
woorden, tot hem gericht. Zoowel van hem als van het
geheele College heeft spr. veel medewerking onder
vonden, en zeer terecht heeft de Voorzitter er den
nadruk op gelegd, dat de reden van spr.'s heengaan
een particuliere is.
Wat de Raad betreft, spr. heeft nooit eenige vrees
gehad voor de behandeling der diverse vraagstukken
in den Raad. Daar de zaken hier serieus worden be
handeld, heeft ook spr. zich zooveel mogelijk beijverd
de zaken voor te dragen met het voor en tegen, opdat
de Raad steeds de vrije beslissing zou hebben. Hij dankt
den Raad zeer voor het vertrouwen, dat hij meermalen
heeft gevoeld.
Voorts dankt spr. den Secretaris en het gemeente-
personeel voor alle medewerking. Misschien is hij wel
eens lastig geweest, maar men heeft dat dan manmoedig
gedragen.
Het spijt spr. zeer, dat hij deze beslissing heeft moeten
nemen, maar hij meent den juisten weg in dezen te
hebben gekozen. Spr. hoopt, dat in de toekomst in het
College dezelfde goede sfeer mag blijven als tot nu toe
is geweest.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 9 Maart 1938.
25
Tegenwoordig 28 leden. Afwezig de heer Molenaar.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma.
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Vaststelling van de notulen der vergadering van
5 Januari 1938.
2. Mededeelingen en rapporten.
3. Benoeming van een directeur van den gemeente
lijken geneeskundigen dienst (bijlage no. 33).
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan mej. K. W. J.
Cremer als leerares in de Nederlandsche taal en letter
kunde aan de middelbare school en hoogere burger
school voor meisjes (bijlage no. 21).
5. Alsvoren tot overneming van de stoep, gelegen
voor het perceel Tweebaksmarkt no. 66, van J. en M.
van der Woude (bijlage no. 24).
6. Alsvoren tot overneming van een strook grond
en sloot aan den Weg naar Cambuur van S. van der
Kooij (bijlage no. 29).
7. Alsvoren tot verkoop van een gedeelte van de
vuilstortingsplaats dezer gemeente te Wartena aan de
provincie Friesland (bijlagen nos. 14 en 31).
8. Alsvoren tot wederverhuring van een perceel
grond voor een schiphuis aan het Vliet aan J. Tuinenga
(bijlage no. 20).
9. Alsvoren tot wederverhuring van een perceel
grond voor een schiphuis aan het Vliet aan R. Dijkstra
(bijlage no. 25).
10. Alsvoren tot verhuring van het perceel Berli-
kumermarkt no. 15 aan J. van der Meulen (bijlage no.
27).
11Alsvoren tot verhuring van terrein aan het Zui
derplein aan de N.V. Intercommunale Waterleiding
Gebied Leeuwarden (bijlage no. 23).
12. Alsvoren tot het verleenen van vergunning aan
Tj. D. Wijma tot het dempen van een gedeelte sloot
aan den Weg naar Cambuur (bijlage no. 28).
13. Alsvoren tot het converteeren van de met de
Indische Pensioenfondsen te 's-Gravenhage aangegane
geldleening, oorspronkelijk groot 1.165.000.— (bijlage
no. 32).
14. Alsvoren tot wijziging van het Reglement voor
de middelbare avondhandelsschool te Leeuwarden (bij
lage no. 22).
15. Alsvoren tot wijziging van het Ambtenaren
reglement (bijlage no. 26).
16. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het verzoek van J. Porte, gewezen werkman in lossen
dienst bij de Gemeentereiniging, om toekenning van een
jaarlijksche toelage (bijlage no. 30).
Punt 1. De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2. Wordt medegedeeld
a. dat bij Kon. besluit niet is goedgekeurd de op
richting en instandhouding van een cursus ter opleiding
van leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs in deze
gemeente
b. dat Ged. Staten
1. hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 16
Febr. 1938 tot verhuring van terrein nabij den Poppe-
weg, verhuring van zes perceelen weiland, afkoop van
grondrente, aankoop grond en sloot aan den Weg naar
Cambuur en verkoop van gemeentegrond op Kleijen-
burg
2. de ontvangst hebben bericht van een afschrift
van het Raadsbesluit van 16 Februari 1938 tot wijziging
van de Alg. Politieverordening
3. hebben medegedeeld dat bij Kon. besluit is goed
gekeurd het Raadsbesluit van 15 December 1937 tot
opnieuw vaststelling van de verordening tot het heffen
van rechten, als bedoeld in art. 21 der Besmettelijke-
Ziektenwet
c. procesverbaal van de opneming van kas en
boeken van den Gemeenteontvanger
d. rapporten omtrent kasopneming van de Gem.
Gasfabriek, het Gem. Electriciteitbedrijf, de Gem.-
werken, het Gem. Grondbedrijf, het Gem. Woning
bedrijf, de Gem. Reiniging, het Openbaar Slachthuis,
het Gem. Bureau voor M. H. en het Stads Ziekenhuis.
Voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter zegt, dat het beroep tegen de niet-
goedkeuring van het uitbreidingsplan door de Kroon
is verworpen. De motiveering van het K.B. is nog wel
niet bekend, maar in ieder geval moet de Raad nu bin
nen 12 maanden een nieuw plan aan de beslissing van
Ged. St. onderwerpen. Het komt B. en W. deswege
wenschelijk voor, dat t.a.v. het nieuwe ontwerp een
besluit worde genomen als bedoeld in art. 36, lid 4, der
Woningwet, opdat, in afwachting van de vaststelling
er van, een daarmede strijdige bebouwing kunne worden
tegengegaan. Krachtens art. 6 van genoemde wet toch
wordt de beslissing op een verzoek om bouwvergun
ning, ingekomen nadat vorenbedoeld besluit ter open
bare kennis is gebracht, indien er overigens geen grond
is om de vergunning te weigeren, bij met redenen om
kleed besluit van B. en W. aangehouden tot de beslis
sing over het plan onherroepelijk is geworden of meer-
bedoeld besluit ex art. 36 vervallen is. B. en W. hebben
intusschen de bevoegdheid om bouwvergunning te ver
leenen, indien het bouwplan niet met het ontwerp-plan
van uitbreiding strijdt.
Spr. stelt, namens B. en W., voor te besluiten
te bepalen, dat de vaststelling van een plan van uit
breiding voor de gemeente wordt voorbereid. Een der
gelijk besluit is ook in 1934 genomen.
De heer Buiël meent, dat de Raad einde 1936 of 1937
ook een dergelijk besluit heeft genomen. Het uitbrei
dingsplan is eerst door Ged. St. niet goedgekeurd en
daarop is het door spr. bedoelde besluit genomen. Is
dat door deze beslissing vervallen
De Voorzitter weet dit niet, maar wel, dat er op het
oogenblik geen uitbreidingsplan is.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat, om volgens het
uitbreidingsplan, dat Ged. St. niet hadden goedgekeurd,
te kunnen werken, de Raad indertijd besloten heeft in
beroep te gaan. Nu de Kroon het College van Ged. St.
in het gelijk heeft gesteld, besluite de Raad, op grond
van dezelfde overwegingen, overeenkomstig het voor
stel van B. en W.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
bij monde van den Voorzitter gedane voorstel van
B. en W.
Punt 3 (bijl. no. 33). De aanbeveling van B. en W.
luidt als volgt
1. B. A. Geerlings, arts te Midsland
2. C. K. A. W. Blankestijn, arts te Lopik.
De heer Buiël wenscht enkele opmerkingen te maken
en wil dit in besloten vergadering, maar ook wel in het
openbaar doen.
De Voorzitter antwoordt, dat, als het in het openbaar
mogelijk is, hem dat beter lijkt.
Den heer Buiël is gebleken, dat omtrent de sollicitanten
vragen zijn gesteld aan gemeentebesturen en andere