54 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. Voortzetting der vergadering op Dinsdag 29 Maart 1938. Men vergete niet, dat de gemeente niet door eigen schuld, maar door de fin. verhoudingswet in de misère zit. Daarbij komen nog de steeds stijgende kosten voor M.H.; had men echter onder dezelfde omstandigheden als vóór 1936 kunnen doorwerken, dan had men mis schien zijn eigen boontjes kunnen doppen. De heer Praamsma vraagt wat de gemeente wacht nu de begrooting 1937 nog niet is goedgekeurd. Die begrooting zal t.z.t. wel worden goedgekeurd, want er valt toch niets meer te veranderen. Als men voor 1938 eenzelfden lijdensweg krijgt, staat veel onaangenaams te wachten, maar B. en W. zullen, evenals in 1937, trachten de belangen van Leeuwarden te behartigen, zóó, dat Leeuwarden een plaats blijft, de moeite waard om te besturen. Wat de toekomst brengen zal weet niemand, maar de zaak loopt en men beschouwe elk jaar op zich zelf. Voorts is gesproken over verhooging van den pen- sioenpost, maar die post is nooit precies vast te stellen in verband met sterfte enz. Men kan overigens aannemen, dat de ramingen voor 1938, na de opmerkingen over 1937, nauwkeurig zijn opgezet, al blijven het natuurlijk ramingen. Ook de inkomsten zijn nauwgezet geraamd en of de bij brief van 9 December door Ged. St. genoemde posten kun nen worden verhoogd, zal bij de eindrekening 1937 blijken. In December verheugde het den heer Praamsma, dat voor 1937 geen grootere bijdrage dan 190.000. werd toegestaan, maar thans zal hij toch inzien, dat zulks voor de gemeente funest is geweest, omdat de nog te overbruggen 93.000.op den Kapitaaldienst moet worden geplaatst, zoodat rente en aflossing daar van op de gemeente drukken. Het verheugt spr., dat de heer Praamsma ten deele met B. en W. meegaat, maar feitelijk komt deze daar door in strijd met den heer Algera, die meent, dat geen conflict met de Commissie mag ontstaan. Den heer Buiël antwoordt spr., dat B. en W. zullen trachten zooveel mogelijk baas in eigen huis te blijven en de begrooting op de juiste plaats zoo krachtig mogelijk zullen verdedigen. Ook B. en W. weten, dat de straatbelasting niet naar draagkracht is. Is er eigenlijk wel een belasting, die dat in alle opzichten is Zelfs zeer slecht gesitueer den moeten schoolgeld en pers. belasting betalen. De heer Turksma zegt, dat de winkeliers gedwongen zijn in de hoogbelaste panden te blijven wonen en daardoor nog onbillijker in de straatbelasting worden getrof fen. Er zullen wel meer zijn, die deze belasting onaan genaam vinden, maar de groote groep ziet deze als noodzakelijk om alles behoorlijk te doen functionneeren. In 1936 is deze belasting aanvaard om onafhankelijk van Den Haag te blijven. Hadden B. en W. toen ge weten hoe de omstandigheden zouden worden, dan was vermoedelijk een lager percentage voorgesteld. Daar zij indertijd hebben gemeend, dat dit percentage gerecht vaardigd was, zullen hoogere instanties nu geen ver laging toelaten. De staat van aanlegkosten der straten, enz., waarnaar deze belasting wordt berekend, zou on juist zijn. Aan de hand van wat in art. 280 Gem.wet staat vermeld, kan worden geconstateerd, dat hetgeen op den betreffenden staat is vermeld, niet onjuist is. Waarom heeft men de aanlegkosten van het jaar 1896 af opgenomen, vroeg de heer Turksma. Omdat de lee ning 1896 de oudste is, welke nog rust op den aanleg van straten en pleinen, enz. Was deze leening geconver teerd, dan was van de volgende (1904) af gerekend. De overgelegde staat is in 1936 naar Ged. St. geweest ter onderzoek, of de geheven straatbelasting billijk was, waarna goedkeuring is gevolgd. Dat de aanlegkosten zouden moeten worden verminderd met de ontvangsten, welke daartegenover staan, als b.v. de markt- en par- keergelden, staat niet in de wet. Het is, meenen B. en W., eigenlijk niet mogelijk een billijker regeling te treffen. Purmerend, dat een Rijks bijdrage ontvangt, heft een straatbelasting van 4-12 van de belastbare huurwaarde. Als dat hier werd toe gepast, zouden de winkeliers, die meenen dat ze hier onbillijk worden behandeld, nog wel anders klagen Spr. ontkent, dat de winkeliers onredelijk worden behandeld en een ander tarief zouden moeten hebben. Immers, de straatbelasting berust op de belastbare op brengst van de grondbelasting, en al is die niet naar draagkracht, men zal toch niet beweren, dat die onre delijk is. Zij zou dan zelfs dubbel onredelijk zijn, want zij brengt bijna het dubbele van de straatbelasting op. Er zijn den laatsten tijd heel wat winkels na verbouw opnieuw getaxeerd. Van het recht tot hertaxatie daar van is, naar wij meenen, weinig gebruik gemaakt, zoo dat men mag aannemen, dat de geschatte bedragen niet onredelijk zijn. In het adres van de middenstandsorganisaties worden als winkels van een normaal type genoemd, die, waar van de belastbare opbrengst gemiddeld 1759.-— is. De belastbare opbrengst van de winkels in de St. Ja- cobstraat, welke men toch zeker als normaal type kan beschouwen, is echter niet gemiddeld 1759. doch 833.en van heerenhuizen aan den Harlingerstraat- weg is de belastbare opbrengst niet gemiddeld 520. zooals het adres aangeeft voor heerenhuizen, doch 783.en van een burgerwoning b.v. in de Dahlia straat of Sexbierumerstraat niet 144.doch 198. Hieruit blijkt, dat de cijfers van het adres geflatteerd zijn. (De heer Turksma: Dat is een absolute leugen! De straten en namen zijn bekend.) Spr. herhaalt, dat uit de door hem genoemde cijfers blijkt, dat het adres de zaak in ieder geval lichtelijk overdrijft. In iedere stad van omstandigheden als Leeu warden, zal men wel klagen over de hooge belastingen. Er zijn misschien wel plaatsen waar minder belasting wordt betaald, maar dan wordt daar soms weer meer winst op de bedrijven gemaakt en die moeten de inge zetenen toch ook betalen De heer Turksma meent, dat de winkeliers, spr. dat de arbeiders onbillijk worden belast, nu gehuwden met een belastbaar inkomen van 550.— en ongehuwden met 450.reeds belasting moeten betalen. Als wij de straatbelasting hier konden verlagen of opheffen, dan zag spr. liever, dat Leeuwarden van de 3e naar de 2e, liefst naar de le klasse ging, om de minst draagkrach- tigen niet langer te belasten. Ook de Raadsleden kunnen geen groote bezuinigin gen aanwijzen. Op den postschoonhouden der school lokalen is reeds veel bezuinigd, evenals op het onder houd van schoolgebouwen, leermiddelen, enz. Bezuini ging hierop zal niet meer mogelijk zijn, zonder de vitale belangen te schaden. Ook de genoemde bezuiniging op het Pav. voor Besm. Ziekten maakt weinig uit om het groote tekort te overbruggen. De heer Rom Colthoff acht drastische bezuiniging noodig, maar geeft ook geen groote bezuinigingen aan, evenmin als de heer Algera. De muziekschool is opge heven, het zwemonderwijs is afgeschaft, het bewaar- schoolonderwijs is ingekrompen, loonen en salarissen zijn verlaagd, het vakonderwijs is gedeeltelijk opgehe ven, enz., zoodat er niet veel meer is, waarop bezuini ging mogelijk is. Spr. zou den concierge in het Stadhuis gaarne een vrijen Zondag geven, maar daar bestudeering der stukken op Zondag nogal veelvuldig voorkomt, eischt het gemeentebelang, dat deze dan ter visie liggen. Ook voor de Israëlieten is zulks van belang. Den verkoop van geneesmiddelen op de markt te verbieden is niet gemakkelijk. B. en W. zullen deze zaak de Comm. voor de Strafverordeningen voorleggen. Indertijd heeft de Bond van Drogisten geageerd tegen dezen verkoop uit vrees voor concurrentie, waartegen de Bond van Apothekers opkwam metSteekt Uw hand in eigen boezem, want nergens is meer kwakzal Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. 55 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 29 Maart 1938. verij dan bij U Het is moeilijk den marktkooplieden te verbieden geneesmiddelen te verkoopen, welke ook bij drogisten te krijgen zijn. De Gezondheidsdienst moet er natuurlijk op toezien, dat geen voor de volksgezond heid schadelijke geneesmiddelen worden verkocht. De schoolvoeding heeft gewoonlijk tot ongeveer einde April plaats, ook omdat dan het aantal deelnemende kinderen terugloopt: nu de Paaschvacantie dit jaar ech ter zoo laat is, hebben B. en W. gemeend de voeding met ingang daarvan te kunnen stopzetten. De brood voeding, welke niet zonder hulp van het onderwijzend personeel kan worden verstrekt, stond trouwens altijd stop gedurende de vacanties, terwijl het warme middag maal in de vacanties regelmatig werd verstrekt. Spr. is het met den heer Praamsma eens, dat de Waag voor kaas en boter weinig beteekenis meer heeft, maar toch wordt er nog altijd wat verhandeld. Daar bij onderbrenging bij den Markt- en Havendienst de Beurs- en Waagmeester wachtgeld moet krijgen, is handhaving voordeeliger. Wordt voor hem een betrek king gevonden, dan kan samenvoeging nogmaals wor den overwogen, maar er moet toch altijd iemand zijn voor de telefoon voor de korenmeters en dan zal een werkvrouw voor het schoonmaken, dat de korenmeters nu doen, moeten worden aangesteld, wat de kosten weer verhoogt. B. en W. trachten echter de Beurs meer exploitabel te maken en een gedeelte van de Waag te verhuren. Op het gebruik van de telefoon wordt nauw lettend toegezien. Sedert 2)^ ct. per gesprek moet wor den betaald, is het gebruik verminderd. Misschien is hierop echter nog te bezuinigen. Bij de tegenwoordige leermiddelendistributie heeft een keuring door twee hoofden van scholen en een paar onderwijzeressen plaats, wat zeer gewenscht is. Van zelfsprekend wordt alleen het absoluut noodzakelijke gekocht. Misschien zou een iets voordeeliger distributie systeem mogelijk zijn, maar dan was men wellicht op Leeuwarder leveranciers aangewezen, wat de kosten waarschijnlijk zou verhoogen. Resumeerende, zegt spr., dat de begrootingen alleen bevat wat absoluut noodig is om Leeuwarden te laten blijven het economische en cultureele centrum van Friesland en een goede woonstad, wat in het belang is van den winkelstand en de geheele provincie, die toch al wat achteraf ligt en, naar men meent, soms stiefmoe derlijk wordt behandeld. De Raad sta geheel achter deze begrooting, opdat de hoogere instanties overtuigd zullen zijn, dat er niet meer af kan en het tekort van hoogerhand moet worden overbrugd, omdat Leeuwar den daar recht op heeft. De Voorzitter deelt mede, dat het volgende voorstel is ingediend, onderteekend door de heeren Algera en Feitsma (II) „Ondergeteekenden stellen voor bij volgno. 453 een bedrag van 300.uit te trekken als sub sidie voor het Christelijk bewaarschoolonderwijs en dit volgnummer dus te verhoogen met 300.en te brengen op 1800. Toelichting Het bedrag van 300.is berekend volgens dezelfde normen als het subsidie voor het R.K. bewaarschoolonderwijs, n.l. 300.— per be voegde leerkracht per volle 45 kinderen.". Voor dit bedrag moet dekking worden gegeven, opdat de begrooting in evenwicht blijve. De heer Praamsma zegt, dat door de andere voor stellen, welke Rechts zal doen, veel meer dan 300. wordt bezuinigd. Op voorstel van den Voorzitter ziet de Raad van replieken af. Te 3.35 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 3.55 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. De Voorzitter stelt thans aan de orde Punt 22 (bijl. no. 50), omdat het daarin bedoelde voor 1 April a.s. moet worden vastgesteld. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 23 (bijl. no. 51 De Voorzitter zegt, dat bij den aanleg van het vlieg veld 25.000.voor verbetering van het Keegsdijkje is toegestaan. B. en W. hebben zich lang beraden, wat de beste toegangsweg naar het vliegveld zou zijn. Het oorspronkelijke plan, het Keegsdijkje in verbinding te brengen met het Schapedijkje, is niet uitvoerbaar, omdat eventueel het kanaal daar komt; ook is gedacht aan een uitweg naar den Tjessingaweg, doch de weg, die ge maakt kan worden, is veel langer dan een andere, waar voor geen overeenstemming met de betrokkenen is ge kregen. Gemeentewerken is toen op het idee gekomen het Keegsdijkje, na demping van de sloot aan den Zuid kant, te verbreeden, waardoor aanleg van een rijweg van 5 m, een rijwielpad van 3.50 m en een voetpad van 1 a 1.50 m, gescheiden door grasstrooken, mogelijk is, wat B. en W. een veel betere oplossing leek. Met de respectieve eigenaren is overeenstemming bereikt omtrent den door Gemeentewerken gemiddeld geta- xeerden prijs. Het gedeelte bij den hoek van den Troel- straweg, dat voor 1.per m2 kan worden gekocht, heeft meer waarde dan het andere, omdat het een strook bouwterrein is; naar het Westen toe worden de ter reinen goedkooper. Wil de exploitatie van het vliegterrein slagen, dan moet men zorgen voor een behoorlijken toegang. Het laatste gedeelte van den Troelstraweg, dat zeer slecht is, kan de gemeente niet verbeteren in verband met het Kanalenplan. Is dat eenmaal vastgesteld, dan behoeft die verbetering geen jaar meer te wachten en dan is de geheele toegangsweg van de stad naar het vliegveld uitstekend. Als Ged. St. dit besluit spoedig goedkeuren, dan ziet Gem.werken kans den weg vóór 1 Juli, de opening van het vliegveld, gereed te krijgen. De heer De Bruin heeft geen bezwaar tegen deze transactie als zoodanig en spreekt er zijn voldoening over uit, dat de toegangsweg zoo spoedig klaar komt. Blijkens het voorstel komt er een rijwielpad van 3.50 m breedte. Is éénrichtingverkeer niet mogelijk door rijwiel paden aan beide zijden te maken De heer Buiël: Komen deze kosten ten laste van de begrooting 1938 en is er al dekking voor aangewezen? De Voorzitter: De Raad heeft indertijd reeds gelden voor verbetering van het Keegsdijkje toegestaan. Den heer De Bruin antwoordt spr., dat, waar de rijweg op den bestaanden weg moet worden aange bracht, omdat hij anders op de te dempen sloot komt te liggen, wat bij het zware verkeer kans op verzakking heeft, er aan beide kanten geen voldoende ruimte over blijft voor een rijwielpad. Dit komt nu over de te dem pen sloot te loopen, en deze behoeft nu niet met zand aangeplempt te worden, zooals bij zwaar verkeer noodig is, maar wordt gedicht met den grond uit de nieuw te graven sloot. Het rijwielpad heeft een zeer voldoende breedte. De breedte van het Rijksrijwielpad, dat naar Harlingen komt te loopen, oorspronkelijk ook 3.50 m, is teruggebracht tot 3.25 m. Fietsers kunnen er elkaar best passeeren en waar er een apart voetpad is en er steeds een sterke stroom in één richting, óf naar het vliegveld óf naar de stad zal zijn, achten B. en W. één rijwielpad van die breedte voldoende. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De behandeling der begrooting wordt voortgezet.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 12