58 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938.
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 29 Maart 1938.
gende vergadering is, dat deze benoeming thans kon
plaats vinden. Elk Raadslid heeft echter het recht een
voorstel tot uitstel te doen.
Mevrouw Van Dijk—Smit gaat er mede accoord, dat
de voordracht 10 dagen te voren ter inzage zal liggen
en trekt na eenige discussie met den heer Buiël en den
Voorzitter het aldus gewijzigde voorstel (XXXII) in.
Aan de orde is de ontwerp - begrooting van
GEMEENTEWERKEN, zooals die bij Nota van
Wijzigingen is gewijzigd.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Gewone dienst.
Aan de orde zijn de Uitgaven.
Volgno. 98 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 99. Uitgaven ten behoeve van het Gem.
Woningbedrijff 26.791.
De heer Muller bewondert den samensteller van het
rapport i.z. het uitvoeren van het onderhoudswerk van
het Woningbedrijf door Gem.werken, die op schitte
rende wijze heeft getracht aannemelijk te maken, dat
dit voor het Woningbedrijf voordeeliger is. Met de in
het rapport genoemde cijfers gaat spr. accoord, behalve
met den post sub restant algemeene kosten ƒ4426.06.
Beter ware geweest den ouden toestand te behouden
dan had dit bedrag in het fonds voor onderhoud en her
stel kunnen worden gestort, dat een aardig spaarpotje
is, waar geen enkele instantie beslag op kan leggen, en
voor de woningen van belang, want als deze ouder
worden, is meer onderhoud noodig. Daar thans 30
alg. kosten aan Gem.werken moeten worden betaald,
zal, als de woningen aan extra-onderhoud toe zijn, daar
voor moeten worden geleend.
Al is het voor onderhoud beschikbare bedrag per
woning verlaagd, dit, zijnde 40. is nog belangrijk
hooger dan waarover verschillende woningvereenigingen
beschikken, n.l. 29.
Toen Gem.werken het onderhoud overnam, was er
een onderhoudsfonds. Hoe groot was het toen en is het
nu Wordt voorts het ten vorigen jare vastgestelde
bedrag in eens in het fonds gestort en wordt extra-
onderhoud uit het fonds bestreden
De heer De Boer (weth.) wijst er op, dat als de vraag
van den heer Muller omtrent het onderhoudsfonds in
het sectieverslag was opgenomen, daarop was geant
woord. Nu is zulks niet mogelijk. Hij is het niet met den
heer Muller eens, dat uitvoering van het onderhouds
werk van het Woningbedrijf door Gem.werken. nadeel
voor het Woningbedrijf zou opleveren en zulks blijkt
ook allerminst uit het rapport. Het is toch billijk, dat,
nu Gem.werken de ruim 800 gemeentewoningen onder
houdt en daarvan de administratie voert, welke het
Woningbedrijf met de bestaande personeelsbezetting
niet zelf zou kunnen voeren, dit bedrijf zijn aandeel
betaalt in de alg. kosten, als afschrijving en onderhoud
gebouwen en werkplaatsen, jaarwedden directeur en
boekhouding, verlichting, verwarming enz.
Uit de cijfers blijkt, dat het algemeene onkostenper-
centage voor het Woningbedrijf over 1937 is gedaald
tot 24 (1936: 29
Het beschikbare bedrag per woning voor onderhoud
is bij de gemeente iets hooger dan bij de bouwvereeni-
gingen, omdat de gemeente veel middenstandswoningen
heeft, welke meer onderhoud vereischen. Zoo b.v. de
woningen aan den Harlingerstraatweg (oorspronkelijk
van de Coöp. Woningbouw), welke niet best zijn ge
bouwd en waaraan veel moet gebeuren om ze verhuurd
te houden. Gem.werken doet alles om het onderhoud
zoo voordeelig mogelijk uit te voeren en het onkosten-
cijfer laag te houden.
De heer Muller zegt, dat toen hij de vraag i.z. het
onderhoudsfonds in de sectie stelde, hem werd geant
woord, dat het rapport betreffende de onderhoudskosten
van het Woningbedrijf voor de begrootingsbehandeling
ter inzage zou worden gelegd, waarop spr. heeft gezegd,
dat zijn vraag dan niet in het sectieverslag opgenomen
behoefde te worden. Doch in het overgelegde rapport
staat geen woord omtrent de storting in het fonds. Als
B. en W. nu geen antwoord kunnen geven, zou hij het
dan binnenkort mogen vernemen
De Voorziter antwoordt bevestigend.
De heer Wiersma zegt, dat de kwestie sub 1 van
vraag 49 van het sectierapport wordt toegegeven. Deze
zaak is in het sectierapport opgenomen, omdat spr. c.s.
het verloop van de bespreking, welke hij en een lid zijner
fractie hieromtrent met B. en W. hebben gehad, niet
bevredigend hebben geacht. Daar de betrokkene spr.
dringend heeft verzocht deze zaak niet verder in het
openbaar te behandelen, voelt spr. geen behoefte er
nader op in te gaan. Als er verder geen besprekingen
komen, verzoekt hij de pers, wat nu gezegd is, niet te
vermelden. (De heer Van der Geest: Er is ook publiek
Geval 2 betreft het in rekening brengen van te veel
wachturen bij den baggermolen. Aan de hand van de
door spr. in het bijzijn van directeur en boekhouder
gecontroleerde werkbrieven is vast komen te staan, dat
per week 3J^J uur te veel werd opgegeven en spr. is
overtuigd, n.a.v. ontvangen mededeelingen, ook van
Gem.werken, dat het al jaren zoo geweest is. Spr. hoopt,
dat Gem.werken aandacht aan zaken als deze zal schen
ken en dat den Raad voortaan zulke verrassingen blijven
bespaard.
Heeft de betrokkene inderdaad terugbetaald wat hij
over 1937 en overige jaren te veel heeft ontvangen
Ook de opzichter, die een dergelijken werkbrief voor
conform teekent, is in dezen verantwoordelijk en heeft
ook aandacht aan deze zaak, die, hoe ook belicht, toch
onjuist is geweest, te schenken.
Inderdaad is de baggermolen gedurende de vacantie-
week in de bouwvakken in 1937 versleept naar de Gas
fabriek, waar geen wacht behoefde te worden gehouden.
Dit was mede gevolg van een bespreking van spr. met
den Dir. der Gem.werken, anders zou het, vreest spr..
niet zijn gebeurd, want toen de baggermolen in 1937
drie dagen heeft gewerkt tusschen de bruggen bij de
Gasfabriek, zijn ook wachtdiensten gedaan, welke on-
noodig waren.
Spr. geeft toe, dat geval 4 geen groote bedragen be
treft. Als B. en W. in het sectieverslag antwoorden,
dat het opgebaggerde ijzer, naar zij meenen te weten,
slechts 2.50 a 4.opbrengt, dan neemt spr. aan, dat
bedoeld is per persoon. Immers, spr. is bekend, dat aan
het Schavernek voor ƒ6.is verkocht, bij den Ooster
singel voor 15. zoodat hij de totale opbrengst voor
de 16 personen, werkzaam bij den baggermolen, op
54.a 64.durft te schatten. Spr. betwijfelt, dat
de opgebaggerde voorwerpen bij verkoop door de ge
meente zouden moeten worden gesorteerd. Ook nu vindt
verkoop direct van den baggermolen, zonder sorteering,
plaats, zoodat het antwoord van B. en W. niet juist is.
Spr. heeft den indruk gekregen, dat de Directeur er
prijs op stelt, dat dergelijke dingen niet weer gebeuren.
In een geval als dit is vooraf overleg met den Directeur
eisch.
Men mag deze feiten niet van breeden omvang ach
ten, wat misschien juist is, hoewel de eerste twee ge
vallen wel ernstig zijn, zij brengen toch dezen gedach-
tengang mee, dat, indien men kon doordringen tot de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. 59
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 29 Maart 1938.
interne aangelegenheden van de gemeentehuishouding,
zou blijken, dat er misschien nog meer te bezuinigen
was.
De heer Van der Meulen wijst er op, dat de heer
Wiersma wel zegt, dat de betrokken opzichter hem
heeft verzocht deze zaak niet in het openbaar te behan
delen, maar de motieven voor dit verzoek niet meedeelt.
Beoordeeling van dit verzoek maakt kennisneming van
die motieven noodig, maar thans kan reeds niet meer
hieraan worden voldaan, omdat de zaak al openbaar is.
Niet alleen is de pers aanwezig, maar er is ook publiek.
Had de heer Wiersma inderdaad aan het verzoek wil
len voldoen, dan had hij over de geheele zaak en over
dit verzoek moeten zwijgen. Nu de zaak in dezen vorm
is aangeroerd, kan zij niet onbesproken blijven. Of de
betrokken opzichter gaat volgens den heer Wiersma
vrij uit, öf niet. Gaat hij vrij uit, dan is het plicht van
den heer Wiersma zulks in het openbaar te zeggen en
gaat hij niet vrij uit, dan acht spr. het plicht dat de
heer Wiersma in het gemeentebelang zulks meedeelt
en zijn motieven daarvoor noemt. Immers, hij heeft de
eerste twee feiten ernstig genoemd.
De heer IJtsma betreurt, dat niet meer door een per
soon, doch namens de Rechtsche fractie is gesproken en
vraagt hieromtrent nadere verklaring.
Er is hier wel eens meer iets dergelijks aan de orde
geweest, maar ieder Raadslid, het gemeentepersoneel en
een deel der burgerij weet, dat er in de gemeente een
soort „Gestapo"' heerscht en ieder, die in gemeentedienst
is, dagelijks wordt bespionneerd, een toestand, waar
over men zich moet schamen. Thans is het in het belang
van den betrokkene, dat de zaak ten voeten uit wordt
besproken. Spr. hoopt, dat de Rechtsche fractie, die zich
voor den gang van zaken hier verantwoordelijk heeft
gesteld, zal erkennen, dat deze niet juist is geweest.
Een Directeur van een bedrijf zal zich op deze wijze
nog wel eens beraden voor hij een Raadslid inlichtingen
geeftSpr. bewondert B. en W., dat zij zoo zakelijk
en kalm antwoorden op de vragen in het sectieverslag.
Zij hadden ook kunnen zeggen hierop antwoorden wij
niet meer. Spr. hoopt, dat de tijd gekomen is, dat men
zich aan de overzijde losmaakt van de meer dan vuile
wijze van doen, welke thans in de gemeente plaats heeft.
De heer Van der Geest sluit zich bij den heer IJtsma
aan. De heer Wiersma heeft spr.s' interruptie, dat er
meer menschen dan de pers aanwezig zijn, blijkbaar niet
willen verstaan en heeft mededeelingen gedaan, welke
voor den betrokken dienst en den opzichter niet bevor
derlijk zijn. Het antwoord van B. en W. op het sectie
verslag heeft de zaak echter tot haar ware proporties
teruggebracht.
Wat het baggeren van oud ijzer en het verkoopen
daarvan betreft, zij, die daarvoor het kleine bedrag ad
2.50 hebben ontvangen, verdienen dat zeer zeker door
al het opgebaggerde vuil door hun handen te laten gaan.
Een ernstig Raadslid behoorde zulks niet te berde te
brengen.
Spr. zou zich niet graag willen wenden tot individuen,
die dergelijke zaken vertellen, waardoor hij niet alleen
als Raadslid in de achting van het publiek zou dalen,
maar zich ook tegenover de andere Raadsleden minder
waardig zou moeten voelen.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat als een bepaalde
fractie die niet in het college van B. en W. vertegen
woordigd is en meent oppositie te moeten voeren, dit
wel verklaarbaar is, maar als dat wordt gedaan op de
wijze zooals thans en men daarbij gebruikt maakt van
personen, die er op uit zijn iemand te bespionneeren, om
op die manier iets aan het licht te kunnen brengen,
verdient dat afkeuring.
Spr. onderschrijft wat de heer Van der Meulen daar
over heeft gezegd. De heer Wiersma laadt, door te
zeggen, dat hij op verzoek van den betrokkene niet ver
der op de zaak zal ingaan, maar dat de eerste twee
feiten ernstig zijn, de grootst mogelijke verdenking op
dezen. Dit beteekent, dat deze zou hebben gezegd
praat er toch niet verder over, want ik voel mij schuldig.
En dat is niet het geval. Deze persoon staat bij B. en W.
en den Dir. van Gem.werken bekend als volkomen be
trouwbaar, en dit geval is te wijten aan een samenloop
van omstandigheden. Eenige schijn van schuld kan er
alleen zijn, omdat er een verzuim heeft plaats gehad.
Op een Zaterdagmiddag kwam de zwager van den
betrokken opzichter op de werf om wat zand en een
paar schrootjes te halen. Daar deze niet thuis was,
wendde hij zich tot diens vrouw, die dacht, dat haar
man het wel goed zou vinden, dat zij hem het gevraagde
meegaf. Zij vergat het echter aan haar man op te geven,
toen deze thuis kwam. waarschijnlijk, doordat deze zijn
zieke moeder meebracht, wat nogal consternatie gaf.
Toen de betrokken opzichter het gebeurde later vernam,
is de zaak direct in orde gebracht. Bij onderzoek bleek,
dat geheel te goeder trouw was gehandeld en nooit is
gebleken, dat deze man, reeds jaren bij Gem.werken in
dienst, eerst als voorman, oneerlijk is. Het spreekt van
zelf, dat de man zich ergerde over de wijze, waarop deze
zaak naar voren is gebracht en toen zijn vrouw het
geval in de courant las, kreeg zij een zenuwtoeval. Om
te voorkomen, dat zulks nogmaals zou gebeuren, zal
vermoedelijk de opzichter den heer Wiersma hebben
verzocht er niet meer in het openbaar over te spreken.
Als de oppositie zich van practijken, als de heer
Wiersma toepast, moet bedienen, is het wel treurig
gesteld met onze gemeentepolitiek; op deze wijze wordt
het parlementaire stelsel in den grond geboord. Als er
iets niet in orde is, willen B. en W. zulks gaarne weten,
dan zal dat worden onderzocht en schuldigen zullen
worden gestraft, maar hier is na onderzoek gebleken,
dat er geen schuldige is, doch te goeder trouw is ge
handeld, en daarom ergert het spr., dat de zaak op deze
wijze behandeld wordt.
Dat bij den baggermolen en bij den baggerput aan
den Greunsweg wacht wordt gehouden in de schaft
tijden en 's avonds is noodzakelijk. Voor de arbeiders
bij den baggerput, welke ver buiten de stad gelegen is,
is een regeling getroffen, dat zij den tijd, noodig om
in den schafttijd naar huis te gaan, als diensttijd (J^
uur) mogen rekenen. Ook bij particulieren is dit dikwijls
gebruik. De wacht moet er dus ook een kwartier eerder
zijn en heeft, als hij naar huis gaat, ook wel recht op
een kwartier. Dit is reeds jaren gewoonte en de op
zichter heeft de werkbrieven steeds voor accoord ge-
teekend. Daarna heeft de heer Wiersma bij den Dir.
van Gem.werken aangebracht, dat de wacht bij de
baggermachine 3J4 uur minder in rekening bracht dan
de wacht bij den baggerput, waarna de Directeur te
kennen heeft gegeven, dat het billijk was, dat het eerste
kwartier in rekening werd gebracht, doch het kwartier
om in diensttijd naar huis te gaan niet. Voor zoover
spr. weet, is het te veel betaalde niet terugbetaald.
Overwogen wordt t.a.v. den wacht bij den baggerput
een andere regeling te treffen.
Toen de baggermachine gedurende de vacantieweek
in de bouwvakken stil stond, werd deze versleept naar
de Gasfabriek en heeft er in dat tijdvak geen wacht
dienst plaats gevonden. Anders was dat bij de bagger
put, waar ook tijdens de vacantie materiaal aanwezig
was, dat bewaakt moest worden. Daarbij heeft de wacht
dus wel dienst gedaan. Van dit laatste is echter niets
in het sectieverslag opgenomen.
Uit de grachten wordt allerlei oud metaal, enz. op
gebaggerd, dat, werd het niet direct uit de emmertjes
verwijderd, de zaak zou doen stagneeren. Tot nu toe
kwam steeds de opbrengst van dien afval ten bate van
de arbeiders op den baggermolen. Ook bij een particu
lieren aannemer is dat het geval. Den laatsten tijd heeft