64 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. Voortzetting der vergadering op Woensdag 30 Maart 1938. De heer Wiersma sprak van de betrouwbaarheid van den Directeur der Gem.werken. Als hij dit meent, had hij zich ook bij diens oordeel moeten neerleggen. De heer IJtsma sluit zich bij den heer Van der Meulen aan. De heer Wiersma ontkende den schijn tegen zich te hebben, zich in het eerste geval te hebben bediend van de diensten van een zekeren persoon. Ook indertijd bij de z.g. feiten bij de Gasfabriek is gezegd noemt de bron, waarop de heer Wiersma antwoordde dat zou U wel willen. De Rechts-Prot. fractie, uit deze bron puttende, heeft haar standpunt bepaald en nu moet zij zich ook getroosten, dat zij diensvolgens wordt behan deld. Nu zegt zij het spijt ons, dat de zaak zoo is ge- loopen. Wat bedoelt zij daarmee Spr. weet niet, welke slag om de elleboog dit is. In ieder geval spat de modder, welke men tegen anderen had opgegooid, nu tegen haar zelf op. Het ware voor haar ook beter geweest, dat deze zaak niet in het sectierapport was gekomen en niet in het openbaar was besproken. De heer De Boer (weth.) zegt den heer Hellema, dat bij afwezigheid van den betrokken opzichter of diens plaatsvervanger geen materiaal meer mag worden af gegeven. De heer Wiersma sluit zich bij den heer Hellema aan t.a.v. diens laatste vraag. Daaruit blijkt, dat het tot nu toe niet bekend was, of het College een oplossing had gevonden om gevallen als deze te voorkomen. Ook spr. c.s. wisten van de uiteindelijke maatregelen niets, wat mede van invloed is geweest, dat deze zaak in de sectie is gebracht. Tegenover den heer Van der Meulen, die er op wijst, dat spr. erkent, dat opzet niet te bewijzen is, zegt hij, dat deze het tegendeel ook niet kan bewijzen. Spr. her haalt, dat geregeld verschillende menschen bij hem komen met mededeelingen van allerlei aard. Het spreekt echter van zelf, dat spr. c.s. aan den een meer aandacht schenken dan aan den ander. De bron er waren in dit geval verschillende bronnen doet trouwens niet ter zake. 't Komt maar op de feiten aan. Er is bovendien niemand pertinent iets ten laste gelegd, alleen heeft spr. gezegd, dat de schijn zeer tegen den betrokkene was. Spr. c.s. hebben geen behoefte verder op deze zaak in te gaan. De heer Muller wil op de door den wethouder ge noemde cijfers van het onderhoudsfouds niets afdingen, omdat hij ze niet geheel kan beoordeelen, maar hij acht het onjuist, dat de administratie uit het fonds voor on derhoud en herstel wordt bekostigd. Elke woningver- eeniging heeft ook een afzonderlijken administratiepost. De Voorzitter antwoordt den heer Rom Colthoff, dat bij de gemeentewerf alleen dingen worden verkocht, welke bij particulieren niet te koop zijn. Het is bovendien een gemeentebelang, dat de oude incourante materialen worden verkocht. Tegen verkoop is dan ook geen be zwaar. Spr. geeft toe, dat de schijn tegen den betrokken op zichter was, maar B. en W. zijn absoluut overtuigd, dat geen fraude in het spel was. Daarom is de zaak behan deld, zooals is geschied en waar blijkt, dat dit het eenige geval is, dat in den loop der jaren is voorgekomen, zijn andere maatregelen niet noodig. De heer Rom Colthoff is er niet op tegen, dat arti kelen, die anders niet te krijgen zijn, of waar de ge meente mee zit, worden verkocht, maar gewone artikelen behooren daar niet te worden verkocht. De Voorzitter zegt toe, dat zulks niet zal gebeuren. Wie een plank noodig heeft, gaat bovendien niet naar de gemeentewerf, waar hij nog 30 boven den kost prijs moet betalen. Dan kan hij nog wel eens duurder uit zijn dan bij een particulier. Deze zaak moet, zooals alle zaken in de gemeente, zoo zuiver mogelijk worden gesteld. Moeten in het algemeen maatregelen worden genomen om iets zuiver te houden, dan zijn B. en W. oogenblikkelijk bereid die te nemen. Volgnos. 99109 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 110. Onderhouden, schoonhouden en ver zekeren tegen brandschade van gebouwen en vertrekken, bestemd voor de vergaderingen van den Raad en van B. en W., enz4.633. De heer De Bruin wijst er op, dat het archief ook thans niet brandvrij is geborgen; hij acht een brandvrije plaats voor het archief zeer gewenscht en geeft B en W. in overweging maatregelen in dezen te nemen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. zoekende zijn. Waar het archief thans is geborgen niet brandvrij is het altijd geweest. Het nieuwe archief gaat nu naar school 4, terwijl het oude in het Stadhuis blijft. Bij brand zijn beide verloren, maar gelukkig is het gevaar, dat het geheele Stadhuis afbrandt, niet groot, nu het gebouw uit drie gedeelten bestaat. Over een betere oplossing is reeds met het Rijk gecorrespondeerd en misschien kunnen in den loop van het jaar nadere mededeelingen hierom trent worden gedaan. Volgnos. 110118 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 119. Onderhoud en schoonhouden der wachtgebouwen, brandweergarage en bureaux van po litie, enz7.722. Hierbij is tevens aan de orde het voorstel-Wiersma (XVI) om dezen post met ƒ600.te verlagen. De heer Wiersma zegt, dat B. en W. de verhooging van dezen post motiveeren met de verhoogde brandstof prijzen. Dit is wel juist, maar dat men een dergelijken post, waarop in 1936 6549.is uitgegeven en welke in 1937 op 6500.is geraamd, thans op ƒ7722. raamt, is aan den hoogen kant en deze kan met 600. worden verlaagd. De heer Van der Geest vraagt, hoeveel arbeidsloon in onderdeel b, buitengewoon onderhoud, afsteken van witten van gangen 560.zit. De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat deze post grootendeels uit arbeidsloon bestaatslechts een klein bedrag voor witkalk. De hoogere raming der verwarming is een gevolg van de hoogere brandstofprijzen en het meerdere gebruik van brandstof. Het betreft hier een gebouw, dat dag en nacht verwarmd moet worden, wat veel kosten mee brengt. Het voorstel (XVI) wordt met 17 tegen 7 stemmen, die van de heeren Wiersma, Stobbe, Feitsma, Algera, Rom Colthoff, mevr. Van DijkSmit en den heer Praamsma, verworpen. De heer Van der Schoot was tijdens de stemming afwezig. Volgnos. 119120 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 121. Onderhoud van reddingsmiddelen, waarschuwingsborden, enzf 1400. b. onderhoud van straatnaam- en waar schuwingsborden 555. c. kosten luchtbeschermingf 310. De heer Van der Geest wijst er op, dat in verschil Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. 65 Voortzetting der vergadering op Woensdag 30 Maart 1938. lende straten nog waarschuwingsborden van het oude model voorkomen en op verschillende huizen het blauwe bord verboden in te rijden voor voertuigen. Men ziet dit bord dikwijls niet, omdat er ook één staat van het nieuwe modelverboden voor alle motorrijtuigen. Zulks geeft aanleiding tot verwarring en moeilijkheden. Is het niet mogelijk de verouderde borden door nieuwe te vervangen Spr. is tegen onderdeel c van dezen post. De Voorzitter zegt, dat er inderdaad nog verouderde, maar tot 1941 geldige, waarschuwingsborden voorkomen. Gem.werken vervangt echter geleidelijk de oude borden door nieuwe. De blauwe borden berusten op een gemeenteverorde ning. Deze moet gewijzigd worden en dan komen ook de borden van zelf in orde. Volgnos. 121 122 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 123. Onderhoud van de badinrichting 4.916.-. De heer Turksma meent, dat, blijkens hun mededeeling, B. en W. bezig zijn de uren van openstelling te veran deren. De aankondiging van die uren op de badinrich ting zelf mist spr. reeds een paar dagen, wat het bezoek niet zal bevorderen. Wil men dat veranderen De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat het bord opnieuw geschilderd wordt en spoedig weer wordt aan gebracht. De heer Bos zag gaarne reclame voor de badinrichting gemaakt, niet door advertenties, maar door op gemeente lijke drukwerken aandacht daarop te vestigen. De VoorzitterB. en W. willen dit idee overwegen. Volgnos. 123—124 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 125. Onderhoud van de sportterreinen f 3.320.-. Hierbij is aan de orde het voorstel Wiersma (XVII) om dezen post met 200.te verlagen. De heer Van der GeestWaarom wil men dezen post met 200.verlagen? De heer Wiersma zegt, dat men weet, dat in het al gemeen zeer sterk wordt aangedrongen op zooveel mo gelijk bezuiniging, wat in het belang zal zijn van de toekenning van de extra-bijdrage. Spr. c.s. hebben gister gezegd geen kans te zien 200.000.te bezuinigen, maar, waar mogelijk, moet men iets uit de begrooting halen, om haar voor hoogere autoriteiten acceptabel te maken en tegenover dezen den goeden wil van den Raad te toonen. De heer Van der Geest zegt, dat, waar B. en W. zeggen de begrootingen met groote zorg te hebben sa mengesteld, ook deze post goed overwogen zal zijn, zoo dat er geen 200.te veel op zal staan. Neemt men willekeurig 200.van dezen post af, dan moet het onderhoud van de terreinen er onder lijden en daar een sportterrein een primair belang is, is goed onderhoud noodzakelijk. De heer Praamsma had niet gedacht, dat men over een dergelijk voorstel tot bezuiniging nog zou spreken. Als men ziet, dat het onderhoud in 1936 731.73 heeft gekost, het vorige jaar ƒ2481.was geraamd en nu 3320.dan zal men, nu de toestand van Leeuwarden ongunstiger is dan het vorige jaar, geen vrijmoedigheid hebben dien post ongewijzigd te accepteeren, al ont veinzen ook spr. c.s. zich niet, dat door deze bezuiniging hier en daar iets minder zal gebeuren. De heer Buiël herhaalt, dat de Raad öf de geheele begrooting moet verwerpen öf de cijfers onveranderd moet aanvaarden, waarom hij tegen alle bezuinigings voorstellen zal stemmen, ook, omdat het totaal te be zuinigen bedrag weinig of geen invloed heeft op het geheele tekort. Spr. meent, dat de Rechts-Prot. fractie haar doel voorbijstreeft en beter doet deze begrooting, waar zij zich in het algemeen mee kan vereenigen en welke toch weer in den Raad terug komt, onveranderd te accepteeren. De heer Van der Meulen zegt, dat nu deze bezuini gingsvoorstellen principiëel worden gemotiveerd, ook spr.'s fractie haar standpunt wil bepalen. De posten zijn gebaseerd op de ramingen van de be paalde diensten en goed gemotiveerd. Daarop worden nu verlagingen voorgesteld, min of meer in de ruimte. Men zegt niet, het geld is niet noodig, maar acht deze verlagingen alleen noodig om het totale tekort geringer te doen zijn. Er zit dus weer het belang van het Rijk achter, dat gebaat is met een zoo klein mogelijk tekort der gemeente. Een dergelijke redeneering is ten eenen- male fout. Deze begrooting behoort als geheel te worden aan genomen, niet uit protest, zooals een plaatselijk blad het van spr. heeft begrepen, doch omdat het nut van eenige bezuiniging in dit stadium der behandeling volkomen problematisch moet worden geacht. De gemeente heeft 410.000.— noodig en behoeft niet te zeggenwij kunnen wel met wat minder toe. Als hoogere instanties zulks meenen, dan ligt het op haar weg de gemeente daartoe te dwingen. De heer De Boer (weth.) acht het, na de moeilijk heden met de begrooting 1937, vanzelfsprekend, dat de posten nauwkeurig en zoo sober mogelijk zijn opgezet. Deze post is iets hooger dan het vorige jaar, omdat men moet zorgen, dat deze terreinen, welke toch ook be- teekenis voor de gemeente hebben, in behoorlijken staat worden gebracht. De heer Algera bestrijdt den heer Van der Meulen, die er bezwaar tegen maakt, dat spr. c.s. ook het lands belang als criterium voor het gemeentebelang nemen. (De heer Van der Meulen: U neemt het uitsluitend als criterium.) Spr. heeft gezegd, dat het landsbelang ook criterium kan zijn voor het gemeentebelang, en ook B. en W. hebben, toen de Ver. voor Chr. Nijverheidsonderwijs noodigverklaring van dat onderwijs verzocht, op den financiëelen toestand van het Rijk gewezen, als motief voor afwijzing van dit verzoek. De heer Hellema spijt het, dat deze amendementen zoo rauwelings in den Raad komen. Thans is onmogelijk te beoordeelen van welken post nog iets af kan; er zullen ook wel posten zijn, welke verhoogd konden worden. De Raad zij voorzichtig met deze rauwelings voorge stelde bezuinigingen, omdat hij de gevolgen niet kent. Alle posten zijn nauwkeurig bekeken en verhoogingen zijn met schroom aangebracht. En speciaal voor dezen post is verlaging gevaarlijk, omdat het van belang is het terrein „Cambuur", met veel kosten en moeite in orde gebracht en waar Leeuwarden trotsch op mag zijn, in goede conditie te houden. De gevolgen van onvoldoend onderhoud heeft de gemeente ondervonden met het sportterrein aan de Fonteinstraat, dat daardoor voor voetballen is afgekeurd. Men vergete niet, dat, als men een sportterrein heeft, dat voor wedstrijden wordt ge bruikt, de verdere outillage daarmede in overeenstem ming moet zijn. Dat is thans bij het sportterrein ,,Cam-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 17