74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. Voortzetting der vergadering op Woensdag 30 Maart 1938. Antw., dat het moeilijk is geschikte personen te vinden, om overwerk te voorkomen, niet geheel, omdat op de begrooting vele overuren voorkomen door personeel, dat wel had kunnen worden vervangen. Spr. dringt er ernstig op aan, dat zoo eenigszins mogelijk, in dergelijke gevallen los personeel in dienst wordt genomen. Dat overwerk voordeeliger zou zijn betwijfelt spr., omdat, als men een werklooze neemt, geen steun behoeft te worden uitgekeerd. Het Dep. van Soc. Zaken heeft dan ook op beperking van overuren door vast personeel ge wezen. Met goeden wil kan wel aan spr.'s verzoek worden voldaan. Mevrouw Van DijkSmit heeft gevraagd of de con cierge van het stadhuis geen vacantie heeft. De Voorzitter zegt, dat op de drukkerij wel eens over werk wordt verricht, omdat de drukker eigenlijk over belast is. Aanstelling van los personeel is reeds be sproken, en B. en W. zullen den wenk van den heer Bos ter harte nemen. Met den concierge van het stadhuis zullen B. en W. overleg plegen. Zij erkennen volmondig, dat ieder van het personeel jaarlijks vacantie toekomt. De heer Bos, verheugd, dat B, en W. maatregelen zullen nemen, hoopt, dat ook bij de andere bedrijven overwerk zooveel mogelijk wordt voorkomen. Volgnos. 209213 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 214. Archieff 3.376.-. Hierbij is aan de orde het voorstel-Algera-Feitsma (IX) om dezen post met 50.te verlagen. De heer Algera trekt dit voorstel in, maar gelooft wel, dat op dezen post bezuiniging mogelijk is. Bij aan koop van nieuwe boeken lijkt spr. overleg met andere wetenschappelijke bibliotheken in de stad gewenscht ter voorkoming van doubletten. Voorts stelt spr. er prijs op, dat in het jaarverslag der gemeente de titels van de aanwinsten zoo volledig mo gelijk worden opgenomen, aangezien het de eenige pu blicatie daarvan is. De Voorzitter zegt, dat het verslag van den toestand der gemeente zoo beknopt mogelijk wordt gemaakt uit bezuinigingsoverwegingen. Spr. zal deze zaak evenwel met den archivaris bespreken. Voorstel (IX) is ingetrokken. Volgnos. 214217 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 218. Reis- en verblijfkosten f 400. Hierbij is aan de orde het voorstel-Algera-Feitsma (X) om dezen post met 50.te verlagen, welk voor stel wordt ingetrokken. Tevens worden ingetrokken de voorstellen Wiersma- Van der Schoot (XI, XII en XV) en Algera-Feitsma (XIII en XIV). Volgnos. 218 261 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 262. Belooning van de inspecteurs, dienaars van politie, enzf 219.058. De heer Rom Colthoff zegt, dat de omschrijving „toe lagen voor recherchediensten 540.niet klopt met de begrooting van den Commissaris van Politie, waarin staat 540.voor toelagen voor overwerk 6 recher cheurs a 90.— per man. Wethouder Westra zeide in de Sectievergadering, dat dit bedrag was te beschouwen als afkoop van overuren. Spr. begrijpt niet, dat dit af koop kan zijn, omdat het een ramingspost is en boven dien is de omschrijving dan onjuist. Daar ieder deze begrooting kan krijgen, kunnen dergelijke misleidende omschrijvingen misverstand geven. De heer Wiersma heeft in de stukken gelezen, dat de recherche belangrijk versterkt is, maar ook, dat het uit getrokken bedrag gelijk is gebleven. Hoe kan dat De Voorzitter zegt, dat volgens art. 11 der verorde ning de hoofdrechercheurs en rechercheurs boven hun bezoldiging voor overuren een vast bedrag van ƒ90.— per jaar krijgen. De heer Rom ColthoffZooals het hier staat, is het een toelage voor recherchediensten, d.w.z., dat het een toelage aan agenten is, die recherchediensten doen. De Voorzitter antwoordt, dat er beter had kunnen staan „toelagen als bedoeld in art. 11 der verordening". De recherche is inderdaad versterkt, doordat gewone agenten recherchediensten doen. De heer WiersmaAls zij recherchediensten ver richten, moet hun daarvoor ook een vergoeding worden verstrekt. De Voorzitter geeft den heer Wiersma gelijk, maar iedere agent wil heel graag recherchediensten doen, omdat het een vrijere dienst is en als hij goed bevalt, kan hij later bij de recherche komen. Volgno. 262 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 263. Kleeding en uitrusting der politiedie naars en veldwachtersf 12.275. De heer IJtsma maakt uit het antwoord op vraag 104 van het Sectieverslag op, dat deze zaak aan alle kanten is bekeken, maar weet uit ervaring, dat het voordeeliger en beter is, dat de agenten voor eigen rekening een rijwiel hebben en zelf daarvoor verantwoordelijk zijn. Wijziging van den bestaanden toestand gaat misschien moeilijk, maar spr. verzoekt den Voorzitter deze methode nog eens ernstig te bezien. De Voorzitter zegt, dat er momenteel 48 rijwielen bij de politie zijn, welke in 1937 rond ƒ12.— per stuk aan reparatie hebben gekost. En natuurlijk moet er wel eens een nieuw rijwiel worden aangeschaft. De door den heer IJtsma genoemde regeling is wel mogelijk, maar heeft het groote nadeel, dat iedere agent dan verplicht is met zijn fiets op het bureau te komen. De vergoeding moet zeker 10.per man bedragen, terwijl nu de reparatie slechts 48 X 12.— was. Thans gaat, als een agent moet worden afgelost, een andere agent per dienstfiets naar hem toe, en de afgeloste komt op dezelfde fiets op het bureau terug. Zoo worden de rijwielen veel intensiever gebruikt, dan als ieder zijn eigen fiets heeft. De heer IJtsma had dit antwoord verwacht, maar aan zijn methode zitten de door hem genoemde voordeelen. Als men bedenkt, dat bij de reparatie nog de aanschaf fing van nieuwe rijwielen komt, zal spr.'s systeem niet duurder zijn. Dat men alle agenten moet verplichten met een fiets te komen, lijkt spr. geen bezwaar. Hij veronder stelt, dat er thans velen op de fiets komen, deze daar laten staan om op een dienstrijwiel dienst te doen. Na dere beschouwing van deze zaak verdient overweging. Volgnos. 263—268a worden onveranderd vastgesteld. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. 75 Voortzetting der vergadering op Woensdag 30 Maart 1938. Volgno. 269. Kosten van de brandweer f 10.669. De heer Wiersma zegt, dat o.a. is uitgetrokken een post voor vergoeding van den commandant en den onder-commandant van de brandweer, welke functies worden vervuld door inspecteurs van politie. In het rap port, waarin het aantal inspecteurs wordt verdedigd, staat, dat men niet moet vergeten, dat 2 inspecteurs voor een deel aan de inspecteursdiensten worden onttrokken door hun arbeid bij de brandweer. Voor hoeveel uren worden zij aan het politiewerk onttrokken Als zij het werk voor de brandweer in gewonen diensttijd doen is er geen reden daarvoor een bedrag te voteeren, of een lager bedrag ware toe te kennen. De Voorzitter zegt, dat deze vergoeding berust op de verordening van de brandweer en om deze bedragen te veranderen moet deze gewijzigd worden. Spr. kan niet opgeven hoeveel uren de heer Dreeuws dienst doet bij de brandweer en aan den gewonen dienst wordt ont trokken. Hij zal het zelf ook niet weten. Als er brand wordt gemeld en hij doet dienst als inspecteur, dan gaat hij mee, doch wordt er brand gemeld als hij geen dienst heeft, dan komt hij ook op en dan is het dus zuiver voor de brandweer. Bovendien wordt de recherche bij brand ook direct gewaarschuwd, zoodat de heer Dreeuws dan niet alleen als commandant van de brandweer optreedt, doch ook als politieman rondziet, wat de oorzaak van de brand is geweest en bij de recherche zijn waar nemingen mededeelt. Daarnaast heeft de commandant er voor te zorgen, dat de brandweer steeds correct in orde is zulks kan met zijn dienst als inspecteur samenvallen, maar ook niet. Volgnos. 269—271 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 272. Kosten van den Luchtbeschermings dienst f 5.000.-. De heer Van der Geest verklaart zich tegen dezen post. Volgno. 272 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 273. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichtingf 66.602.18. De heer Van der Geest vraagt, hoe, ondanks de ver meerdering van het aantal straatlantaarns als gevolg van de stadsuitbreiding, op dezen post zooveel bezui nigd is. De heer Westra (weth.) meent, dat dit een gevolg is van den lageren stroomprijs, welken de gemeente betaalt. Volgnos. 273282 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 283. Uitkeering van de in artikel 19, derde lid, der Besmettelijke-Ziektenwet bedoelde tegemoet koming memorie. De heer Van der Geest acht het wenschelijk een post aan te brengen om met ongedierte besmette woningen, welke tusschen andere huizen staan, te doen ontsmetten. De Voorzitter antwoordt, dat de omschrijving van dezen post nu eenmaal op de begrooting staat, doch het voor ontsmetting uitgetrokken bedrag staat op de be grooting van de Gem. Reiniging. De heer Van der Geest zag gaarne, dat de Gem. Reiniging steekproeven nam. waar besmette woningen zijn, welke bewoond worden. De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat het ont smetten van woningen bij de Bouwverordening is ge regeld. Steekproeven worden niet genomen. De bewo ners kunnen klachten omtrent besmetting indienen bij het Woningtoezicht en dan worden die woningen door de Gem. Reiniging ontsmet, op daarvoor gestelde voor waarden. De heer Van der Geest zegt, dat dit wel de gewone gang van zaken kan zijn, doch het is hem bekend, dat bewoners van besmette woningen niet weten, waar zij zich moeten vervoegen. Zoo n woning kan niet meer bewoond worden, terwijl de besmetting kan worden op geheven. Laat de Gem. Reiniging, ter voorkoming dat meer woningen worden besmet, af en toe steekproeven nemen. De heer De Boer (weth.) herhaalt, dat de menschen zich te allen tijde tot het Bouw- en Woningtoezicht kunnen wenden. Volgnos. 283—291 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 292. Subsidie aan onderscheidene drankbe- strijdersvereenigingenf 150.—. Mevrouw Van Dijk—Smit meende, dat met Ged. St. was overeengekomen, dat deze post niet meer zou wor den uitgetrokken. De heer Van der Meulen zegt, dat den Raad niets van een dergelijke afspraak bekend is. Is de bedoeling van mevr. Van Dijk dezen post te schrappen, dan wil spr. er meer van zeggen. Wel hebben Ged. St., in verband met de niet-goed- keuring van de begrooting, verboden uitgaven op dezen post te doen. De heer BuiëlWaarom is dan in 1936 hiervoor niets uitgegeven De Voorzitter: Vermoedelijk stond er toen niets voor op de begrooting. In 1937 heeft de Raad dezen post er echter wel opgebracht en B. en W. hebben hem voor 1938 laten staan. Volgnos. 292320 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 321. Het voorstel sub XII is ingetrokken. Volgnos. 321322 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 323. Kosten van de Beurs en Waag f 14.194.80. Hierbij is aan de orde het voorstel-Praamsma (XXVII) om de wenschelijkheid uit te spreken, den dienst van de Beurs en Waag onder te brengen b.v. bij den Markt- en Havendienst. De Voorzitter heeft als toelichting van den heer Praamsma gehoord, dat niet positief de noodzakelijkheid wordt uitgesproken, doch dat B. en W. eens moeten zien, hoe de zaak het beste kan worden geregeld. Spr. gelooft niet, dat B. en W. daar tegen zijn. De heer Botke (weth.) lijkt het beter niet in beginsel aan te nemen dezen dienst bij een anderen dienst onder te brengen. De Raad kan overtuigd zijn, dat het steeds de aandacht heeft dat deze dienst zoo goed en zoo goed koop mogelijk functionneert. Het hangt er van af hoe de dienst zich verder zal ontwikkelen. Maar is samen voeging voor de gemeente voordeeliger, dan zullen B. en W. daartoe overgaan. Zij trachten de Waag te verhuren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 22