76 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. Voortzetting der vergadering op Woensdag 30 Maart 1938. De heer Praamsma c.s. hebben in dezen volkomen vertrouwen in B. en W. en zij zijn dankbaar, dat deze na de aanmerkingen het vorige jaar, kans hebben gezien op dezen post te bezuinigen door reorganisatie. Het lag oorspronkelijk in de bedoeling van spr. c.s. een voorstel tot samenvoeging met den Markt- en Havendienst te doen om verdere bezuiniging mogelijk te maken, doch gelet op de bezwaren, hebben zij alleen de wenschelijk- heid uitgesproken, dat B. en W. samenvoeging met een anderen dienst, welken B. en W. geschikt achten, onder oogen zien, aangezien Beurs en Waag verloopen, en niet positief, dat het met den Markt- en Havendienst moet zijn en op een tijdstip, dat B. en W. 't meest ge schikt oordeelen. Wat de korenmeters betreft, het lijkt spr. niet be zwaarlijk, dat die bij den Markt- en Havendienst, of bij een anderen dienst ondergebracht worden. De heer Van der Meulen meent, dat de Raad niet positief de wenschelijkheid van samenvoeging van dezen dienst met een anderen kan uitspreken, omdat die wen schelijkheid thans niet volledig aan den Raad gebleken is. De mogelijkheid toch bestaat, dat B. en W. tot de conclusie komen, dat het wenschelijk is den dienst zelf standig te laten bestaan. Hij geeft den heer Praamsma in overweging B. en W. te verzoeken een onderzoek naar de wenschelijkheid van samenvoeging te doen, dan kan later alsnog worden beslist. De heer Botke (weth.) zegt, dat B. en W. dit reeds eerder hebben gedaan. Het kwam B. en W. niet ge- wenscht voor om de korenmeters bij een anderen dienst onder te brengen. Dezen hebben als zoodanig altijd geen dienst bij de schepen en pakhuizen en als zij in de Waag komen worden zij daar te werk gesteld, b.v. om het gebouw schoon te maken. En zouden zij daar niet terug komen, dan zou de tijd tusschen de uitvoering van hun gewone werk niet meer productief gemaakt kunnen wor den. Op het kantoor van den Markt- en Havendienst zou steeds iemand aanwezig moeten zijn om op te nemen waar de korenmeters worden ontboden, met als gevolg uitbreiding van personeel. Spr. gelooft dat, als B. en W. er niet in slagen de Waag te verhuren of anders pro ductief te maken, zij dan zullen trachten een oplossing te vinden. De heer Praamsma meent, dat deze dienst niet meer zelfstandig kan zijn. De menschen, die nu arbeid hierbij verrichten, kunnen toch evengoed bij een anderen dienst worden ondergebracht. Waar een onderzoek reeds heeft plaats gehad en voor spr. c.s. vaststaat, dat de Beurs en Waag haar tijd hebben gehad, gevoelt spr. niets voor een onderzoek, en hij acht samenvoeging op een tijdstip, dat B. en W. gunstig achten dit om het personeel niet te ontslaan maar t.z.t. in geschikte functies over te plaatsen - wenschelijk. De heer Van der Schoot vraagt, of er bekendheid aan gegeven is, dat de Waag te huur is. Hangt er een bordje De heer Botke (weth.) zegt, dat in de Waag enkele bordjes hangen. Tot nu toe echter zonder resultaat. Indien noodig zullen B. en W. er meer publiciteit aan geven. Ook is het mogelijk, dat het gebouw gedeeltelijk verhuurd wordt en de Waag in een klein overblijvend gedeelte wordt gehouden. De heer Van der Schoot meent, dat de Waag in een gegadigden hoek ligt, maar het publiek, dat niet op de Beurs komt, weet niet dat het Waaggebouw te huur is. Als het dat weet, is er groote kans dat het verhuurd wordt. Over het voorstel (XXVII) staken de stemmen, zoo dat daarover in een volgende vergadering moet worden beslist. Voor stemmen de heeren Algera, Van der Schoot, Rom Colthoff, mevr. Van DijkSmit, de heeren Praamsma, Buiël, Hellema, mevr. BusscherSjerp, de heeren Balk, Wiersma, Stobbe, Feitsma en Turksma. Volgnos. 323328 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 329. Kosten van de algemeene begraaf plaatsen, enzf 8.108. De heer Turksma vraagt, of op den weg naar de Nieuwe Begraafplaats ook banken kunnen worden ge plaatst voor hen, die moeilijk loopen en b.v. oudere personen. De heer De Boer (weth.) zegt, dat hiertegen wel geen bezwaar zal bestaan. De heer Muller vraagt naar het resultaat van een bespreking met een paar op dit gebied werkzame ver- eenigingen i.z. een bewaarplaats voor urnen op de begraafplaats. Willen B. en W. in den loop van het jaar een rapport dienaangaande overleggen Daar cre matie toeneemt is het misschien voor de inwoners van Leeuwarden van belang, dat hier een urnenafdeeling komt. Op eenvoudige wijze uitgevoerd, kunnen de baten de kosten misschien dekken. De Voorzitter zegt, dat B. en W. contact hebben gezocht met de Ver. voor Lijkverbranding; de meerder heid van het College staat niet afwijzend tegenover het aanleggen van een urnenveld, maar vermoedelijk zal een besluit daartoe door de Kroon worden vernietigd. Volgnos. 329333 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 334. Het voorstel sub XIII is ingetrokken. Volgno. 334 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 335. Teruggave van straatbelasting f 500. De heer Turksma zegt, dat de uitdrukking, welke hij zich gister tegenover den wethouder van Fin. heeft laten ontvallen, niet zoo erg was bedoeld, maar een reactie was, omdat de wethouder het liet voorkomen, alsof de in het adres genoemde cijfers gefantaseerd zouden zijn. Deze cijfers zijn echter door de Alg. Zaken verstrekt. Voor de burgerhuizen waren genomen die uit de Camminghastraat, als winkels o.a. die van weth. Westra, de Roode Winkel, Miedema op de Nieuwestad en een op de Kelders; voor de café s Neuf en Klopma, een restaurant aan de Sophialaan en voor de heeren huizen dat van den heer Joles op den Oostergrachtswal en van den heer Buiël in de Alma Tademastraat. De heer Botke (weth.) apprecieert het, dat de heer Turksma zijn woorden van gister terugneemt, hoewel deze spr. niet zoo erg hadden getroffen. Spr. meent echter, dat de door hem bij de alg. beschouwingen ge noemde cijfers allerminst geflatteerd zijn. Volgnos. 335343 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 344. Bijdrage aan Hoofdstuk VI van den kapitaaldienstf 4.906.26. De heer Rom Colthoff meende, dat de verbetering van het Wilhelminaplein voorloopig van de baan was. De Voorzitter zegt, dat verleden jaar een post voor verbetering van het Wilhelminaplein was geraamd, welke door Ged. St. nog niet is goedgekeurd. Wordt deze post goedgekeurd, dan komt hij op den Kapitaal- dienst 1938, indien niet, dan vervalt hij. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938. 77 Voortzetting der vergadering op Woensdag 30 Maart 1938. Volgnos. 344452 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 453. Subsidién in het belang van het bijzon der voor bereidend lager onderwijs f 1.500. Hierbij is aan de orde het voorstel-Algera-Feitsma (II) om 300.subsidie te verleenen aan het Chr. Bewaarschoolonderwijs. De heer Algera merkt op, dat B. en W. een post van zfc 500.uitgetrokken voor een bepaalden ambte naar, willen handhaven, mede wegens diens persoonlijke omstandigheden, naar aanleiding waarvan de Voorzitter opmerkte, dat een dergelijke post absoluut geen zoden aan den dijk zette. Dit standpunt, toegepast op spr.'s voorstel, leidt tot de conclusie, dat dit subsidie wel kan worden verleend. Voorts zeide de Voorzitter bij post 142 van Gem.werken, dat de 270. waarmede deze post werd verhoogd, wel ergens te vinden zouden zijn. (De Voorzitter: Ik heb gezegd, dat de extra-bijdrage daarmede verhoogd moet worden.) Spr. heeft dat dan verkeerd begrepen. Dekten op de oorspronkelijke begrooting de inkom sten de uitgaven, thans is zulks niet meer het geval, doordat de post voor den cursus tot opleiding van leer krachten bij het N. O. ad 1365.— is vervallen. Was dit geen mooie gelegenheid een deel hiervan voor het Chr. bewaarschoolonderwijs te bestemmen Mevr. Buisman heeft spr. c.s. teleurgesteld, omdat zij hadden gehoopt, dat B. en W. een ander standpunt zouden innemen. Zij constateerde, dat spr. c.s. van hun oude voorstel zijn teruggekomen en thans een nieuw hebben ingediend, maar heeft het oorspronkelijke voor stel blijkbaar niet goed begrepen. Dit voorstel beoogde öf subsidie binnen het raam van het totale bedrag dat voor het bewaarschoolonderwijs is uitgetrokken, óf desnoods daarboven. Een bepaald bedrag was niet ge noemd. B. en W. hebben dan ook terecht in hun prae- advies met beide mogelijkheden rekening gehouden. Spr. c.s. hebben thans niet anders gedaan dan één der beide mogelijkheden in een nieuw voorstel belichaamd. Voorts vraagt mevr. Buisman hoe men kan denken, dat B. en W. plotseling van standpunt zouden veran deren. Omdat spr. c.s. het vertrouwen hadden, dat B. en W. zich door hun argumenten zouden laten leiden, en dat alle bezwaren van B. en W. daardoor zijn ver vallen. B. en W. hebben spr.'s argumenten echter niet als juist aanvaard. Al zou men echter van een nieuw subsidie kunnen spreken, dan nog ging het standpunt van B. en W. niet op, omdat reeds een nieuw subsidie was aangebracht, n.l. voor den cursus voor opleiding van leerkrachten bij het N. O. Mevr. Buisman acht dit standpunt onjuist, omdat de Raad dezen cursus alleen maar noodig heeft geoordeeld, terwijl daarna van hooger hand subsidieverleening zou worden opgelegd. Als spr. deze bewering nu ontzenuwt, mag hij dus rekenen op den steun van het College. Is nu inderdaad alleen ge oordeeld over de noodzaak en hebben geen financiëele overwegingen gegolden Bij de noodig-verklaring van de Chr. Ind. en Huishoudschool, een soortgelijk geval, hebben B. en W. wel de financiëele situatie als criterium genomen en ook uit het praeadvies op de noodigver- klaring van genoemden cursus N. O. blijkt, dat de finan ciën een rol bij de beoordeeling hebben gespeeld. Voor dien cursus waren de kosten dus geen bezwaar, maar voor het Chr. bewaarschoolonderwijs wél. Voelt het College nu werkelijk niet, dat met twee maten wordt gemeten en wil het zijn afwijzing laten varen Dit mag spr. vragen, nu hij duidelijk heeft aangetoond, dat de argumenten van B. en W. niet opgaan. De heer Van der Meulen acht zich niet gebonden door het besluit van 1926, waarbij het R.K. bewaar schoolonderwijs werd gesubsidieerd, noch door de in den Aanbiedingsbrief neergelegde meening van B. en W., dat in principe ten gunste van het Chr. bewaar schoolonderwijs is beslist. Beide punten kunnen thans echter buiten beschouwing blijven. In elk geval meent een deel van spr.'s fractie, dat in beginsel geen subsidie aan het Chr. bewaarschoolonderwijs behoort te worden verleend. Spr.'s fractie heeft verklaard, dat zij de begrooting als één geheel wil zien, wat in zich sluit, dat zij afstand doet van tal van eigen wenschen en dat zij verscheidene offers heeft gebracht, en daaruit vloeit wel vanzelfspre kend voort, dat zij onmogelijk aan wenschen van an deren, waarvoor op de begrooting niets is uitgetrokken, kan tegemoetkomen. Daarom stemt spr.'s fractie tegen het voorstel-Feitsma-Algera. Het argument van den heer Algera met het voorbeeld van den ambtenaar, die nog 500.verdient, doet niets tot de zaak. Er is immers een post van 500.voor dien ambtenaar uitgetrokken en het betreft geen ver hooging van uitgaven. Of het overigens een nieuw dan wel een verhooging van een bestaand subsidie betreft, is onverschillig. Ook de cursus tot opleiding van leer krachten bij het N. O. kan buiten beschouwing blijven, omdat de Kroon dit subsidie heeft afgewezen. Het doet spr. overigens vreemd aan, dat de Rechts- Prot. fractie, welke steeds op bezuiniging aandringt, thans ter bevordering van eigen belangen, met een ver hooging komt. (De heer Algera: Welk belang heb ik er bij Spr. bedoelt belangen, die Rechts bijzonder aan het hart gaan. Deze houding komt echter in strijd met het ingenomen standpunt, dat geen nieuwe subsidies meer zouden worden verleend. De heer Buiël zegt, dat niet de helft van het totaal aantal kinderen op de gemeentelijke bewaarscholen kan worden geplaatst. Daarom zou de Chr. bewaarschool gesubsidieerd moeten worden, want dan zou weer een belangrijk aantal kinderen kunnen worden geherbergd. De heer Van der Meulen zegt, wij nemen de begrooting aan, zooals zij er ligt, maar er is toch niets op tegen een voorstel, dat eenig geld kost, er nog op aan te brengen Leeuwarden heeft toch al iets tekort Spr. meent dus, dat de Raad voor dit subsidie moet stemmen. Mevrouw Van DijkSmit zegt, dat haar oordeel over het bewaarschoolonderwijs voldoende bekend is. Zij zou liever alle bemoeiing van gemeentewege t.a.v. deze materie staken en zich geen nieuwe lasten op den hals willen halen. De heer Van der Geest wil het voorstel van de Rechts- Prot. fractie niet steunen, omdat hij tegen bijzonder onderwijs is, waarvan hij onder geen omstandigheden wil afwijken. De heer Buiël meent, dat, waar er een tekort aan plaatsruimte op de openbare scholen is, men Chr. en R. K. bewaarschoolonderwijs moet geven, maar ook voor den heer Buiël is deze zaak even principiëel als voor spr., en niet het feit, dat veel kinderen niet geplaatst kunnen worden, is hier van belang. De heer Rom Colthoff stemt tegen het voorstel, niet alleen, omdat hij tegen verhooging van de begrooting is, doch om de redenen, welke hij bij de alg. beschouwingen heeft ontwikkeld. De heer Muller acht het onjuist, dat de heer Buiël zegt, er zijn zooveel kinderen, die niet op de bewaar scholen kunnen komen, nu kunnen wij door subsidie aan het Chr. bewaarschoolonderwijs te geven, goedkoop bevorderen, dat zij geplaatst kunnen worden. Dit zou juist zijn, indien hier niet aan was voorafgegaan een ingrijpende bezuiniging op het openbaar bewaarschool onderwijs, niet alleen op de salarissen van het personeel, maar ook het aantal klassen aan iedere school is met 1 ingekrompen. Spr. c.s. hebben daartoe noode medege werkt en alleen om te trachten te behouden wat men had en de begrooting te redden. En nu zou men subsidie toekennen aan een vereeniging, die, doordat het open-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 23