,,A. In art. 1 lid 2 worden de woorden: „Burge
meester en Wethouders" vervangen door de woor
den „den Raad"."
I waarna art. 12 met alg. stemmen onveranderd wordt
vastgesteld.
36
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938.
soneel van bijna alle scholen toegezegd genoemde werk
zaamheden zelf te zullen verrichten, zoodat thans slechts
aan 2 schoolgebouwen (scholen 7a en b, en 11 en 3)
een broodsnijdster is verbond, omdat daar zeer veel
kinderen zijn, die aan de broodvoeding deelnemen.
In den loop van 1937 bleek, dat een der leveranciers
het brood machinaal gesneden en gesmeerd kon leveren,
wat goedkooper was dan als broodsnijdsters het deden.
Daar zij het echter voor denzelfden prijs wilden doen,
konden zij in functie blijven. Zoo is het onkostenbedrag
belangrijk verlaagd, en voor 1938 zal het nog lager
worden, omdat in het begin van 1937 nog onder de
oude voorwaarden is gewerkt.
Voorts is ingevoerd, dat Maandagsmorgens geen
kaas meer wordt verstrekt, maar tarwekrentebrood.
De administratie voor verstrekking van klompen ge
schiedt thans door M.H., wat een besparing van 200.
beteekent. Voor aankoop en het optassen in een school
lokaal en het klaarzetten der klompen berekende Gem.-
werken over 1937 314.41, terwijl aan de alg. kosten
ad 270.niet te ontkomen is. De verstrekking geheel
bij Gem.-werken weg te nemen gaat moeilijk, omdat er
menschen moeten zijn om de klompen te distribueeren.
Deze zaak is echter veel voordeeliger geregeld dan
voorheen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 16 (bijl. no. 40). Met alg. stemmen wordt beslo
ten overeenkomstig het voorstel van B. en W.
Punt 17 (bijl. no. 38).
De heer Algera heeft op ontwerp A de volgende
amendementen (I) ingediend:
Dit lijkt spr. rationeel, omdat de Raad ook de andere
vakken vaststelt. Ook de M.O. wet is hiervoor geen
beletsel, omdat zij geen bepaalde instantie voorschrijft.
,,BDe tweede zin van art. 2 lid 1 als volgt te
lezen
„Van het onderwijs in de lichamelijke oefening
worden door den directeur der school evenwel vrij
gesteld de leerlingen, enz."."
Het lijkt spr. moeilijk te verdedigen, dat aan den
directeur de beoordeeling wordt gelaten of leerlingen
van het onderwijs in de lichamelijke oefening moeten
worden vrijgesteld, nadat twee geneeskundigen een
ongeschiktverklaring hebben gegeven. Deze gaat daar
door op den stoel van de geneeskundigen zitten, waar
door hij een te groote verantwoording op zich laadt.
„C. Art. 12 lid 2 wordt als volgt gelezen
„Aan de leerlingen der derde klasse, die naar de
vierde klasse onvoorwaardelijk zijn bevorderd, wordt,
als zij den wensch daartoe kenbaar maken, door de
vergadering van directeur en leeraren een getuig
schrift afgegeven, enz."."
Dat in het oorspronkelijke artikel het geven van een
diploma facultatief wordt gesteld, acht spr. onjuist.
Wanneer men de leerlingen bij bevordering naar de
vierde klasse een diploma wil geven, dan moet hun dit
ook worden uitgereikt, wanneer aan de gestelde voor
waarden is voldaan en dan mag dit niet meer afhankelijk
zijn van een nadere beslissing, die mogelijk wordt door
de facultatiefstelling in het artikel.
De heer Hellema vraagt, nu toch uniformiteit wordt
betracht, waarom de zomervacantie aan het gymnasium
een week langer moet zijn dan aan de H. B. Scholen.
Volgens Inspecteur en Curatoren is het voor de frisch-
heid van leeraren en leerlingen, maar moet t.a.v. de
andere middelbare onderwijsinrichtingen dit argument
niet gelden, of is er reden, dat de frischheid van de
leeraren en leerlingen van het gymnasium erger wordt
aangetast
Mevr. BuismanBlok Wijbrandi (weth.) antwoordt,
dat in het tweede lid van art. 1 ,,B. en W." is genomen,
omdat dat een beetje soepeler werkt, dan als de Raad
er over moet oordeelen. Er zijn bovendien waarborgen
voldoende, dat B. en W. niet met vakken zullen komen,
welke moeilijkheden kunnen geven, omdat de vakken
wenschelijk moeten zijn naar het oordeel van den In
specteur, de Commissie van Toezicht en den Minister.
Waar er reeds zooveel instanties over gaan, oordeelden
B. en W. het niet noodig ook nog den Raad er in te
kennen.
De redactie van art. 2 is overgenomen uit het K.B.
zoodat de opmerking van den heer Algera misschien
beter op een andere plaats kan worden gemaakt.
Ook de redactie van art. 12 is overgenomen uit de
Rijksregeling voor de H. B. Scholen A. en B.
Den heer Hellema zegt spr., dat B. en W. zich heb
ben gehouden aan het advies van den Inspecteur en
Curatoren, die beslist op een vacantie van 8 weken
stonden. Over de meer of mindere fitheid is spr. niets
bekend.
De heer Algera is niet overtuigd, dat het wenschelijk
is, in art. 1 de woorden „Burgemeester en Wethouders"
te handhaven, omdat er waarborgen genoeg zijn door
de verschillende instanties, die er in gekend moeten
worden. Deze bezien de zaak echter uit onderwijskundig
oogpunt, maar er kunnen andere criteria zijn, welke het
wenschelijk maken, dat de Raad beslist, zoo b.v. over
het invoeren van het Friesch als leervak.
Spr. gelooft, dat B. en W. geen bezwaar kunnen heb
ben de door hem voorgestelde redactie van art. 12, lid 2,
over te nemen. Als de leerlingen een getuigschrift vragen,
moet het afgegeven worden, al is het logisch, dat de
vergadering van directeur en leeraren het doet.
Of verwacht men, dat deze redactie strijdt met het
bedoelde K.B.
De heer Hellema vraagt, of het in art. 17 bedoelde
verslag aan de Commissie van Toezicht, ook in afschrift
aan B. en W. wordt gezonden.
De heer Botke (weth.): Die Commissie zendt het
verslag aan B. en W.
ONTWERP A.
Art. 1.
Het amendement-Algera (A) wordt door B. en W.
overgenomen, waarna art. 1, aldus gewijzigd, met alg.
stemmen onveranderd wordt vastgesteld.
Art. 2.
De Voorzitter zegt, dat de redactie van artt. 2 en 12
is overgenomen uit de Rijksregeling. Blijkbaar ver
trouwt het Rijk, dat de directeuren vrijstelling zullen
geven, als de verklaring van twee geneeskundigen is
overgelegd, en spr. vertrouwt, dat ook de directeur hier
het zal doen, al schrijft de verordening het niet impe
ratief voor.
Het amendement-Algera (B) wordt met 16 tegen 9
stemmen, die van de heeren Algera, De Vries, Wiersma,
Feitsma, Praamsma, Van der Schoot, De Bruin, Van der
Geest en Rom Colthoff, verworpen, waarna art. 2 met
alg. stemmen onveranderd wordt vastgesteld.
Artt. 311 worden met alg. stemmen onveranderd
vastgesteld.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938.
Art. 12.
Het amendement-Algera (C) wordt met 13 tegen 12
stemmen, die van de heeren Praamsma, Van der Schoot,
De Bruin, Van der Geest, Balk, Buiël, Rom Colthoff,
Algera, De Vries, Wiersma, Feitsma en Muller, ver
worpen,
- ONTWERPEN B en C. worden met alg. stemmen
onveranderd vastgesteld.
Punten 18, 19 en 20 (bijl. nos. 47 en 48). Met alg.
stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van B.
en W.
Punt 21 (bijl. nos. 16 en 35).
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
De heer Feitsma begrijpt, dat B. en W. den gang van
zaken bij de onderhandelingen met hoogere colleges
betreuren. Ook spr. c.s. achten het zeer ongewenscht,
dat de begrootingsbehandeling plaats heeft als 3 maan
den van het jaar zijn verstreken. Het wordt inderdaad
zeer moeilijk alles behoorlijk te doen functionneeren,
en veel geduld en wijsheid zijn noodig om de bestuurs
taak opgewekt te vervullen.
B. en W. hebben de begrooting alleen sluitend kun
nen maken met extra-bijdragen ad 412.000.terwijl
Ged. St. er op wijzen, dat de begrooting, gewone dienst,
sluitend moet zijn en blijven met de bijzondere bijdrage,
welke t.z.t. in uitzicht zal worden gesteld en welke
voorshands niet hooger zal zijn dan die voor 1937.
Het is voor spr. c.s., die meer aan de periferie leven,
ondoenlijk het ontbrekende bedrag te vinden, maar toch
meenen zij te moeten trachten zooveel mogelijk aan de
wenschen van Ged. St. tegemoet te komen, dan wel de
gewenschte overeenstemming met dezen te verkrijgen,
i Spr. c.s. drongen herhaaldelijk op meer bezuiniging
en inkrimping van de Overheidsbemoeiingen aan, wat
werd beschouwd als afbraak en gebrek aan waardeering
van de cultureele waarden, welke Leeuwarden bezit, en
de vraag komt naar voren staan B. en W. niet teveel
op het standpunt van wat wenschelijk is in plaats van
wat noodzakelijk is Indien niet de noodige soepelheid
wordt betracht, is het moeilijk tot overeenstemming te
komen en bereikt men dikwijls het gewenschte niet.
Dat B. en W. het telkens onderhandelen onaangenaam
vinden, ligt voor de hand, maar men vergete niet, dat
het financiëele beheer van Leeuwarden nauw verband
houdt met de Rijksmiddelen. Spr. c.s. nu meenen, dat
ons volk niet voldoende financiëel krachtig is om de
kosten der Overheidsbemoeiingen in den bestaanden
omvang te dragen. Het groote deel, dat de Overheid
van het volksinkomen aan belastingen opeischt, laat
voor het individu niet voldoende over tot zijn hand
having en ontwikkeling. Ook de minst-draagkrachtigen
moeten in de belasting bijdragen. Over de geheele we
reld is een verarming ingetreden en dan kan het Ned.
volk ook niet rijk blijven. Hoe meer gemeenten steun
van het Rijk moeten vragen, hoe kleiner het aandeel zal
zijn. De belastingen zijn ten top gevoerd, de uitgaven
Stijgen, terwijl de werkloosheid gedurende 1938 van
grooten omvang zal zijn. Dit alles dwingt tot meer be
zuiniging. Men zij bereid desnoods offers te brengen en
wordt daarvan blijk gegeven, dan zullen de onderhan
delingen met hoogere instanties meer kans op succes
hebben.
Spr. c.s. zijn het niet eens met hen, die in de begroo
tingsbehandeling slechts een formeele handeling zien.
Zij wenschen haar in volle vrijheid te behandelen en
niet als bemiddelaars en scheidsrechters.Van de Raads
leden kan niet worden gevraagd de verschillende posten
aan te geven, waarop kan worden bezuinigd, maar er
staat te veel op het spel om niet ernstig aandacht te
wijden aan hetgeen hoogere instanties verlangen. Spr.
c.s. maken zich geen illusie, hierbij de instemming van
B. en W. en de Raadsmeerderheid te hebben, doch doen
toch een beroep op hun steun. Alleen door de handen
ineen te slaan is het mogelijk door den voor gemeente
en burgerij zoo moeilijken tijd heen te komen.
De heer Van der Schoot bedoelt geen afbrekende
critiek te leveren, doch ziet zijn opmerkingen gaarne
strekken tot het gemeentebelang. Vooraf wil hij een
woord van dankbare herinnering spreken aan den heer
Terpstra, dien spr., en hij gelooft ook de Raad, hier
ter dege mist en die om gezondheidsredenen moest be
danken. In plaats van deel te nemen aan de begrootings
behandeling, moet hij nu toezien. Spr. meent namens
allen te spreken, als hij den heer Terpstra volkomen
herstel en vreugde op zijn levensavond toewenscht.
Als men ziet, wat in het afgeloopen jaar is geschied,
de vele moeilijkheden, welke moesten worden overwon
nen, ook door het College, dan is hetgeen den Raad te
doen staat veelal niet aangenaam. Én al moeten de
Raadsleden hun wenschen vaak verloochenen door den
druk der tijden, toch is een vruchtbare bespreking geens
zins uitgesloten. Wel leven wij nog onder sterken druk,
doch ook de kastijdende hand kan zacht zijn. De bezui
nigingen, aangegeven in de nota van 29 September j1
zijn moeilijk voetstoots te aanvaarden en uit te voeren,
maar toch komt uit gedachtenwisseling vaak veel goeds
voort. Er wordt b.v. gewezen op het nog te dure onder
houd der scholen spr. gelooft, dat daarop nog meer kan
worden bezuinigd door in massa herstellingen te laten
uitvoeren door particulieren.
In de nota wordt aanmerking gemaakt op de inkom
sten van den concierge in het stadhuis (volgno. 197).
Laat men van nabij eens zien wat van dezen wordt
gevraagd en wat hij doet, dan zal een andere toon
worden gehoord, want hier geldt met recht„nooit
klaar".
De bezuiniging op de personeelsuitgaven van de
Beurs en Waag volgno. 311) had eerder doorgevoerd
kunnen worden.
Er moet nog bezuinigd worden, waar dit redelijk
mogelijk is, en ieder Raadslid zal daartoe willen mede
werken, hoewel ook spr. niet den weg ziet, om de ont
brekende 2 ton te vinden, wat ook buiten het bereik
van B. en W. en den Raad ligt.
Een rechtvaardiger verdeeling en verlaging van het
percentage der straatbelasting (vraag 12 van de Mem.
v. Antw.) zullen spr. c.s. door den drang der omstan
digheden niet kunnen doorvoeren. Toch trachte men
zich van de minder juiste toepassing dezer belasting zoo
spoedig mogelijk te ontdoen.
Nu de Raadsvergaderingen een dag later worden
gehouden, kan het ter inzageliggen van de stukken op
Zondag (vraag 15) gevoegelijk achterwege blijven. Er
blijft dan genoeg tijd tot bestudeering en de concierge
wordt niet meer in zijn Zondagsrust gestoord.
Den verkoop van geneesmiddelen en lectuur daarom
trent op markten, enz. te verbieden (vraag 23) is zeker
overweging waard.
Met plannen omtrent woningbouw door de gemeente
(vraag 29) zij men zeer voorzichtig en spr. c.s. vreezen
dat het groote tekort op gemeentewoningen nog zal
toenemen.
De belofte, het vorige jaar gedaan, om de boomen
aan den Eewal terdege te snoeien, is niet ingelost (vraag
31). Men doe het spoedig: vermeerdering van licht en
lucht is heilzaam voor de gezondheid.
Spr. kan het afwijzende advies van B. en W. begrij
pen, als subsidieering van het Chr. Bewaarschoolonder-
wijs verhooging van de totale kosten tengevolge zou
hebben, maar de vraag, om een deel daarvan voor de