42
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938.
zoo hard in kapitaalkracht achteruitgegane bevolking
te zwaar wordt belast. Er gaat hier nog te veel geld
weg aan dingen, in een tijd van voorspoed wel aardig
en nuttig, maar welke thans meer schade dan nut be-
teekenen. Spr. is om principieele reden tegen subsidie
aan het Chr. bewaarschoolonderwijs. Dat de Raad
principieel reeds ten gunste van dit subsidie zou hebben
besloten, is onjuist. Spr. acht het hoogst verderfelijk
voor de zoo noodige eenheid van ons volk om al bij
kinderen van 4 en 5 jaar de splijtzwam te laten werken.
Bij kleine kinderen bestaat er geen verschil in levens
beschouwing en hoogstens kan men zeggen, dat het
eene kind wat netter is dan het andere, maar wat heeft
dat met het geloof der ouders te maken Voor de R.K.
bewaarscholen bestaat dit subsidie helaas en daaraan
zal moeilijk een einde kunnen worden gemaakt.
T.a.v. de klacht over het aanstootgevende van het
wasschen en kleeden van schippers aan dek van hun
schepen, hoopt spr., dat B. en W., al mocht zich eens
een dergelijk geval hebben voorgedaan, wat spr. nog
betwijfelt, daarin geen aanleiding vinden om de geheele
schippersbevolking het leven nog moeilijker te maken.
De verkoop van goederen uit het magazijn, aldus B.
en W., is reeds beperkt door 30 op den inkoopsprijs
te leggen, maar is 30 voldoende om concurrentie
tegen de winkeliers uit te schakelen Bij plotselinge
prijsstijging zeker niet en, bovendien, wie weet van het
bestaan van deze koopgelegenheid Alleen het ge-
meentepersoneel en daarom is handhaving een achter
stelling van de burgerij en daarnaast benadeeling van
de winkeliers. De eenige oplossing is algeheel verkoop
verbod.
Mevrouw Busscher-Sjerp verheugt het, dat B. en W.
willen medewerken om voldoende speelterrein voor de
jeugd te krijgen, indien dit beschikbaar is. De baldadig
heid van de jeugd wordt mede veroorzaakt door de
weinige speelgelegenheid, te meer, nu het toenemende
verkeer het spelen op straat gevaarlijk maakt en b.v.
voetballen daar verboden is. Is men echter overtuigd,
dat het van belang is, dat kinderen ongestoord kunnen
spelen, dan richte men een gedeelte van bestaande plei
nen en plantsoenen voor hen in, terwijl men bij het
aanleggen van het plantsoen in den Arendstuin en bij
dat aan de Swammerdamstraat er reeds op zou kunnen
rekenen. Het meest geschikt acht spr. z.g. speelweiden,
zoo mogelijk met een opdiepen vijver, zooals men ze
o.m. in Eindhoven, Leiden en Den Haag vindt. Spr.
hoopt, dat B. en W. hieromtrent binnenkort voorstellen
zullen doen; mogelijk kan de aanleg dienen als werk
verschaffingsobject.
Het verkeer op de Keizersgracht, dat toch al moeilijk
is, wordt door het parkeeren voor het gebouw van
den Prov. Veterinairen Dienst, vooral voor wielrijders,
nog gevaarlijker. Een parkeerverbod voor de Keizers
gracht ware wenschelijk; op het Blokhuisplein is par
keergelegenheid.
Spr. verzoekt het kloppen van kleeden op de openbare
straat alleen toe te staan tusschen 's avonds 9 uur en
's morgens half negen (niet acht uur, blijkens een in
het sectieverslag geuiten wensch), omdat de dienstmeis
jes veelal pas 8 uur komen. Nu mag tot 's morgens 11
uur worden geklopt, wat met het oog op openstaande
bakkerswagens, melkkarren, enz. niet wenschelijk is.
Spr. onderschrijft, dat met het ophalen van huisvuil
moeilijk rekening kan worden gehouden met de school
tijden. Zij bedoelde echter dat de vuilnisbakken niet een
onbeperkten tijd buiten mogen blijven staan. Zoodra de
scholen uitgaan moeten de bakken het ontgelden en
doordat de jeugd, wat niet van haar gading is, op straat
gooit, zien deze er slordig uit. Dit is niet alleen voor
de bewoners onaangenaam, maar in de vuilnisbakken
kunnen zich 's zomers bedorven etensresten bevinden,
waardoor besmetting niet denkbeeldig is. Mogelijk kan
de politie de jeugd streng verbieden en misschien zal
betere speelgelegenheid het kwaad verbeteren.
Spr. hoopt, dat de reorganisatie van den geneeskun
digen dienst zal medebrengen, dat hulpverleening spoe
diger zal geschieden dan bij het verkeersongeval in de
Vred. de Vriesstraat (vraag 102 sectierapport). Was
onmiddellijk medische hulp noodig geweest, dan had het
er voor den getroffene niet best uitgezien en ook is het
feit, dat iemand in den winter plm. 25 min. op de straat
moet liggen, voldoende om een ziekte op te loopen. Het
behoeft toch, na melding, geen 25 minuten te duren,
dat de auto of brancard van den geneesk. dienst ter
plaatse is, waarbij spr. aanneemt, dat het bedienend
personeel de eerste hulp kan verleenen.
De heer Van der Geest zegt, dat zijn uitspraak, dat
de autonomie na het verkrijgen van de extra-bijdrage
zou zijn opgeheven, waar is gebleken de Comm. v.
Overleg en Ged. St. beheerschen feitelijk deze begroo
ting. Betreuren B. en W., gezien de practijk van 1937,
dat Ged. St. hebben geweigerd de concept-begrooting
1938 eerst onder oogen te zien, de Raad prijst zich ge
lukkig, dat hij niet een klaar gemaakte begrooting krijgt
te accepteeren, maar nog veranderingen kan aanbren
gen en zelfs kan weigeren denzelfden lijdensweg af te
leggen als in 1937. Dat er weer bemoeiingen van hoo-
gere instanties zullen komen, staat vast, vooral, als de
bijdrage niet hooger zal zijn dan over 1937 en Ged. St.
boeking van het tekort op den Kap.dienst niet goed
vinden. B. en W. achten het onmogelijk de begrooting
sluitende te krijgen zonder de gevraagde bijdragen,
welke h.i. de gemeente terecht toekomen. Hoogere in
stanties rekenen echter niet naar de door den Raad vast
gestelde begrooting, doch werken met het domme pot
lood, zóó, dat niet alleen b.v. het onderwijzend perso
neel, maar vooral het onderwijs, en dus uiteindelijk het
kind, er dupe van wordt. Onbegrijpelijk is daarom, dat
sommige Raadsleden vinden, dat er niet voldoende
rekening is gehouden met de wenschen van hoogere
instanties en dat het Rijk dit alles doet om land en volk
door de moeilijke tijden te helpen. Spr. meent, dat het
volk wordt misbruikt om een kapitalistisch land te
helpen
Spr. kan het optimisme van B. en W. omtrent het
verkrijgen van de volle extra-bijdrage niet deelen,
vooral niet, als daarbij nog gerefereerd wordt aan de
aanvrage voor 1937! Toen heeft de Raad, met spr.'s
stem tegen, een begrooting met veel verslechteringen
aanvaard om de volle bijdrage te krijgen, terwijl deze
op geen stukken na is ontvangen. Waarom zou het voor
1938 anders zijn? Als de Raad vasthoudt aan de inge
diende begrooting, omdat onmogelijk nog meer kan
worden bezuinigd, dan zullen de extra-bijdragen zeker
niet ten volle worden verkregen. Maar beter een niet-
sluitende begrooting zonder extra-bijdragen en een
Raad, die zich zelf kent, dan een sluitende begrooting
met een extra-bijdrage en een Raad, afhankelijk van
hoogere colleges en tot ornament verheven.
Met het werkloozencijfer stijgt de ellende onder de
werkloozen. Ruimere verstrekking van kleeding en
dekking is noodzakelijk. Kan de schoolvoeding tijdens
de vacantie niet doorgaan? Overweging verdient voorts
verlaging van de meterhuur voor deze groep. Daartoe
zou de winst van de Lichtfabrieken niet in de gemeente
kas moeten worden gestort.
Dat om de extra-bijdrage ook belangrijk is bezuinigd
op het onderhoud van woningen, is te betreuren. Zoo
zijn de woningen in de Deli- en Balistraat, zoolang ze
staan, niet weer van binnen geverfd; vooral de keukens
zien er slecht uit. De achtererven zijn meestentijds mod
derpoelen. Is daarvoor geen betere oplossing dan het
aanbrengen van sintels en grind
Dat er plannen zijn voor den bouw van arbeiders
woningen stemt verheugd, want Leeuwarden is thans
een dorado voor bezitters van krotwoningen.
Laten B. en W. maatregelen nemen tegen besmette
woningen door particuliere huiseigenaren tot ontsmet-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 28 Maart 1938.
43
ting te verplichten. Kan de Reiniging voorts geen steek
proeven nemen in de bewoonde krotwoningen
Het ware gewenscht in volkrijke buurten speelplaat
sen beschikbaar te stellen. Kunnen de speelplaatsen van
scholen hiervoor niet worden benut
Voorts worde aandacht geschonken aan de openbare
straat in het Hollanderhof, waar het om de grasperkjes
een modderpoel is.
Hoogst noodzakelijk is het den eigenaar der sloot
Achter de Hoven van Parkherstellingsoord tot Patri
monium, er op te wijzen, dat deze gereinigd dient te
worden, wegens gevaar voor de hygiëne.
Dat het steeds dalende kostencijfer der Reiniging
gevolg is van rationalisatie en loonsverlaging, betreurt
spr.; vooral het personeel voor het ophalen van huisvuil
en tonnen heeft een zware taak. Het is dan ook begrij
pelijk, dat dit, door het snelle tempo, waarin gewerkt
moet worden, niet speciaal zorg kan besteden aan het
voorzichtig neerzetten van de vuilnisvaten.
Ondanks dat hoogere instanties geen bemerkingen
maken, kan worden aangenomen, dat hier een aantal
inspecteurs en adjunct-inspecteurs over is.
B. en W. zeggen terecht, dat de luchtbescherming in
wezen geen bescherming kan zijn. Vooral van bescher
ming van de minst draagkrachtigen kan, naar spr. meent,
geen sprake zijn. De eenige bescherming is geen be
dragen toe te staan voor militairisme en oorlogsdoel
einden.
Te betreuren is, dat tot sluiting van de badinrichting
op bepaalde uren is overgegaan. Overdracht aan parti
culieren is niet noodig, maar de gemeente moet trachten
door gezinstarief of anderszins deze inrichting meer
rendabel te maken. Werkloozen kunnen hiervan bijna
niet meer gebruik maken.
B. en W. achten het van geen nut op het onderwerp
schoolzwemmen terug te komen. Zij achten het van meer
belang pl.m. 900.te voteeren voor het uitsteken van
nationale vlaggen en pl.m. 1600.voor muziekuit
voeringen in den Prinsentuin Spr. echter vindt het
schoolzwemmen een behoefte.
Hij hoopt, dat de wenschen t.a.v. het verkeer vervuld
zullen worden.
Als met het tegengaan van den verkoop van genees
middelen op markten etc. ook worden bedoeld aspirine,
likdoorntinctuur enz., waarschuwt spr. Legt den markt
koopman niet meer aan banden, diens bestaan is toch
al moeilijk.
De opmerking i.z. de schippers is wel heel klein. Spr.
kan niet gelooven, dat deze zich niet storen aan fatsoens
begrippen, zóó, dat omwonenden zich gegeneerd zouden
moeten voelen. Laten de omwonenden zich dan verre
van hun vensters houden.
Den heer Praamsma is opgevallen, dat B. en W. zeg
gen, dat zij door de lawine van stukken, wijzigingen e.d.,
nog geen tijd hadden voor nader onderzoek, om andere
dekkingsmiddelen voor het tekort 1937 aan te wijzen.
Aan de capaciteiten van B. en W. en de ambtenaren
is ook een grens, zei weth. Hellema indertijd en spr. zou
dit thans ook op den Raad willen toepassen. Het is on
mogelijk op alle stukken in te gaan. Toch staat de ge
wisselde correspondentie in nauw verband met deze
begrooting en zullen de opmerkingen voor 1937 niet
mogen worden verwaarloosd. Gezien de begrootings-
behandelingen van de laatste twee jaren, weet de Raad
wat ook dit jaar aan arbeid wacht, en dat is niet roos
kleurig. Maar nog minder rooskleurig is, dat de begroo-
tinng 1937 nog niet is goedgekeurd en men nu pas de
begrooting 1938 behandelt, en daar er een groot ver
schil tusschen B. en W. en hoogere instanties is, vreest
spr., dat de begrooting nog meermalen ter tafel zal komen.
Spr. begrijpt, dat B. en W. den gang van zaken be
treuren, omdat dit hun taak aanmerkelijk verzwaart,
evenals die der Raadsleden, terwijl dezen slechts zeer
ten deele invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling
der begrooting, ook nu deze eerst in den Raad wordt
behandeld, wat principieel juist is, omdat Leeuwarden
nog niet is gesaneerd. Toch kan spr. zich de houding
van Ged. Staten wel indenken. Einde Januari werd de
begrooting bij Ged. Staten ingediend, terwijl zij in Sep
tember reeds gereed was. Spr. heeft sterk den indruk,
dat Ged. Staten hebben gezegd 't Is toch al weer te
laat, nu moet eerst de Raad maar oordeelen. Bovendien
waren intusschen de besluiten van 3 en 24 Januari t.a.v.
het bewaarschool- en vakonderwijs genomen, waaruit
bleek, dat men de eischen van de Commissie niet geheel
inwilligde.
De begrooting lijkt spr. nog ongunstiger dan het
vorige jaar, want werd toen eerst 377.850.later
teruggebracht tot 275.717.gevraagd, thans een
extra-bijdrage van 212.355.— en een belastingbijdrage
van 198.500. Wel wordt t/9 is ƒ36.031.04 minder
aan garantieuitkeering ontvangen, maar daartegenover
staat, dat de uitkeering uit het gemeentefonds naar
104.71 is berekend, in plaats van naar 94.56 voor
1937/1938.
Bedenkt men, dat het tekort 410.855.bedraagt,
er rekening moet worden gehouden met een stijgende
pensioenlast van 40.000. dat in de komende jaren
de 6/9 garantieuitkeering, welke nu nog 216.186.24
bedraagt, vervalt, geen storting in het stratenfonds
heeft plaats gehad, afschrijvingspercentages minimaal
zijn, de straatbelasting tot 221.000.is geraamd, de
werkloozen- en armenzorg steeds toeneemt, de gemeente
vrijgesteld is van betaling van rente en aflossing der
gelden uit het Werkfonds, enz., dan wekt de toekomst
ernstige bezorgdheid. Er mag dan ook alleen nog wor
den gevraagd wat noodig is, niet wat wenschelijk is,
wat B. en W. nog te veel doen, al gelooft ook spr. niet,
dat zij of de Raad het verschil ad 220.000.kunnen
vinden, tenzij mede door een algemeene weddeverlaging.
Als spr. de kosten voor schilderwerk, verwarming en
verlichting en de plantsoenen ziet, en dat voor verbe
tering van het Stadsverzorgingshuis 27.250.— en van
een gymnastieklokaal 11.025.— is uitgetrokken, kan
hij niet zeggen, dat de begrooting sober is opgezet; hij
heeft den indruk, dat bezuiniging tegenvalt, omdat de
opzet te groot is en men steeds blijft zitten met wacht
gelden, vaste lasten, enz. Spr. wijst in dit verband op
de wenken van de Commissie en de nota's i.z. de reke
ning 1934 en 1935, waaruit blijkt, dat indertijd toch wel
royaal is huisgehouden en dat er thans nog veel posten
zijn, die ernstig aandacht verdienen. Houden B. en W.
hiermede wel voldoende rekening? B. en W. meenen,
dat het antwoord hierop afhangt van persoonlijk inzicht,
maar men heeft thans rekening te houden met het in
zicht van anderen, omdat men geen baas meer is in
eigen huis. Tusschen de opvattingen van de Comm. v.
Overl. en B. en W. bestaat nog een groot verschil. Ook
spr. geeft toe, dat niet aan alle wenschen van de Com
missie voetstoots kan worden voldaan, maar hij ziet ze
nog altijd strekken om land en volk, waartoe ook Leeu
warden behoort, te dienen, en daarom zij het streven
ze, zoo eenigszins mogelijk, in groote lijnen op te volgen.
Spr. vraagt bijzondere aandacht voor het schrijven van
Ged. St. d.d. 12 Januari 1938, waarin een 6-tal zeer
belangrijke punten zijn vastgelegd i.z. methode van
werken, alsmede de verantwoordelijkheid, terwijl de
richting, die moet worden ingeslagen, overduidelijk en
zéér positief aangegeven wordt.
Hebben B. en W., nu niet alles van beperking der
uitgaven kan worden verwacht, de ontvangsten ook
nauwkeuriger geraamd dan in 1937? In den brief van
9 December 1937 wijzen Ged. St. er op, dat in 1936 op
verschillende posten 37.500.— meer is ontvangen
dan B. en W. voor 1937 hadden geraamd. Dit is zeker
voor het tekort 1937 een meevaller, en hebben B. en W.
bij de ramingen voor de begrooting 1938 hiermede reke
ning gehouden
Waarom krijgt de Raad het keurige, zeer uitvoerige,