Vergadering van Woensdag 11 li 1938. b. dat Ged. Staten hebben goedgekeurd de Raads besluiten van 28 Maart 1938 tot renteverlaging van geldleeningen en van 20 April 1938 tot ruiling van grond aan en bij de Willem Loréstraat, tot verhuring van het perceel Ossekop 2 en van de zathe en landen ..Groot Humalda". 90 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 April 1938. j Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 11 Mei 1938. 91 Punt 13 (bijl. no. 60). Den heer Van Kollem bevreemdt het, dat de geld schieters plotseling als de situatie ongunstig is. van de leening kunnen afzien, terwijl B. en W. haar, behoudens goedkeuring van den Raad natuurlijk hebben geaccep teerd. Spr. verneemt gaarne of de geldgevers, als de Raad dit voorstel heeft aangenomen, de overeenkomst eenzijdig kunnen verbreken. De heer Botke (weth.) zegt, dat de geldmarkt na 14 Maart zoodanig was, dat de emissie onmogelijk kon slagen. Ook van de gemeente Groningen is een groote geldleening, gezien den toestand van de geldmarkt, eenvoudig uitgesteld, en daarbij was dezelfde clausule opgenomen als bij deze leening. Als de Raad deze aan vulling aanvaardt, zijn de geldgevers, zoodra zij kans zien te slagen, vrij te handelen. De heer Van KollemAls ik het goed begrijp, moet men maar afwachten wat de geldgevers doen. (De heer Botke (weth.) Ja.) Spr. acht het beter een bepaalden termijn te stellen, na welken beide partijen vrij zijn. De situatie kan ook zoo veranderen, dat het niet meer in het belang van Leeuwarden zou zijn deze leening aan te gaan. De heer Botke (weth.) meent, dat de gemeente heele- maal vrij is. Als er een voordeeliger aanbieding komt, I kunnen B. en W. die aanvaarden. De heer Van Kollem: Als er een voordeeliger aan bieding komt, kan de Raad daar werkelijk op ingaan en is hij niet gebonden door dit besluit De Voorzitter zegt, dat B. en W. de zaak n.a.v. de opmerking van den heer Van Kollem even hebben na gegaan, waarbij gebleken is, dat het beter is dit punt van de agenda af te voeren. Het gaat niet om wat de I heer Van Kollem bedoelt, maar er is nog iets anders I ontdekter staat n.l. een verkeerde datum in. Punt 13 wordt ingetrokken. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Tegenwoordig 27 leden. Afwezig de Burgemeester en de heeren Molenaar en Algera. Voorzitter de heer Botke, wethouder. Te behandelen punten 1. Mededeelingen en rapporten. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop en ruiling van grond aan Oldegalileën (bijlage no. 63). 3. Alsvoren tot verkoop van een strook grond aan den Kanaalweg N.Z. aan J. B. van der Wal (bijlage no. 67). 4. Alsvoren tot het verleenen van vergunning tot stratenaanleg aan H. J. Visser, op terrein ten Zuid- Oosten van den Groningerstraatweg (bijlage no. 64). 5. Alsvoren tot het aangaan van twee onderhand- sche geldleeningen, ieder groot 640.000.en van een obligatieleening, groot 2.225.000.(bijlage no. 66). 6. Alsvoren tot het aangaan van een onderhandsche geldleening, groot 260.000.(bijlage no. 65). 7. Alsvoren tot oninvorderbaarverklaring van aan slagen in onderscheidene belastingen. 8. Alsvoren tot het vaststellen van een nieuwe ver ordening op de heffing van precariorechten (bijlage no. 62). 9. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op de verzoeken van P. H. Smit en van C. de Jong, om, wegens opheffing hunner betrekking bij het openbaar lager onderwijs, hun alsnog wachtgeld toe te kennen (bijlage no. 61). Punt 1. Wordt medegedeeld a. dankbetuiging van H.K.H. Prinses Juliana, mede namens Z.K.H. Prins Bernhard, voor de gelukwenschen Haar ter gelegenheid van Haren geboortedag aange boden Voor kennisgeving aangenomen. c. verzoek van het bestuur van de afd. Friesland van den Bond van Onderwijzeressen bij het Voorbereidend Onderwijs, om bij de voor te stellen wijziging van de Salarisverordening van het Gem. bewaarschoolpersoneel de loonsverlaging te stellen op 10 over de geheele linie. Wordt voorgesteld dit verzoek te behandelen bij het eerlang te verwachten voorstel van B. en W. tot wijziging der verordening. De heer Muller vereenigt zich er mede, dat deze zaak wordt behandeld bij de wijziging van de betreffende verordening. Hij had echter verwacht, dat deze wijziging reeds bij den Raad aanhangig was gemaakt. Willen B. en W. toezeggen, dat die in de volgende vergade ring aan de orde wordt gesteld De Voorzitter antwoordt, dat de bedoeling was de wijziging in deze vergadering aan de orde te stellen. Het op 26 Januari jl. genomen besluit is naar de Comm. van Overleg gegaan ter goedkeuring, doch tot nu toe is geen antwoord ontvangen en bij navraag hebben Ged. St. medegedeeld, dat het uitblijven van het ant woord geenszins inhoudt, dat de Commissie accoord gaat met de zienswijze van Ged. St. en B. en W. Het antwoord van de Commissie wachten B. en W. eerst af. Den heer Muller spijt dit antwoord. De Commissie schrijft dus aanstonds voor, wat de Raad in de veror dening moet vastleggen. Misschien zijn B. en W. van oordeel, dat, indien zij een verordening voorstellen, welke niet wordt goedgekeurd, er monnikenwerk wordt gedaan, maar spr,, en hij vermoedt ook de geheele Raad, doet zulks nog liever dan dat de Raad zich geheel laat uitschakelen. Het is nog altijd staatsrechtelijk juist, dat de Raad de verordeningen samenstelt en hoogere in stanties haar mogen goed- of afkeuren. B. en W. wenschen het antwoord der Commissie af te wachten. Spr. meent, dat de Raad dat niet aanvaar den kan en dringt er ernstig op aan, dat B. en W. in de volgende vergadering met de wijziging van de verordening komen; dan kan het adres gevoegelijk daarbij behandeld worden. De heer Van der Geest meent ook, dat de Raad de verordening moet wijzigen onafhankelijk van de mee ning der Commissie. Als eerst dit antwoord moet wor den afgewacht, heeft het vaststellen van de verordening voor den Raad geen zin meer. Spr. vereenigt er zich mede, dit adres bij de verordening te bespreken. Nu de Raad de perspectiefbezuiniging heeft verwor pen, moet het perspectiefloon toch niet uitbetaald wor den. Hebben B. en W. dit gedaan, in opdracht van hoogere instanties of vrijwillig Den heer Rom Colthoff bevreemdt het, dat, blijkens het adres, eerst bij de uitbetaling van het salaris op 31 Maart jl. bleek, dat de op 1 Februari jl. aangestelde kweekelinge met akte gesalarieerd zou worden over Februari met terugwerkende kracht naar 400. het door B. en W. genoemde bedrag in verband met de perspectiefbezuiniging. Toen de kweekelinge is aan gesteld, zal haar toch een salaris zijn toegezegdof het gewone salaris min 10 of het lagere ad 400. De heer Posthuma vraagt, op welke gronden de na 26 Januari j.l. aangestelde kweekelinge met akte wordt gesalarieerd met ƒ400. Dit door B. en W. voorge stelde bedrag als perspectiefbelooning is toch door den geheelen Raad niet aanvaard, dus hebben B. en W. gehandeld in strijd met dat Raadsbesluit. Indertijd is spr. noode meegegaan met het instituut kweekeling met akte. Met 500.belooning kon zulks nog eenigszins gaan, na de korting van 10 werd het 450.nu wordt reeds een kweekelinge met akte aan gesteld op ƒ400.— Spr. zou graag een afdoend ant woord van B. en W. hebben en als dat hem niet bevre digt, is van hem een voorstel te verwachten, waarin de Raad zich uitspreekt ook de na 26 Januari aangestelde kweekelingen met akte naar 450.te salariëeren. De heer Buiël vindt het adres vreemdsoortig. Eerst wordt er in gezegd, dat een zekere kweekelinge met akte op arbeidscontract is aangesteld op een lager salaris dan de Raad heeft vastgesteld, waartegen bij B. en W. is geprotesteerd, en het slot van het adres is, om het na 26 Januari aan te stellen personeel geen salaris te geven, dat verschilt van dat van het tegenwoordige personeel. Van de betrokkene zelf is geen adres aan den Raad ingekomen, wat juist is, omdat de aanstelling van kwee kelingen met akte op arbeidscontract taak van B. en W. is. B. en W. zijn verplicht iemand, die op arbeidscontract wordt aangesteld een schriftelijke overeenkomst te geven. Aan de betrokkene kweekelinge zal toch ook een schrif telijk contract zijn gegeven, waarin verschillende zaken zijn geregeld Heeft zij dit en wat staat er in Voorts wijst spr. er op, dat de Raad heeft beslist de salarissen van het onderwijzend personeel met 10 te verlagen en dat het eigenlijk niet aangaat, eenige maan-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 1