108 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Juni 1938.
wethouder niet verrast. Spr. meent echter, dat deze
zeide, dat er nog niet over gesproken is, of dit werk
in eigen beheer uitgevoerd of aanbesteed zou worden
en denkt dus, dat er nog kans is, dat het aanbesteed
zal worden.
Het werk zou tegenvallen, is gezegd. In de practijk
worden toch zooveel ingewikkelde werken aanbesteed.
Dan kan de gemeente in ieder geval het aanschaffen
van het steigermateriaal besparen. Spr. ziet in aanbe
steding voordeel voor de gemeente.
De heer Praamsma wil een verkeerden indruk weg
nemen. Mevr. Van Dijk zeide, dat zij aanvankelijk
meende, dat dit werk aanbesteed zou moeten worden,
doch daar zij verwachtte, dat er veel bijwerk zou komen,
dat zeer duur zou worden, leek haar uitvoering in eigen
beheer beter. Dit wekt den indruk, als zou een aan
nemer voor bijwerk maar vragen wat hij wil. Dit wordt
echter in overleg met Gem.werken bepaald en acht men
het gevraagde te hoog, dan wordt het door een arbi
tragecommissie bepaald.
Spr. sluit zich bij den heer Turksma aan, dat de Raad
zich nergens meer aan kan houden, als deze begrooting
zoo maar even globaal is opgezet en ook nog kan tegen
vallen, Dan is het een sprong in het duister deze gelden
te voteeren.
De heer Van der Schoot meent, dat er nog kans is
het werk aan te besteden, doch spr. heeft den wethouder
duidelijk hooren zeggen, dat dit werk vanzelfsprekend
in eigen beheer wordt uitgevoerd. Immers, het was niet
mogelijk daarvan een bestek te schrijven en een onder
zoek naar een dergelijk ingewikkelde herstelling was
niet wel mogelijk Hoe moet het dan echter met restau
ratie van oude kerken, enz. Daarvan worden toch ook
bestekken geschreven
Het verheugt spr., dat ook de wethouder deze restau
ratie eenigszins een verslechtering achtte en uit het feit,
dat hij zeide, dat het aanbrengen van natuursteenplaten
7000.meer zou kosten, blijkt, dat er ook in die
richting een meening was. Spr. had gaarne gezien, dat
er ook een berekening van een dergelijke restauratie
was overgelegd. Met het oog op de aesthetica had de
Raad misschien meer geld willen voteeren om het ge
bouw in den bestaanden vorm te herstellen.
Uit hetgeen de wethouder zeide, dat in het geraamde
bedrag ook was opgenomen voeg-, schilderwerk, enz.,
wat toch het volgende jaar moest gebeuren, moet men
toch concludeeren, dat het hier zuiver onderhoud be
treft en geen werk voor den Kap.dienst.
Mevrouw Van Dijk—Smit spijt het, dat de heer
Praamsma door spr.'s woorden tot een conclusie komt,
welke haar in een verkeerd daglicht stelt. Natuurlijk
zal iedere aannemer er zooveel mogelijk trachten uit te
halen, maar dat bedoelde spr. niet. Het spreekt echter
vanzelf, dat, als bij een aanbesteding iets vergeten is
in het bestek te zetten, dat later apart er bij moet wor
den gemaakt, de aannemer daarvoor extra-kosten in
rekening moet brengen.
Den heer Hellema spijt het nogmaals het woord te
moeten voeren, maar de zaak is belangrijk genoeg om
er dieper op in te gaan. Het antwoord van weth. Botke
bevredigt spr. niet en de door dezen aangehaalde voor
beelden zijn niet als dit geval. Het betreft hier onder
houd, dat incidenteel naar voren is gekomen. Als de
post „Onvoorzien" hiervoor niet zal worden gebruikt,
waar dient hij dan voor? (De heer Muller: En de wal-
muur bij de Eebuurt dan?)
De als voorbeeld genoemde posten kwamen alle bij
de primitieve begrooting naar voren en daarbij kwam
bestrijding uit „Onvoorzien" niet ter sprake. Toen werd
t.a.v. die posten gezegd, hoe de financiering moest zijn
om goedkeuring te erlangen. Dit bedrag van 9600.
mag men echter terecht uit „Onvoorzien" putten en zou
na verloop van tijd blijken, dat deze post niet toereikend
is en anders moet worden gebruikt, dan kan altijd nog
worden bepaald, hoeveel op den Kap.dienst moet wor
den gebracht. Maar men beginne niet den Kap.dienst
te belasten. Ieder zal dit een object voor „Onvoorzien
achten. Spr. geeft B. en W. daarom in ernstige over
weging deze 9600.op „Onvoorzien" te boeken. Het
zou spr. geen genoegen doen als hij daarvan een voor
stel moest maken, maar hij zal dat doen, als B en W.
bij hun voorstel blijven, omdat hij zulks in het belang
van Leeuwarden acht.
De heer De Boer (weth.) constateert, dat voor den
heer Turksma aanbesteding een beginselkwestie is, maar
voor spr. geldt alleen het gemeentebelang. Was dit met
aanbesteding gebaat, dan zou het werk worden aanbe
steed. Verschillende kleine en groote werken, als de
traverse GroningerstraatwegSpanjaardslaan, zijn tot
in de kleinste onderdeden aanbesteed, evenals de ver
betering van de walmuur aan de Eebuurt en de front
muur van de pijp op de Nieuwestad en de Brolspijp.
Wat aanbesteed kan worden, wordt als regel aanbe
steed, maar B. en W. maken er geen dogma van. Hun
beginsel is wat is het gemeentebelang en dan is uit
voering van dit werk in eigen beheer voordeeliger. Ook
een particulier zou, als hij zelf een timmerwinkel had,
dit werk zelf uitvoeren.
De heer Turksma meent, dat spr. heeft gezegd, dat
de begrooting overhaast is opgemaakt, maar zoo heeft
hij het niet bedoeld. Er kon slechts een globale begroo
ting worden opgemaakt. De platen leverden op een ge
geven moment gevaar op voor de voorbijgangers. Een
juiste becijfering was moeilijk te maken, omdat men pas
weet, wat er moet gebeuren, als met het werk is be
gonnen. De heer Praamsma zegt, dat herstel van oude
gebouwen ook wel wordt aanbesteed, maar als hij eens
wist hoeveel voorbereiding en berekeningen daaraan
vooraf gaan Daarmede zou men al een deel van het
voorgestelde bedrag kwijt zijn en natuurlijk zou een
groote stelpost moeten worden opgenomen.
Zij die van arbitrage spreken, hebben daar zeker niet
veel ervaring van. B. en W. hebben dat wel en weten,
dat arbitrage meestal schade beteekent en ten slotte
gaat het er om dit werk zoo voordeelig mogelijk uit te
voeren.
De Dir. van Gem.werken heeft spr., op diens ver
zoek, mondeling medegedeeld, dat herstelling in den
ouden vorm ongeveer het dubbele zou kosten, het verf-
werk niet meegerekend. Door de thans voorgestelde
verbetering zal men het aanzien wel veranderen, maar
niet ontsieren.
De heer Botke (weth.) is niet door de heeren Hel
lema en Praamsma overtuigd en herhaalt, dat als dit
werk uit „Onvoorzien" wordt betaald, het Rijk eigenlijk
in 1938 zou betalen voor werkzaamheden, welke deels
in volgende jaren zouden kunnen worden uitgevoerd.
Als het zoo kon gebeuren, zou spr. het toejuichen, maar
men vergete niet hen, wier werk is de extra-bijdrage
zoo laag mogelijk te stellen B. en W. zouden het
kunnen voorstellen, doch het wordt niet aanvaard en de
voorgestelde financiering wordt toch aangewezen of de
post van de begrooting afgevoerd. Daarom wenschen
zij zelf dezen weg aan te wijzen. De herstelling moet
gebeuren en dus is het gewenscht het te doen. zooals
B. en W. voorstellen, opdat Ged. St. haar zoo spoedig
mogelijk goedkeuren.
De Voorzitter doet lecture van een voorstel-Hellema,
luidende
„Ondergeteekende stelt voor het bedrag ad
9600.— te betalen uit den post „Onvoorzien" 1938
en dus te laten vervallen den post op den Kapitaal-
dienst.",
welk voorstel met 15 tegen 12 stemmen, die van de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Juni 1938.
109
heeren Balk, Stobbe, Praamsma, Van der Schoot, mevr.
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Hellema, Buiël,
Feitsma, mevr. Busscher—Sjerp en de heeren Turksma,
Posthuma en Wiersma, wordt verworpen.
Vervolgens wordt het voorstel van B. en W. met
24 tegen 3 stemmen, die van de heeren Praamsma,
Feitsma en Wiersma, aangenomen.
Punten 7 en 8 (bijl. no. 80). Met alg. stemmen wordt
besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 9.
De heer Buiël heeft uit de overgelegde stukken geen
juist beeld kunnen krijgen, wat nu eigenlijk bij deze
wijzigingen wordt vastgelegd.
Wil men voortaan een praeadvies bijvoegen of beter
toelichten dan nu
De Voorzitter zegt, dat het niet anders betreft dan
wijzigingen ten gevolge van conversie.
De heer Buiël heeft geen juist beeld kunnen krijgen.
Er zijn meer Raadsleden, die niet begrijpen, wat hun
hier aangeboden wordt. Als de cijfers in het kort waren
toegelicht, behoefden de Raadsleden er niet zooveel tijd
aan te besteden.
De heer Botke (weth.) meende, dat de heer Buiël te
scherpzinnig was om over deze wijzigingen een der
gelijke opmerking te maken.
Er was juist besproken dat de toelichtingen zoo moes
ten zijn, dat de Raad de wijzigingen volkomen kon
begrijpen. Zij zijn, voor wat de wijzigingen der be
grooting 1938 betreft, hoofdzakelijk gevolg van con
versie van leeningen.
Een duidelijke uiteenzetting staat bij de posten en
ook op de bedrijfsbegrootingen staat aangegeven, hoe
iedere post gefinancierd wordt. Iemand, die er eenigen
tijd aanbesteed, kan het volkomen duidelijk zijn.
De heer Buiël antwoordt, dat de Raad, ter wille van
de karige toelichtingen van B. en W„ toch niet 2 of 3
uur op deze wijzigingen kan studeeren.
En dat de Raadsleden niet over deze wijzigingen
spreken, is geen bewijs, dat zij ze goed begrepen heb
ben het kon wel eens andersom zijn
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.