114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 13 Juli 1938.
De Voorzitter: Die woekerwinst, welk woord hier
in het publiek is genoemd, is door den Raad vastgesteld
en niet door B. en W.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punten 8 en 9 (bijl. nos. 91 en 87). Met alg. stemmen
wordt besloten overeenkomstig de voor
stellen van B. en W.
Punt 10 (bijl. no. 93).
De heer Turksma vraagt, of vaststaat, dat het ont
worpen plantsoen er zal komen of dat het nog mogelijk
is, dit terrein voor speelplaats of grasveld voor kinderen
te bestemmen.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat er volgens het
uitbreidingsplan een plantsoen zou komen, maar daar
dit plan thans weer in voorbereiding is, kan alsnog
wijziging worden aangebracht, zoodat de mogelijkheid
om hier speelgelegenheid voor kinderen te maken niet.
uitgesloten is. B. en W. zullen dit denkbeeld over
wegen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 11 (bijl. no. 88). Met alg. stemmen wordt beslo
ten overeenkomstig het voorstel van B. en W.
Punt 12.
GEMEENTELIJK ELECTRICITEITBEDRIJF.
De heer Rom Colthoff vraagt of t.a.v. de oninbare
posten, waarachter staat vermeld, dat de betrokkenen
vertrokken zijn, ook pogingen tot inning zijn gedaan.
De heer Westra (weth.) zegt, dat, als iemand ver
trekt met achterlating van schuld bij gas- of electriciteit-
bedrijf, aan het betrokken bedrijf in de gemeente van
vestiging wordt verzocht het nog verschuldigde te innen.
Wordt het niet betaald, dan krijgen betrokkenen moei
lijkheden met de aansluiting. Niettegenstaande de po
gingen, tot inning gedaan, hebben betrokkenen niet
betaald.
De heer Buiël meent, dat 250.000.zijnde het be
drag, waarop de winst is vastgesteld, aan de gemeente
had moeten zijn uitgekeerd in plaats van de netto-winst
ad 254.634.62. Daar uit de stukken niet blijkt, dat die
bepaling niet of slechts ten deele voor 1937 van toe
passing is, vraagt spr. nadere inlichtingen.
Volgens het overzicht van de geldleeningen is het
saldo der door de gemeente ten behoeve van het Elec-
triciteitbedrijf aangegane leeningen op 1 Januari 1938
898.222.33, terwijl volgens de balans de leeningschuld
aan de gemeente 938.771.38 bedraagt. Waardoor dit
verschil, dat naar spr. meent niet zou moeten bestaan,
is ontstaan, heeft spr. niet kunnen ontdekken.
De heer Westra (weth.) zegt, dat de Raad indertijd
heeft besloten, dat voor 1937 het op de begrooting ge
raamde winstbedrag ad 254.634.62 aan de gemeente
zou worden uitgekeerd en niet 250.000.—.
Spr. geeft den heer Buiël in overweging diens tweede
vraag schriftelijk in te dienen, daar spr. hem niet geheel
heeft kunnen volgen, en al had hij dat wel gekund, dan
nog zou hij die vraag thans onmogelijk kunnen beant
woorden.
De heer Buiël meende die vraag thans te mogen
stellen.
Wat spr.'s eerste vraag betreft, op de begrooting
stond toch: winstuitkeering aan de gemeente 250.000.-.
De heer Westra (weth.) zegt, dat op de begrooting
1938 250.000.staat, maar op de begrooting 1937
254.634.62, omdat bij de vaststelling daarvan er nog
geen sprake was van een nieuwe overeenkomst met de
provincie. Toen de Raad besloot, dat de winst niet meer
dan 250.000.zou mogen bedragen, is meteen vast
gelegd, dat de winst over 1937 nog 254.634.62 mocht
zijn.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de
voorstellen van B. en W.
Punt 13.
GEM. INSTELLING VOOR MAATSCHAP
PELIJK HULPBETOON.
De heer Rom Colthoff begrijpt niet, dat bij de uit
gaven voor het Stads Verzorgingshuis nog een post
komt van 754.10 voor pensioenverhaal van kleeding,
salarissen en loonen, daar bij die uitgaven reeds
1834.43 voor kleeding voorkomt.
De heer Westra (weth.) zegt, dat op de rekening
alleen verhaal van onderstand ten behoeve van gewoon
ondersteunden ad 16547.30 en verpleegden Stadsver-
zorgingshuis ad 7052.23 staat, maar geen pensioen-
verhaal: wel een pensioenbijdrage ad 754.10.
De heer Rom Colthoff zegt, dat de uitgaven t.b.v. het
Stadsverzorgingshuis in totaal bedragen 30.886.09
plus pensioenverhaal van kleeding, salarissen en loonen
754.10 is 31.640.19. Bij de uitgaven ad 30.886.09
is echter ook reeds 1834.43 voor kleeding gerekend.
De heer Westra (weth.) zegt, dat op dat deel van
het loon, dat in den vorm van kleeding wordt gegeven,
pensioenverhaal wordt toegepast.
De heer Rom Colthoff begrijpt niet, dat deze post bij
de uitgaven staat. Het zou een inkomst moeten zijn.
De Voorzitter zegt, dat het in het algemeen beter
is dergelijke vragen aan de betrokken afdeeling der
Secretarie te vragen. B. en W. hebben alle rekeningen
niet precies in hun hoofd, terwijl de betrokken ambte
naar direct een afdoend antwoord kan geven. De ver
warring zal ontstaan zijn, doordat bij de specificatie de
uitgaven en ontvangsten op één papiertje staan, maar
als men de rekening goed bekijkt, ziet men bij de ont
vangsten ook 754.10 voor pensioensbijdragen staan.
De heer Westra (weth.): Die 754.10 worden dus
weer terugontvangen.
De heer Rom Colthoff meent, dat de optelling dan
heelemaal niet deugt, want bij de uitgaven staat
31.640.19 voor het Stads Verzorgingshuis: d.i. de uit
gaven ad 30.886.09 plus pensioenverhaal ad 754.10.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W.
Punt 14 (bijl. no. 86).
De heer Buiël vraagt, of deze zaak ook verhooging
der uitgaven van de gemeente medebrengt.
De Voorzitter: Naar mijn oordeel niet.
De heer Muller vraagt, op grond waarvan de be
trokken organisaties deze wijziging vragen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 13 Juli 1938. 115
Voorheen was het zoo, dat de eerste klerk den ge-
meenteontvanger verving. Nu kunnen B. en W. daartoe
een ambtenaar aanwijzen. Welke motieven hebben ge
leid tot wijziging van het tot nu toe gevolgde stelsel
De heer Botke (weth.) antwoordt, dat de betrokken
organisaties hebben verzocht de kwestie, genoemd in
art. 25, te veranderen. Tot nu toe werd de gemeente
ontvanger vervangen door den eersten klerk onder zijn
verantwoordelijkheid, voortaan door een door B. en W.
aan te wijzen persoon, doch het ligt voor de hand, dat
B. en W. hiervoor den eersten klerk aanwijzen. Is die
er niet, dan natuurlijk een ander.
De heer Muller: In de oude verordening stond, dat
de gemeenteontvanger werd vervangen door den eer
sten klerk onder zijn verantwoordelijkheid.
De Voorzitter antwoordt, dat, nu de gemeente tegen
fraude is verzekerd, dit kan vervallen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W\
Punt 15 (bijl. no. 92).
De heer Algera dankt voor de snelheid en aandacht,
waarmede het College het ingediende voorstel heeft
behandeld. Liever ware het spr. echter geweest, dat het
verzet tegen het subsidie was veranderd in een min of
meer spontane medewerking.
De bedoeling was om in de vergadering van 1 Juni,
toen een wijziging van de begrooting 1938 werd be
handeld, welke een voordeelig saldo opleverde van
14.810. bij amendement voor te stellen hiervan
300.te geven als subsidie voor het Chr, bewaar-
schoolonderwijs. De Voorzitter meende echter, dat een
amendement, niet betrekking hebbende op de wijziging,
buiten de orde was. Hierover is meeningsverschil mo
gelijk, doch spr. c.s. hebben het amendement terugge
nomen, omdat een discussie over die formeele kwestie
hun doel niet dient, de sfeer kan vertroebelen en de
aandacht van de hoofdzaak afleidt.
Spr. wil niet terugtreden in de discussie van Maart
jl„ al is hun voorstel natuurlijk gegrond op de motieven,
toen uitvoerig ontwikkeld. Het feit, dat het nu wordt
ingediend, vindt zijn oorzaak in de wijziging van het
begrootingsbeeld 1938. De basis, waarop de indiening
thans rust, is dus van begrooting-technischen aard en
niet gegrond op een wijziging in den algemeen finan-
ciëelen toestand van Leeuwarden.
De toelichting geeft aan, dat zonder schade voor het
evenwicht der begrooting 1938 het aanbrengen van een
cijferpost mogelijk is.
Spr. wenscht niet te discussieeren over de grootte
van het over 1938 te besparen rentebedrag, noch over
het bedrag, van buitengemeenten terug te ontvangen;
deze én de begrootingswijziging ad 14.000.waren
meer dan voldoende aanleiding en rechtvaardiging voor
voorstanders van subsidie aan het Chr. bewaarschool-
onderwijs om 300.te voteeren. Gezien het feit, dat
de Raad van Leeuwarden voorstander daarvan is
immers, een subsidiepost is pro memorie uitgetrok
ken dient deze, nu er in de begrooting plaats voor
gekomen is, als consequentie van dat besluit den memo-
riepost in een cijferpost om te zetten.
Het ingediende voorstel laat den algemeenen finan-
ciëelen toestand van Leeuwarden in het midden, doch
B. en W. vergelijken dezen met dien van 1933, toen het
subsidie is afgewezen in verband met den slechten
toestand. Blijkbaar kennen B. en W. aan dat besluit
normatieve waarde en werking toe, doch welke uit
spraak het ook moge bevatten t.a.v. den financiëelen
toestand van Leeuwarden, het wordt volkomen teniet
gedaan door het besluit van 1937, waarbij de Raad een
tegenovergestelde meening uitsprak t.a.v. de noodig-
verklaring van een opleidingscursus voor leerkrachten
N.O. Toen werd met alg. stemmen uitgesproken, over
eenkomstig het voorstel van B. en W„ dat een even-
tueele subsidieering als gevolg daarvan 1400.niet
op grond van den financiëelen toestand van Leeuwar
den behoefde te worden afgewezen.-B. en W. mogen
dus geen beroep meer doen op het besluit 1933: in de
plaats daarvan treedt de uitspraak 1937, waaraan spr.
con amore heeft medegewerkt, waaruit blijkt, dat spr.
c.s. niet op het, hun dikwijls toegeschreven, standpunt
staan, als zouden zij geen enkel subsidie willen ver-
leenen.
Wie kan de bewering volhouden, dat, terwijl in 1937
de financieele toestand geen beletsel was voor subsidie-
verleening, deze nu plotseling wel een beletsel zou zijn?
B. en W. zeker, niet, die zich beijveren aan te toonen,
dat de financiëele toestand niet veranderd is! Dus geldt
de situatie 1937 ook nu, en verzet de financiëele toe
stand ook nu zich niet tegen subsidie.
B. en W. schrijven over de compensatiemogelijkheden
van het subsidie in hun praeadvies
„Voor de aannemelijkheid van hun voorstel kan
dit echter al evenmin een argument zijn, wanneer men
zich stelt op het standpunt, dat in beginsel het ver-
leenen van nieuwe subsidies uit de gemeentekas nu
evenzeer als in Maart achterwege behoort te blijven.
Het lig t voor de hand, dat dit, meer principiëele,
standpunt niet verzwakt wordt door de omstandig
heid, dat er voor het een of andere doel nog wel
enkele honderden guldens te vinden zouden zijn."
In dezen laatsten zin ligt waarschijnlijk de sleutel van
het geheele probleem. Hierin wordt nl. onderscheid ge
maakt tusschen „enkele honderden guldens voor het
een of andere doel", en „het min of meer principiëele
standpunt, dat men geen nieuwe subsidies meer ver
leent". Nu is de misvatting van B. en W„ als zou het
hier gaan om het een of andere doel dit zou misschien
nog kunnen gelden van het subsidie van den cursus
N.O. Wanneer B. en W. meenen, dat het hier gaat
om het een of andere willekeurige doel, dan blijkt daar
uit, dat zij helaas de diepte van dit vraagstuk niet
hebben gepeild en dat daar de oorzaak ligt van hun
onjuiste inzicht in dezen. Het gaat hierom, dat er zal
zijn een gelijke behandeling van de verschillende groe
pen der bevolking van Leeuwarden: wanneer er gelden
voor een bepaald deel van het onderwijs worden gevo
teerd, dan eischt de rechtvaardigheid, dat dit ook een
ander deel, hetzij Christelijk, Katholiek of openbaar
onderwijs, wanneer er om gevraagd wordt, niet wordt
onthouden.
Het is hier nieteen of ander subsidie en daarboven
het meer principiëele standpuntgeen nieuwe subsidies
meer, zooals B. en W. zeggen, maar diteen zoo zuinig
mogelijk beheer doch daarboven de rechtvaardigheid,
welk beginsel van hooger orde is dan geen nieuwe
subsidies meer, gelijk weth. Westra het in Maart jl.
tot spr.'s groote vreugde ook uitsprak.
De heer Buiël heeft weinig meer aan deze zaak toe
te voegen. Z.i. bevordert dit voorstel een bezuiniging
in den goeden zin van het woord. Ieder weet, dat op
het openbaar bewaarschoolonderwijs reeds veel is be
zuinigd, niet omdat men van hooger hand dit onderwijs
wil wegwerken, maar omdat het zooveel kost. Heel veel
kinderen kunnen daardoor thans niet op een bewaar
school geplaatst worden en als dit subsidie wordt ver
leend, zou dit een spoorslag zijn om meer kinderen op
particuliere bewaarscholen geplaatst te krijgen. Als met
300.subsidie meer kinderen geplaatst kunnen wor
den, dan is dat veel goedkooper, dan wanneer de ge
meente het openbare bewaarschoolonderwijs had uitge
breid, wat, als de financiëele toestand der gemeente
beter was geweest, zeker was gebeurd. Nu kan met
minder geld veel goeds tot stand komen.