130 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 24 Augustus 1938.
nieuwe statuten niet hebben ontvangen en daarom wil
hij er op attendeeren, dat de feitelijke toestand door de
nieuwe statuten eenigszins veranderd is. Bij nauwkeu
rig vergelijken van de oude en nieuwe statuten blijkt,
dat verschillende zaken, die vroeger aan den Raad van
beheer werden voorgelegd, verplaatst zijn naar de ver
gadering van vertegenwoordigers van aandeelhouders.
Den vroegeren Raad van beheer werden verschillende
vraagstukken als benoeming personeel, aansluiting van
nieuwe gemeenten, enz. voorgelegd; deze zijn thans
opgedragen aan de vergadering van aandeelhouders.
Spr. ziet de zaak zoo, dat de nieuwe Raad van Com
missarissen veel overeenkomst zal hebben met den Raad
van beheer, en hij juicht het toe spr. c.s. als verte
genwoordigers van gemeenteraden hebben het ook te
kennen gegeven dat de werkwijze, zooals die in de
nieuwe statuten is omschreven, zeer veel beter en een
voudiger is. De Raad van Commissarissen zal de ur
gente zaken veel vlugger kunnen beslissen dan de
vroegere Raad van beheer, maar de gemeenteraden
hebben nu meer belang gekregen bij het benoemen van
vertegenwoordigers in de vergadering van aandeel
houders. In Hoofdstuk 5, art. 27, sub azijn verschil
lende zaken opgenoemd, die in de oude statuten stonden
onder Hoofdstuk 4 Raad van beheer.
De Voorzitter: Het is precies gelijk gebleven. Be
noemingen staan er niet bij.
De heer Van KollemJa, bij het bepalen van het
salaris (b).
De Voorzitter: Dat is iets anders; benoemingen staan
er niet bij. Dat was tot nu toe ook niet het geval.
De heer Van Kollem: In de oude statuten stond het
in art. 24, onder e en
Spr. vindt het niet bezwaarlijk, maar meende het toch
even te moeten opmerken.
De heer Muller begrijpt niet, waarover de Raad nu
moet stemmen.
De Voorzitter: Tot nu toe was de heer Oosterhoff
gemachtigde om de gemeente te vertegenwoordigen in
de vergadering van aandeelhouders. In den Raad van
Beheer zaten de heeren Feitsma en Van Kollem en de
Burgemeester. Die Raad van Beheer verdwijnt.
De heeren Turksma en Van Kollem vormen het
stembureau.
Ia. Uitgebracht worden op den heerFeitsma 9,
Van Kollem 7, De Boer 6, Hellema 3 stemmen en Van
Beijma 1 stem. Geen volstrekte meerderheid verkregen
zijnde, wordt tot een tweede vrije stemming overge
gaan, waarbij de heer Feitsma 9, Van Kollem 9, De
Boer 4, Hellema 3 stemmen en Van Beijma 1 stem ver
krijgt, zoodat herstemming tusschen de heeren Feitsma
en Van Kollem moet plaats vinden.
Uitgebracht worden op den heer Feitsma 13 stem
men en op den heer Van Kollem 11 stemmen; (de
heeren Feitsma en Van Kollem onthouden zich van
medestemmen), zoodat de heer Feitsma is aangewezen
als gemachtigde.
Ib. Uitgebracht worden op den heer Van Kollem
11, Hellema 10, Schotman 3 stemmen, Algera en De
Boer ieder 1 stem.
Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde wordt
tot een tweede vrije stemming overgegaan, waarbij de
heer Van Kollem 14 stemmen verkrijgt, Hellema 11
stemmen en Schotman 1 stem, zoodat de heer Van
Kollem is aangewezen als plaatsvervangend gemach
tigde.
II. Op de voordracht worden geplaatst
als no. 1 de heer Van Beijma met 20 stemmen (Van
Kollem 5 stemmen en Schotman 1 stem);
als no. 2 de heer Botke met 18 stemmen (Hellema en
Schotman ieder 3 stemmen, De Boer 1 stem en 1 biljet
blanco).
Punt 4 (bijl. no. 113).
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 5 (bijl. no. 107).
De heer Bos is niet tegen het voorstel. In de stukken
staat, dat door een misverstand nu pas ter kennis van
de gemeente is gekomen, dat de huurder met deze ver
huring accoord gaat, maar daaruit blijkt niet, waarin
dat misverstand bestaat.
Spr. wil dit alsnog gaarne weten.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 6 (bijl. no. 107).
Den heer Bos spijt het, dat B. en W. spr.'s vraag
bij het vorige punt niet hebben beantwoord. In den
Raadsbrief toch was sprake van een misverstand, doch
waarin dit bestond, is in den Raad niet opgehelderd.
Hoe is de wijze van verhuring bij perceelen als deze?
De Adm. van het Woningbedrijf schrijft in zijn betref
fende rapport, dat door nalatigheid van de huurster,
waarop hij haar enkele malen attent heeft gemaakt,
het verzoek eenige weken geleden pas in zijn bezit is
gekomen. Hij maakt de huurster een verwijt, doch hij
had moeten zorgen, dat het huurcontract in orde was
bij het ingaan van den nieuwen huurtijd, zoodat de
huurster geen verwijt kon worden gemaakt.
De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat, als een
huurtermijn is afgeloopen en het nieuwe contract nog
niet is opgemaakt, dan is zulks niet in het belang van
den huurder, maar de gemeente zal er geen nadeel van
hebben, omdat het oude contract zoolang van toepas
sing blijft. Herhaaldelijk heeft de Administrateur er aan
herinnerd dat betrokkene, wilde zij weer inhuren, daar
van vroegtijdig kennis moest geven. Men kan natuurlijk
ook, als een huurder niet zorgt, dat de aanvrage tijdig
binnenkomt, de huur als opgezegd beschouwen, doch
meestal is men soepel met deze dingen. De huurster is
echter, ondanks herhaalde aanmaningen, in gebreke
gebleven.
Den heer Bos bevredigt het antwoord van den wet
houder niet. Al zal de gemeente hierdoor geen schade
ondervinden, een goede gang van zaken eischt toch,
dat als een nieuwe huurtermijn ingaat, ook het contract
in orde is. De Administrateur heeft er bij de huurster
op aangedrongen de zaak in orde te maken, doch spr.
verzoekt B. en W. te bevorderen, dat ook de nieuwe
contracten tijdig in orde zijn.
De heer De Boer (weth.) antwoordt, dat sommige
huurders met zaken als deze zeer slordig zijn. Nu was
het belang voor de gemeente hier niet zóó, dat direct
drastische maatregelen noodig waren, omdat het oude
contract van kracht blijft, zoolang er geen nieuw is.
Men kan echter in het leven de dingen niet altijd streng
doorvoeren, maar het contract behoort inderdaad eerder
gereed te zijn.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 24 Augustus 1938. 131
Punten 7 en 8 (bijl. nos. 112 en 116). Met alg. stemmen
wordt besloten overeenkomstig de voor
stellen van B. en W.
Punt 9 (bijl. no. 115).
De heer Van der Schoot merkt op, dat er in de voor
waarden sprake is van het aanbrengen van een afschei
ding, welke wel zoo eenvoudig mogelijk kan zijn. Kan
dat bij beide partijen ook aanleiding geven tot verwik
kelingen Men kan per slot van rekening wel een af
scheiding maken door een touw te spannen. Beide par
tijden moeten precies weten, wat voor een afscheiding
het moet worden.
Voorts vreest spr., dat de brandverzekeringspremie
voor de Beurs en Waag beduidend hooger zal worden,
als er auto's in worden gestald. De huur is al niet hoog,
zoodat men daarmede wel rekening mag houden.
De Voorzitter zegt, dat het niet zoo gemakkelijk was
de Waag voor dezen prijs anders te verhuren.
De redactie van de voorwaarde van de afscheiding
is misschien eenigszins een reactie geweest op wat
een andere gegadigde, waarmede B. en W. ook onder
handeld hebben, vroeg te maken. Dan zou de afschei
ding de gemeente veel geld hebben gekost. De nu aan
te brengen afkeering kan zoo zijn, dat de een niet bij
den ander kan komen, en is niet voor rekening van de
gemeente.
Er zal nu meer premie verschuldigd zijn, doch de
gemeente ontvangt thans ook 800.— huur. De heer
Van der Schoot acht den huurprijs niet hoog, maar
B. en W. hebben geen kans gezien de Waag anders te
verhuren voor een doeleinde, in het gebouw toelaat
baar. Iemand, die er b.v. een bedrijf in wil vestigen.
zou iets meer kunnen betalen, maar voor dit doel
pakhuis voor auto's, is het een behoorlijke huur.
De heer Van Kollem zag gaarne, indien daarin niet
reeds is voorzien, de voorwaarde opgenomen, dat er
geen benzine in de auto's mag zijn. Bij tentoonstellingen
wordt zulks steeds uitdrukkelijk bepaald.
De Voorzitter meent, dat het met het oog op het in-
en uitrijden der auto's, bijv. voor demonstratie, lastig
is als er geen benzine in de wagens mag zijn. Spr. heeft
trouwens ook nog liever, dat de auto's bij de pomp
benzine innemen, dan dat er in het gebouw een beetje
benzine in wordt gedaan. B. en W. hebben over deze
voorwaarde echter niet gesproken.
De heer Van Kollem zag deze voorwaarde gaarne
opgenomen met het oog op het brandgevaar, dat er
bestaat als de wagens gevuld zijn. Dat er veel in- en
uitgereden moet worden betwijfelt spr., omdat een der
gelijke firma toch altijd een demonstratiewagen buiten
heeft en het alleen gaat om bezichtiging van het bin
nenwerk, kleur, enz. Spr. geeft B. en W. zijn wenk in
ernstige overweging.
De Voorzitter zal dien gaarne ter harte nemen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punten 10, 11, 12 en 13 (bijl. nos. 109, 111, 117 en 110).
Met alg. stemmen wordt beslo
ten overeenkomstig de voor
stellen van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.