Vergidering van Woensdag 12 October 1938. b. dat bij Kon. besluit 136 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 14 September 1938. kinderwagen en een fiets. Vooral zij, die met een fiets aan de hand op het trottoir loopen, veroorzaken veel last, speciaal op smalle trottoirs. Spr. geeft B. en W. in overweging ook deze materie onder oogen te zien. De heer IJtsma zal de kinderwagens buiten beschou wing laten, want hij zou al die jonge moeders niet gaarne tegen zich in het harnas jagen. Er zijn nog wel meer dingen op straat, waar men last van kan hebben en het zou een nog grooter last kunnen worden te bedenken wat niet en wat wel mag. Spr. begrijpt, dat de vraag naar meer speelgelegenheid nu opkomt. Hij ziet gaarne kinderen spelen en het is jammer, dat men hen zoo moet beknotten, maar late men afwachten, hoe B. en W, zullen optreden. De kwestie van de rijwielen is niet zoo eenvoudig. Als het loopen met een rijwiel op het trottoir wordt verboden, waar moet men dan wèl loopen? (De heer TurksmaOp het trottoir, met de fiets op den rijweg.) Dan zal men dikwijls aan den linkerkant van den weg moeten loopen, waardoor het verkeer wordt gehinderd. Dit vraagstuk is reeds meermalen besproken, doch spr. gelooft, dat Leeuwarden nog niet aan een dergelijk verbod toe is, waarvan de consequentie zou zijn, dat men de rijwielen aan het begin van een straat zou moeten laten staan. De heer Van der Geest vraagt, of dit verbod door het aanbrengen van borden bekend zal worden gemaakt. Spr. gevoelt er niet veel voor, dat er ook nog borden bij zullen komen speciaal voor de kinderen, omdat er reeds zooveel borden zijn en de automobilisten daarvan veel last hebben, vooral zij, die niet geregeld in de stad komen. Den heer Buiël lijkt het gemakkelijker, in plaats van bepaalde straten en straatgedeelten, alle asfaltwegen te verbieden, daar de meeste autowegen toch van asfalt zijn en op klinkers niet op rolschaatsen kan worden gereden. (De heer Van der Schoot: En betegelde straten dan Spr. meent, dat het euvel op de trottoirs niet zoo groot is en als men asfaltwegen verbiedt, behoeven B. en W. geen bepaalde straten aan te wijzen en borden te plaatsen, terwijl het bovendien voor de ouders ge makkelijker is om de kinderen te waarschuwen. De heer Hooiring vraagt, of er meer aandacht aan kan worden besteed, dat den kinderen ook werkelijk gelegenheid wordt gegeven te spelen op schoolpleinen, en dat deze niet door groote jongens worden gebruikt voor voetbalterrein. De Voorzitter constateert, dat alle sprekers met deze verordening accoord gaan. Er moeten maatregelen wor den getroffen, zonder het den kinderen echter te lastig te maken. Ook B. en W. dragen den kinderen een goed hart toe en zij zullen deze verordening zeker soepel toepassen. In hoeverre pleinen kunnen worden aange wezen, waar de kinderen zich op rolschaatsen en auto peds mogen voortbewegen, is een tweede kwestie. B. en W. zullen deze verordening eerst eens laten werken en zij zijn er inderdaad op uit den kinderen zooveel mogelijk tegemoet te komen. Na afkondiging, welke straten verboden worden voor het rijden op rolschaatsen en autopeds, zal de politie op de naleving toezien. Deze zal voorloopig de kinderen alleen waarschuwen, een enkele deugniet zal misschien worden geverbaliseerd en voor den kinderrechter wor den gebracht, maar dan zullen de kinderen spoedig niet meer in de verboden straten rijden. Het is dus onnoodig borden aan te brengen. Wat de kinderwagens betreft, de winkeliers in het Naauw zullen gaarne moeders met kinderwagens voorbij zien gaan. De redactie van de verordening is juist zoo genomen, dat de trottoirs ook onder het verbod vallen, wat niet het geval is als het verbod alleen voor asfaltwegen geldtbovendien kunnen B. en W. thans naar omstan digheden handelen. Het schoolplein bij school 13 is voor jongens boven 16 jaar verboden. Misschien kan deze verordening aan leiding zijn, dat er beter op wordt toegezien, dat op de schoolpleinen alleen kinderen spelen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijl.no. 124). Met alg. stemmen wordt beslo ten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938. 137 Tegenwoordig 27 leden. Afwezig: Mevr. Van DijkSmit, de heer Molenaar en aanvankelijk de heer Balk. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Vaststelling van de notulen der Raadsvergade ringen van 21 Juni en 13 Juli 1938. 2. Mededeelingen en rapporten. 3. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Oude Talen aan het gymnasium. 4. Alsvoren van een tijdelijk leerares in de Duitsche taal aan de middelbare school en hoogere burgerschool voor meisjes (bijlage no. 133). 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Bildtsche- straat aan H. Tolman (bijlage no. 136). 6. Alsvoren tot overneming van diverse stoepen, gelegen voor of terzijde van perceelen aan Bij de Put (bijlage no. 127). 7. Alsvoren om H. J. Beetsma, alhier, toe te laten tot den afkoop van de grondrente, rustende op den grond van het perceel Poststraat no. 43 (bijlage no. 132). 8. Alsvoren tot verkoop van de voormalige berg plaats van brandbluschmiddelen aan de Westerplantage no. 18 aan A. A. Rauwerda (bijlage no. 125). 9. Alsvoren tot verhuring van de zathe en landen De Magere Weide" aan J. P. Reitsma (bijlage no. 126). 10. Alsvoren tot wijziging van het plan van uitbrei ding op terreinen, gelegen ten Zuiden van den Har- lingerstraatweg en ten Westen van de uitmonding der Bildtschestraat (bijlage no. 129). 11. Alsvoren tot het bouwen van een basculebrug ter vervanging van de Wirdumerpoortsbrug, tot be schikbaarstelling van gelden daarvoor en tot het aan gaan van een leeningsovereenkomst met den Staat der Nederlanden (bijlage no. 131). 12. Alsvoren tot wijziging van de bij Raadsbesluiten van 1 en 21 Juni 1938 vastgestelde wijzigingen van de gemeentebegrooting, dienst 1937 (bijlage no. 135). 13. Alsvoren tot wijziging van de begrootingen der gemeente en van de Gemeentewerken, de Gasfabriek, de Gemeentereiniging en het Openbaar Slachthuis, alle dienstjaar 1938, tot goedkeuring van de wijzigingen van de begrootingen van de Gemeentelijke Instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon en het Stadsziekenhuis, eveneens dienst 1938, en tot beantwoording van het ter zake van Gedeputeerde Staten ontvangen schrijven (bijlage no. 130). 14. Alsvoren tot wijziging van de gemeentebegroo ting en van de begrooting van Gemeentewerken, beide dienst 1938, betreffende verbetering van het Stadsver- zorgingshuis. 15. Alsvoren in zake den aanleg en exploitatie van een nieuwe schietbaan en tot beschikbaarstelling van gelden daarvoor (bijlage no. 137). 16. Praeadvies van Buraemeester en Wethouders op het verzoek van de Vedeha-Schoenfabrieken N.V. voorheen Van Huiden en Van der Heijden om een reqe- ling te treffen in zake het bedrag, aan het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf verschuldigd uit hoofde van het met haar gesloten stroomleveringscontract (bijlage no. 128). 17. Alsvoren op een schrijven van Gedeputeerde Staten in zake wijziginq van de reqeling der jaarwedden van de burgemeesters, de secretarissen en de ontvangers in deze provincie (bijlage no. 134). Punt 1. De notulen worden onveranderd vastgesteld. Punt 2. Wordt medegedeeld a. dankbetuiging van H. M. de Koningin voor de mede namens Raad en burgerij aangeboden gelukwen- schen ter gelegenheid van Haar geboortedag 1. is goedgekeurd het Raadsbesluit van 13 Juli 1938 tot intrekking van de verordeningen tot het heffen en invorderen van schoolgeld voor het onderwijs aan de stedelijke Muziekschool. Voor kennisgeving aangenomen. 2. is vernietigd het besluit van Ged. Staten, hou dende goedkeuring van het besteden van 25.900. met 10 bijkomende kosten voor verbetering van het Wilhelminaplein. Wordt voorgesteld voor kennisgeving aan te nemen. De heer Van Kollem wijst er op, dat de verbetering van het Wilhelminaplein, in 1904 urgent verklaard en nadien telkens opnieuw bepleit, uiteindelijk is afgewezen, nu de Kroon het besluit van Ged. St. heeft vernietigd. De Voorzitter van Ged. St., die tegen dat besluit in beroep was gegaan, heeft dus gelijk gekregen. Spr. wil niet spreken over hetgeen hem bekend is omtrent de wijze van onderzoek in loco. Dat echter over een belangrijke zaak als deze verbetering, welke de Raad unaniem urgent achtte, wordt geoordeeld, zonder de partij, die daarbij het grootste belang heeft, te hooren, daarover zou een opmerking zeker op haar plaats zijn. In zijn rapport zegt de Dir. van Gem.werken, dat de argumentatie van het K. B. „minder gelukkig" is. Spr. gelooft, dat de Directeur deze uitdrukking gebruikt, omdat het de Kroon betreft, anders waren zeker andere termen gebezigd. Deze verbetering zou eigenlijk alleen zijn uitgesteld onderhoud, aldus een overweging van het K. B. Uit het rapport van Gemeentewerken blijkt echter, dat in de jaren 1935 t/m 1937 ruim f 3000.aan het Wilhelmina plein is besteed, zoodat dit niet opgaat. Het argument, dat de verbetering over eenige jaren kan worden verdeeld, is, vakkundig bezien, niet juist, zooals de Directeur grondig uiteenzet. Doch het mooiste is wel het bezwaar van de Kroon teqen het uittrekken van het benoodigde bedrag op den Kap.dienst. Hier is dus een conflict met de Comm. van Overleg, die zooveel mogelijk op den Kap.dienst wil brengen De toestand van het Wilhelminaplein is een stad als Leeuwarden onwaardiq. Laten de heeren daar ook eens komen als het regentSpr. weet, dat B. en W. in dezen hun best hebben gedaan, doch verzoekt hun met den meesten spoed plannen te ontwerpen en ter bevoegder plaatse te verdedigen om aan den verschrikkelijken toe stand van het Wilhelminaplein een einde te maken. De heer Posthuma sluit zich bij den heer Van Kollem aan. In geheel Friesland is men behalve misschien één overtuigd, dat de toestand van het Wilhelmina plein niet kan worden bestendigd, evenals de geheele Raad en de meerderheid van Ged. St. Het sporadisch voorkomende geval heeft zich voorgedaan, dat de Com missaris der Koningin vernietiging van het besluit van Ged. St. heeft gevraagd. Het is natuurlijk zijn goed recht, doch het spijt spr., dat hierdoor een groot stedelijk, maar zeer zeker ook provinciaal, belang in de war is gestuurd. Men heeft deze zaak in den Haag zóó serieus ge nomen, dat de Min. van Binn. Zaken persoonlijk is gekomen om het plein te bezichtigen. Deze constateerde op een mooien zomermorgen, dat de bestrating van het plein droog was Tegen deze onvolledige wijze van onderzoek komt spr. op De motiveerinq van den Mi nister is er dan ook heelemaal naast. Spr. protesteert tegen deze manier van handelen. De heer Praamsma wil den indruk wegnemen, als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 1