138
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938.
zouden hoogere instanties er tegen zijn, dat het Wil-
helminaplein wordt verbeterd. Immers, in het K. B.
staat, dat de voorziening noodzakelijk wordt geacht,
maar dat de werkzaamheden, verdeeld over eenige
jaren kunnen worden uitgevoerd. De noodzakelijkheid
van verbetering erkent ook de Kroon er is geen in
stantie, die haar niet urgent acht. Er is slechts verschil
van inzicht in de wijze van financiering en uitvoering
over enkele jaren dan wel in eens. Spr. ziet in de door
de Kroon voorgestelde financiering wel iets goeds. Op
de begrooting staat ruim 60.000.— voor onderhoud
van straten en pleinen uit den Gewonen dienst zijn
meer belangrijke verbeteringen bekostigd, zelfs tot be
dragen van 15.000.— a 17.000. o.a. die van het
Ruiterskwartier, zoodat ook deze post daaruit kan wor
den gevonden.
De Voorzitter gelooft niet, dat uit het K. B. te lezen
is, dat de Kroon de verbetering noodzakelijk acht. Er
staat in de overweging „dat de deswege, noodzakelijk
geachte, voorzieningen enz., maar dit „noodzakelijk
geachte" beteekent niet „door de Kroon", maar „door
de gemeente". Hoe dit zij, het resultaat is hetzelfde het
gebeurt niet. De Minister oordeelt, dat, als de voor
ziening moet worden getroffen, deze over enkele jaren
ware te verdeelen, doch de technische uitvoering van
het werk eischt, dat het in zijn geheel wordt uitgevoerd,
zooals B. en W. voorstellen. Maar, gesteld dat de ge-
heele verbetering 30.000.zou kosten, dan was bij
een aflossing van 2000.per jaar, de zaak in 15 jaar
afbetaald en zou men het werk b.v. in 15 jaar uitvoeren,
dan kost het per jaar ook 2000.— en men zit 15 jaar
met half werk.
De heer Posthuma onderschrijft, dat de Kroon inder
daad de verbetering niet noodzakelijk acht en bovendien
valt uit het K. B. te lezen, dat de gemeente deze ver
betering onmogelijk wordt gemaakt.
Voor kennnisgeving aangenomen.
c. dat Ged. Staten
1. hebben goedgekeurd de Raadsbesluiten van 1
Juni 1938 voor zoover betreft het bouwen van 75 wo
ningen en het beschikbaarstellen van de noodige gelden
en van 24 Augustus 1938 tot verhuring van de perceelen
Ossekop no. 2a en St. Jacobsstraat no. 33, van bouwland
aan den Weg naar Cambuur en van een gedeelte berm
aan de Tijnjestraat
2. de ontvangst hebben bericht van het Raads
besluit van 14 September 1938 tot wijziging van de Alg.
Politieverordening
3. hebben vastgesteld de rekeningen over 1934 en
1935 van de gemeente en van de takken van dienst der
gemeente
d. proces-verbaal van de opneming van kas en
boeken van den gemeente-ontvanger
e. rapporten omtrent kasopneming van het Gem.
Woningbedrijf, Gem. Bureau voor Maatsch. Hulpbe
toon, Gem. Electriciteitbedrijf, Stadsziekenhuis, Gem.
Reiniging, Gem. Gasfabriek, Openb. Slachthuis, het
Gem. Grondbedrijf en de Gemeentewerken
f. schrijven van de groep Nederland van het Alg.
Ned. Verbond houdende verzoek, ter beteugeling van
opschriften in vreemde talen op winkels, enz., deze aan
een belasting te onderwerpen.
Voor kennisgeving aangenomen.
g. verzoek van de Vereeniging „De Nieuwestad"
om B. en W. uit te noodigen het parkeerverbod aan de
Noordzijde van de Nieuwestad in te trekken of te
wijzigen als daarbij aangegeven.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. deze zaak ernstig
zullen bezien.
Het verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld,
tot wier competentie deze aangelegenheid behoort, om
de behandeling over te nemen.
Punt 3. De aanbeveling van Curatoren luidt
R. Westendorp Boerma te Amsterdam.
De heeren Bos en Posthuma vormen het stembureau.
Benoemd wordt de aanbevolene met 23 stemmen (2
biljetten blanco.) De heer Westra was tijdens de stem
ming afwezig.
Punt 4 (bijl. no. 133). De aanbeveling van B. en W.
luidt
mej. F. A. Brandsma te Leeuwarden.
Benoemd wordt de aanbevolene met 25 stemmen 1
biljet blanco).
Punt 5 (bijl. no. 136). Met alg. stemmen wordt beslo
ten overeenkomstig het voorstel van B. en W.
Punt 6 (bijl. no. 127).
De heer Rom Colthoff meent, dat, daar de over
neming van stoepen geschiedt in het belang van het
verkeer, daarmede in strijd is, dat sommige winkeliers
de zonneschermen zoo laag hebben, dat iemand van
normale lengte er niet onderdoor kan loopen. Daarbij
komt nog dikwijls een zijscherm tot aan den grond,
waardoor men op den rijweg moet loopen. Spr. vraagt
maatregelen hiertegen.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. voor het
hebben van een zonnescherm de voorwaarde stellen,
dat dit niet lager dan 2.30 m boven het trottoir mag
hangen. De controle hierop is echter moeilijk, omdat
Bouw- en Woningtoezicht geen personeel voor con
trole heeft. Nu kan men zeggen, waarom ziet de politie
er niet op toe, maar dan zou het geheele corps op de
hoogte moeten zijn van de vergunningen en bepalingen
voor zonneschermen. Dit valt in de practijk niet mee.
B. en W. erkennen, dat het publiek van het laag
hangen der zonneschermen soms hinder ondervindt,
maar ook is het voor de winkelier vervelend, dat de
zon op zijn artikelen schijnt. Hier komen, evenals bij
het parkeerverbod op de Nieuwestad de belangen van
het publiek in conflict met die van de winkeliers. B. en
W. zullen het euvel echter zooveel mogelijk trachten
te beperken.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punten 7 en 8 (bijl. nos. 132 en 125). Met alg. stem
men wordt besloten overeenkomstig de
voorstellen van B. en W.
Punt 9 (bijl. no. 126).
De heer Turksma acht deze huur niet hoog in ver
houding tot de in de provincie gemaakte prijzen: 36.—
a 40.per 36% are, terwijl los land 40.a 45.
opbrengt. Zelf heeft de gemeente indertijd los land voor
35.verhuurd. Deze boerderij is getaxeerd op ƒ34.
Het is spr. bekend, dat meer en meer in zwang komt
de huizinge apart te taxeeren en dan zou, de huur van
het woonhuis en stallen op 220.gerekend, de prijs
van het land hier slechts 30.per 36% are zijn. Spr.
stemt niet tegen, maar acht de huur laag en hoopt, dat
in het vervolg met het genoemde denkbeeld rekening
zal worden gehouden.
De Voorzitter antwoordt, dat het pachtbureau van
de Friesche Mij. van Landbouw perceel voor perceel en
daarnaast het woonhuis taxeert. Een andere, misschien
iets ouderwetsche methode, welke de deskundiqe voor
de gem. landerijen toepast, is, om een gemiddelden prijs
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938. 139
per 36% are vast te stellen. Den op deze wijze vast-
gestelden prijs kan men in dit geval te laag vinden,
maar men kan niet daar bovenop de huur van het
woonhuis zetten, omdat deze reeds in den prijs ver
disconteerd is.
De heer Turksma, de huur in verhouding tot huren
in de provincie en de prijzen voor los land laag ach
tende, wilde o.m. wijzen op het systeem der Friesche
Mij. van Landbouw. (De Voorzitter: Voor los land
krijgt men altijd iets meer).
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 10 (bijl. no. 129). Met alg. stemmen wordt beslo
ten overeenkomstig het voorstel van B. en W.
Punt 11 (bijl. no. 131).
De heer Praamsma verheugt zich over deze oplossing.
Nu nadere detailleering ontbreekt, zal spr. over het
aangevraagde bedrag niet spreken: hij laat dezen bouw
in het volste vertrouwen aan B. en W. over, in samen
werking met het Werkfonds.
Kunnen B. en W. toezeggen, dat aan den eisch van
het Werkfonds, dat er vóór 1 Maart mee is begonnen,
zal worden voldaan
Uit de stukken blijkt voorts, dat de weg van de
Wirdumerpoortsbrug naar de Huizumerbrug door een
trottoir voor het rijverkeer wordt afgesloten, maar niet
of deze weg als voetpad blijft bestaan, dan wel geheel
komt te vervallen. Hoe denkt men zich de oplossing
in verband met den loswal daar ter plaatse
Zal verder de brug lager komen te liggen, waardoor
de helling aan de Zuidzijde minder sterk wordt?
De heer Hellema vraagt, of de voorwaarden, waarop
het geld wordt verstrekt, afwijken van die, bij den bouw
van vorige bruggen gesteld. Toen is n.l. bepaald, dat
zoolang Leeuwarden een extra-bijdrage ontvangt, het
de annuïteit niet behoeft te betalen. Hieromtrent staat
thans niets in de stukken.
Hoe zal het verkeer gedurende den bouw worden
geregeld Het is niet gemakkelijk het drukke verkeer,
dat over deze brug gaat, om te leggen. Spr. heeft de
mogelijkheid hooren noemen, dat aan de Prins Hen-
drikbrug een eenvoudige constructie voor het voetgan
gersverkeer kan worden gemaakt. Wellicht is het dan
mogelijk zonder veel kosten deze brug voor het rijver-
keer te verbreeden. Spr. geeft dit in overweging.
De heer Rom Colthoff vermoedt, dat de loswal zal
vervallen. Of deze noodig is, weet spr. niet. In ieder
geval wordt het daar ter plaatse toch een graverij en
als het terrein geen verdere bestemming heeft, geeft
spr. in overweging het dienstig te maken aan de Lucht
bescherming, n.l. als openbaren schuilkelder.
De heer Feitsma zegt, dat de richting van het kanaal
nog steeds niet bekend is. Is er bij dit plan ook aan
gedacht, als het eens door de stad mocht komen
De heer De Boer zegt, dat de overgelegde teekening
slechts een schets is, welke ook heeft gediend voor het
Werkfonds. Zij moet nog worden uitgewerkt en zal
dan nader in de Comm. v. O.W. worden gebracht. De
bedoeling is een basculebrug te bouwen in den geest
van de Noorder- en Vrouwenpoortsbrug, en voorts om
het bruqniveau iets te laten zakken, waardoor de situatie
bij het Zuiderplein verbetert. De bestaande bestrating zal
tot de Huizumerbrug worden vervangen door asfalt,
waarschijnlijk geen gietasfalt, maar niet minder deug
delijk. De verbindingsweg naar de Huizumerbrug komt
als verkeersweg te vervallen en wordt vervangen door
een voetpad. Aan het lager gelegen walgedeelte zullen
de schippers voortaan alleen ligplaats hebben, omdat de
wal voor het laden en lossen vervalt. De lage walmuur
blijft echter bestaan. Deze walmuur te verhoogen zou
ook niet mogelijk zijn, omdat er dan een nieuwe fun
deering zou moeten komen. Tegenover „Amicitia"
wordt een gedeelte van het plantsoen afgenomen, om
dat de weg breeder moet worden en er een trottoir
moet worden aangelegd nu de verbindingsweg naar de
Huizumerbrug vervalt. De brug en de weg zullen iets
naar de Beurs worden verlegd. De breedte van den
rijweg moet nog nader worden bekeken. In den regel
is 9 m voldoende, doch in de bebouwde kom wordt
ook wel 10 m noodig geacht in verband met parkee-
rende auto's.
De voorwaarden van het Werkfonds voor dit plan
zijn niet dezelfde als bij de andere bruggen. Het Fonds
beschouwt ieder plan op zich zelf. Bij dit werk wordt
het geld verstrekt tegen 2% dus eigenlijk wordt
1 reductie gegeven terwijl bij het andere werk
de rente ingaat, als de gemeente weer zelf haar be
grooting sluitende kan krijgen.
Wat de Prins Hendrikbrug betreft, het brugdek moet
wel onderhanden worden genomen, om het meerdere
verkeer, gevolg van de vernieuwing van de Wirdumer
poortsbrug, te kunnen dragen. Of die brug moet wor
den verbreed, is bij B. en W. niet in overweging ge
weest, want zij zal zeer veel worden ontlast zoodra de
nieuwe verbreede Wirdumerpoortsbrug gereed is. Een
hulpbrug zal worden gelegd tusschen de Baljeestraat en
de Zuiderstraat.
De opmerking van den heer Rom Colthoff i.z. een
schuilkelder heeft de aandacht van het College.
Of het kanaal ten Noorden of Zuiden van de stad
zal komen, is niet bekend, maar wel is B. en W. te
kennen gegeven, dat het in geen geval door de stad
zal loopen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Punt 12 (bijl. no. 135).
De heer Posthuma zegt, dat in deze wijziging een
extra-bijdrage ad 181.400.— wordt verwerkt, doch
uit bijl. 130 blijkt, dat er ook nog posten van 1937 zijn,
waarover nog moet worden onderhandeld. Hij vraagt
daarom, of, als de post vandaag wordt vastgesteld, er
geen verandering kan worden aangebracht.
Voorts wil hij gaarne vernemen, of de verrekening
al reeds is geschied.
De heer Botke (weth.) antwoordt, dat, toen B. en W.
deze wijziging op 1 en 21 Juni voorstelden, zij meenden,
dat 100.000.en niet de geheele bijdrage ad
190.000.—, als renteloos voorschot in de begrooting
1937 moest worden verwerkt. Uit de voorschriften
meenden B. en W. te moeten opmaken, dat zoo de
juiste financiering was. Daarover is een opmerking ge
komen en nu is deze begrootingswijziging geheel op
gezet naar de zienswijze van Ged. St. Spr. heeft ge
tracht zich in deze materie in te werken, maar een tech
nische uiteenzetting van de overboekingen van 1936
naar '37 en van '37 naar '38 is niet te geven daarvoor
zou men de geheele zaak zelf opgezet moeten hebben.
Deze boekingen zijn juist en brengen de gemeente ook
nog eenig voordeel, doordat het renteloos voorschot
nu iets lager is geworden.
Tot nu toe heeft de gemeente geen cent van de
bijdrage gekregen.
De heer Posthuma herhaalt, dat volgens deze wijzi
ging 181.400.— bijdrage wordt gegeven, terwijl B. en
W. in bijl. 130 schrijven, dat de eischen van den Minis
ter i.z. het verleenen van de extra-bijdrage 1937, in