148 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938. De bestrating hier is goed, maar moet goed blijven, waarom de Raad deze verlaging niet moet aanvaarden. De heer Westra (weth.) wil een ernstig woord spreken in verband met de opmerking van den heer Buiël. Spr. heeft in het College tot deze verlaging mee gewerkt, omdat er getracht moet worden omtrent de begrooting tot overeenstemming te komen. Zoolang er geld op dezen post is uitgetrokken, kan er iets afgeno men worden; de Comm. denke echter niet, dat dit be zuiniging is. Als men dezen post 3000.— verlaagt, dan bezuinigt men niet 3000.—. Gisteren is een aantal werklooze straatmakers in den crisissteun opgenomen, waarvoor het Werkl.subs.fonds weer moet bijdragen. Het gevolg van deze verlaging is, dat de straatma kers gesteund worden, terwijl aan de straten niets ge beurt. Op het oogenblik kan de Raad echter niet an ders dan de Comm. volgen, doch als men zoo doorgaat, weet men niet, wat het einde is. De heer Van der Geest is ook tegen deze ongemo tiveerde verlaging. Hier is met het domme potlood ge werkt. De Raad heeft dezen post goed gemotiveerd en als de Comm. dat ook had gedaan, was deze verlaging niet voorgeschreven en had men aan Leeuwarden ge laten, wat voor de bestratingen noodig is. Als den straatmakers werk wordt onttrokken, moeten zij gesteund worden, wat ten koste van het Werkl.- subs.fonds komt. Blijft de post onverlaagd, dan kunnen werklooze straatmakers in dienst worden genomen. De heer Praamsma zegt, als men ziet hoe goed de straten in orde zijn, dan behoeft er niet meer aan be steed te worden dan voorheen. Hij moet ook eens in de binnenstad gaan kijken, en in buurten, welke ach teraf liggen, waar de bestrating nog vrij wat slechter is dan op het Zaailand. Dan zal de heer Praamsma ook ontdekken, dat deze post eer verhoogd dan verlaagd moet worden. Daar ook B. en W. niet van harte aan deze verlaging medewerken, moet de Raad haar niet aanvaarden. De heer Stobbe zegt, dat men niet precies kan uit rekenen hoeveel arbeidsloon in de verlaging van 3000.zit, om er een conclusie uit te trekken t.a.v. de werklooze straatmakers. Doch spr. meent, dat het voor hen bitter weinig beteekent, als deze 3000. wordt bezuinigd of niet; dat de wethouder daarom een ernstig woord moet spreken, acht spr. onnoodig. Het werkloosheidsvraagstuk is een vraagstuk op zich zelf en spr. gelooft niet, dat door deze verlaginq de straat- makers meer dupe van de werkloosheid zullen zijn. De heer Rom Colthoff vraagt, of er zonder deze be zuiniging geen werklooze straatmakers waren geweest. Dat er thans werkloos zijn geworden, is dat, omdat deze post op de verlaging van 3000.na geheel was uitgegeven De heer Westra (weth.) antwoordt, dat dezer dagen voor iemand, die in den crisissteun moest worden op genomen, als reden van zijn ontslag bij de gemeente werd opgegeven „het geld is op Van de 3000.is het grootste deel zeker 50 arbeidsloon. Aan crisissteun wordt op het oogenblik 15.a 16.per straatmaker per week uitbetaald, en voor iets hooger bedrag zou de gemeente op het oogenblik haar straten in orde kunnen maken, terwijl de straatmakers nu rondloopen. Al de bezuini ging bij Gem.werken en andere bedrijven moet nood zakelijk leiden tot meer werkloosheid en dus tot ver hooging der uitgaven van M.H. Zulks kan niet weg geredeneerd worden en dat is een ernstige zaak, niet alleen voor den Raad, maar ook voor de Regeering. De heer De Bruin is ook tegen deze verlaging. B. en W. stellen verlaging met 3000.— voor; zij zien dus kans 3000.te bezuinigen. Spr. meent, dat dit in het algemeen zoo niet moest zijn. De gedachte van den heer Hellema om de ƒ3000.— te besteden voor de verbetering van het Wilhelmina- plein is spr. wel sympathiek. Als hoogere instanties dit zouden goedkeuren, dan is in ieder geval bereikt, dat Leeuwarden dit jaar de beschikking houdt over de 3000.— en de verbetering van het Wilhelminaplein uitgevoerd kan worden. En waarom zou de Raad dan het volgende jaar niet meer voor onderhoud van straten en pleinen mogen ramen Ieder jaar toch wor den de posten opnieuw bekeken en B. en W. zijn vrij dezen post met 3000.voor de verbetering van het Wilhelminaplein te verhoogen. De heer De Boer (weth.) heeft er aan medegewerkt dezen post te verlagen, niet omdat hij meent, dat deze wel verlaagd kan worden met het oog op den staat van de straten, maar omdat het onvermijdelijk moet worden geacht. Hoogere instanties eischen nu eenmaal deze verlaging, als voorwaarde voor het verkrijgen van de extra-bijdrage. B. en W. nemen de hulde voor het keurige onder houd der straten gaarne in ontvangst. Een aantal straten werd vernieuwd en vrij belangrijke werken konden uit den post Onderhoud worden gefinancierd. Maar als deze steeds kleiner wordt, moeten er moeilijkheden komen met het onderhoud der straten. Vooral in den winter hebben de straten veel te lijden en het gevolg zal zijn, dat men hoe langer hoe meer zal moeten over gaan tot asfalteeren, hoewel daarmee vrij groote be dragen gemoeid zullen zijn, om maar van het onder houd af te komen. Verschillende straten zijn niet best meer; en zij, die veel op straat moeten zijn met kar of auto, hebben er veel last van. Er is dan ook geen sprake van, dat er van dezen post wel iets af kan. De heer Stobbe vraagt hoeveel arbeidsloon er in dit bedrag zit. Dat kan zeer verschillend zijn. Den laatsten tijd is zooveel mogelijk oud materiaal gebruikt, zoodat het in die gevallen hoofdzakelijk arbeidsloon is. Daar mee kan men op den duur niet doorgaan; belangrijke vernieuwingen zullen niet kunnen uitblijven. De heer Hellema wil deze 3000.— bestemmen voor het Wilhelminaplein, doch de verbetering daarvan heeft niets te maken met dezen post en het zal niet baten te trachten den post op het oude bedrag te handhaven. Wel ligt het in het voornemen van B. en W. te pro- beeren t.a.v. het Wilhelminaplein nog iets te bereiken, maar dat het door den heer Hellema voorgestelde eenig succes kan hebben, is spr. niet duidelijk, omdat het twee geheel verschillende dingen betreft. De heer Hellema herhaalt, dat, nu de 2000.voor het Wilhelminaplein moet worden geschrapt, kan wor den getracht op dezen post 3000.— te handhaven ten behoeve van de verbetering van dat plein, dat toch ook onderhoudswerk is. De Voorzitter zegt, dat de post ad 2000.— een bijdrage was van den gewonen dienst aan den kapitaal- dienst. De heer Hellema: Het bedrag kan worden gebruikt voor afschrijving van een vaste leening, of men neme een kasgeldleening. De Voorzitter: Het is bedoeld, om opgenomen geld af te lossen, of het een vaste of kasgeldleening is doet niet ter zake. De heer Hellema wil het plein toch ook in zijn geheel verbeteren? (De heer Hellema: Dat kan niet anders.) De 2000.welke B. en W. voor aflossing van het op den Kap.dienst staande bedrag hadden bestemd, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938. 149 Voortzetting der vergadering op Donderdag 13 October 1938. moet worden afgevoerd, en nu zou men deze 3000. daarvoor bestemmen. Dat is toch precies hetzelfde en mag niet. De heer Hellema: Welke oplossing denkt U zich dan? De VoorzitterIk weet geen oplossing. Deze 3000.— te bestemmen voor aflossing mag niet en in dien wel, dan blijft er voor onderhoud 3000.— minder over. De heer Praamsma zegt, dat in de stukken staat, dat den Raad een nader voorstel van B. en W, zal bereiken. De Voorzitter zegt nu echter, dat er geen oplossing is. De Voorzitter zegt, dat een nader voorstel nog geen oplossing behoeft te zijn. Hij ziet, nu althans, nog geen oplossing. Het voorstel van B. en W. wordt met 15 tegen 12 stemmen, die van den heer De Boer, mevr. Buisman Blok Wijbrandi, de heeren Botke, Hellema, Stobbe, Wiersma, Van der Schoot, Rom Colthoff, Algera, Praamsma, Westra en Feitsma, verworpen. Te 12 uur des nachts wordt de vergadering geschorst. Op Donderdag 13 October 1938, des namiddags te 7J/2 uur, wordt de vergadering voortgezet. Tegenwoordig 24 leden. Afwezig mevr. Van Dijk- Smit, de heeren Van der Meulen en IJtsma, en aanvan kelijk de heeren Koopal en Van Kollem. Aan de orde is wederom Punt 13 (bijl. no. 130). Volgno. 321. Markt- en Havendienst. Den heer Turksma is het opgevallen, dat de Comm. wel aandringt op salarisverlaging van het lager per soneel, maar niet van de veeartsen. Als deze verlaging er moet komen, dan liefst over de geheele formatie. De heer Wiersma heeft er reeds vaker op gewezen, dat op dezen post bezuinigd kan worden, daar alle vee artsen niet iederen Vrijdag noodig zijn. De heer Botke (weth.) antwoordt, dat de veeartsen vast salaris hebben; indertijd 10.thans 9.per werkdag. De Dir. van den Markt- en Havendienst zal niet meer veeartsen in dienst nemen dan noodig is, doch bij enkele ingangen zijn er soms twee noodig. De heer Turksma is tegen hetgeen de heer Wiersma zegt. Uit handelskringen wordt ook aangedrongen zooveel mogelijk ingangen op de veemarkt open te stellen, anders ontstaat er stagnatie. Het vee moet zoo spoedig mogelijk onderzocht worden en ter veemarkt komen, wat niet alleen een handelsbelang, maar ook met het oog op dierenbescherming raadzaam is. De heer Wiersma gelooft niet, dat hier stagnatie kan ontstaan. De handelsbelangen worden hier uitstekend behartigd; spr. kan zich daar iederen Vrijdag van over tuigen. Alle veeartsen komen niet altijd in actie en als een deel van het jaar de aanvoer beperkt is, zijn enkele veeartsen niet altijd noodig. Bezuiniging hierop zal spr. verheugen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Volgno. 322. Onderhoud, schoonhouden veemarkt. De heer Turksma zegt, dat B. en W. toegeven, dat deze post kan worden verlaagd. Spr. meent, dat het mogelijk is meer in andere richting te bezuinigen. Men onderzoeke, of vee, dat nu op andere dagen dan des Vrijdags wordt aangevoerd, wat dus extra kosten voor reiniging en personeel medebrengt, niet op den markt dag kan worden aangevoerd, waarmede z.i. geen be langen zullen worden geschaad. De heer Botke (weth.) wijst er op, dat Leeuwarden er vermoedelijk geen schade van heeft als de aanvoer van vee voor de Varkenscentrale en de Regeering op Donderdag gebeurt. Misschien ware het voordeeliger op Vrijdag, maar of dat mogelijk is, weet spr. niet doch dat kan besproken worden. Voorts merkt spr. op, dat B. en W. de geheele zaak der begrooting den Raad zoo open mogelijk hebben voorgelegd, doch als deze doorgaat eiken post onder de loupe te nemen, mag er wel vooraf sectie-vergadering worden gehouden. Het is nu misschien niet mogelijk alle vragen goed te beantwoorden. De heer Wiersma zegt, dat als hij ziet, dat op dezen post in 1936 16.956.is uitgegeven en voor 1938 18.600.- wordt geraamd, te begrijpen is, dat de Comm. aandringt op bezuiniging. Spr. wil niet voor stellen dezen post verder te verlagen dan B. en W. wenschen, al is er z.i. meer dan 300.te bezuinigen. De Voorzitter zegt, dat uit de toelichting blijkt, waarom 1936 niet als maatstaf genomen kan worden. Niet alleen op dezen post, maar ook op andere posten is in 1936 niet uitgegeven, wat normaal uitgegeven moest worden, omdat er niet aan is gedaan, wat er aan gedaan moest worden, daar pas laat in het jaar bekend was, wat er uitgegeven mocht worden. Volgnos. 322, 323, 324, 327, 329, 333, 335, 338, 344. 347, 348, 353, 354, 355, 358 en 359. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Volgno. 360. Oudercommissies f 300. De heer Wiersma neemt aan, dat bij den tegenwoor- digen gang van zaken deze post misschien niet kan worden verlaagd, maar acht dezen toch, vergeleken bij Zwolle en Groningen, die resp. 115.en 350. voteeren, aan den hoogen kant. Kan men daar niet eens informeeren hoe men zooveel goedkooper kan De heer Bos vraagt, of de heer Wiersma weet of in Zwolle en Groningen aan alle scholen oudercommissies zijn. Hier wel, maar in Amsterdam bijv. heeft slechts 60 van de scholen een oudercommissie en misschien zijn er wel gemeenten waar geen oudercommissies zijn. En moet Leeuwarden dan ook maar niets daarvoor uit trekken Vergelijking alleen van de cijfers kan nooit juist zijn. De heer Wiersma meent, dat voor de oudercommis sies bij het bijz. lager onderwijs vrij wat minder wordt uitgetrokken dan bij het openbaar lager onderwijs. De heer Feitsma vraagt, of de oudercommissies zoo veel noodig hebben, omdat de banken en stoelen steeds weer naar de gemeentewerf moeten worden vervoerd. Bij de bijzondere oudercommissies gaan de stoelen van de eene school naar de andere. De heer Botke (weth.) zegt, dat de heer Feitsma de oudercommissies verwart met de ouderavonden. Alleen voor de ouderavonden zijn stoelen noodig. Volgnos. 360, 373, 375, 378, 391, 395, 409, 424 en 441. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 7