151
150 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 13 October 1938.
Volgno. 453. Subsidie bijz. bewaarschoolonderwijs
f 1.500.-.
Den heer Algera interesseert het antwoord van B. en
W. maar matig, omdat deze zaak z.i. uit een ander
gezichtspunt moet worden bekeken. Op 13 Juli is door
hem gezegd, dat er t.a.v. het bijz. bewaarschoolonder
wijs een gelijke behandeling van de verschillende be
volkingsgroepen behoorde te zijn. Spr. hoopt, dat het
beleid van B. en W. zoo zal zijn, dat hij bij de be
grooting 1939 niet meer over de subsidieering van het
Chr. bewaarschoolonderwijs zal behoeven te spreken.
Thans gaat het over het R.K. bewaarschoolonderwijs
en over de vraag: is 1500.— of 1250.— het meest
in overeenstemming met de rechtvaardigheid. Stelt men
voorop, gelijke behandeling van het openbaar en het
bijzonder onderwijs, dan behoeft het antwoord niet
twijfelachtig te zijn en moet het bedrag van 1500.
dat feitelijk nog hooger zou moeten zijn, worden ge
handhaafd. Spr. wijst opzettelijk op deze gelijkstelling,
opdat de Comm. en Ged. Staten duidelijk blijke, dat het
een principiëele kwestie is en spr. het onaanvaardbaar
acht het bijz. onderwijs nog meer bij het openbaar
onderwijs achter te stellen.
De heer Buiël zegt, dat hoewel in de schoolgeldver
ordening voor het openbaar bewaarschoolonderwijs
een maximumbedrag van 50.wordt genoemd, dit
nooit wordt ontvangen. Practisch komen de ontvangen
schoolgelden bij het R.K. bewaarschoolonderwijs over
een met die bij het openbaar bewaarschoolonderwijs,
zoodat de cijfers der Comm. kant noch wal raken. Dik
wijls gaan meer dan een kind uit een gezin op school
en bij verhooging van schoolgeld zullen dus weer zij,
die het het minst kunnen missen, het zwaarst worden
belast. Daarom ga de Raad niet met dezen wensch der
Comm. accoord. Men vergete bovendien niet, dat men
niet bezig is aan een begrootingsbehandeling. Bij de
vaststelling van de begrooting zijn alle posten nauw
keurig besproken, dus moeten er wel zeer ernstige
gronden zijn voor wijziging.
De heer Muller zal niet op het principiëele betoog
van den heer Algera ingaan. Daarover kan bij de be
grooting 1939 worden gesproken. Het verheugt spr.,
dat B. en W. tegen verlaging van dezen post zijn, om
dat de R K, kinderen van de minst-draagkrachtigen
weer de dupe zouden worden.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Volgno.460. Schoolvoeding en -kleeding
De heer Van der Schoot vraagt, wie de klompen uit
reikt en of de uitreiking wel zoo geschiedt, dat de kin
deren passende klomoen krijgen en geen grootere, welke
zij niet zelf dragen. Beter toezicht zal het doel der ver
strekking ten goede komen.
De heer Botke (weth.) is meermalen bij de verstrek
king van klompen tegenwoordig geweest. De klompen
werden in partijtjes naar grootte verdeeld door twee
man van Gemeentewerken; daarna pasten de kinderen,
zoodat men mag aannemen, dat zij passende klompen
krijgen. Uitzonderingen zijn natuurlijk mogelijk.
De heer Van der Schoot maakt deze opmerking,
wetende dat de kinderen soms klomnen hebben, die te
groot zijn, en anderen de klompen dragen.
Volgnos. 460, 468, 469, 480, 496, 502 en 503. Met
alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voor
stellen van B. en W.
Volgno. 509. Onderhoud monumenten.
De heer Rom Colthoff is verheugd, dat de Comm.
meent, evenals hij, dat deze post voor verlaging vat
baar is. Thans achten B. en W. het overbrengen van
de grafzerken naar de Oldehove ook niet urgent. Spr.
zou dezen post echter nog met 230. zonder alg.
kosten, willen verlagen, uitgetrokken voor herstelling
van de tuinafkeering van het Princessehof, indien deze
nog niet is uitgevoerd.
De heer De Boer (weth.) weet niet, of deze schut
ting reeds hersteld is. Bij de begrootingsbehandeling
achtte de Raad herstelling noodig, omdat de schutting
ieder oogenblik kon omwaaien. Als iets vergaan is,
moet het worden vernieuwd.
Iets anders is het met de grafzerken, die te veel his
torische waarde hebben om ze te laten verwaarloozen,
wat gebeurt als ze op de werf blijven. Nu deze post
moet worden verlaagd, is nagegaan wat niet beslist
noodig is. De schutting moet worden verbeterd, zoodat
B. en W. het aanbrengen van de grafzerken het minst
urgent achten.
De heer Rom Colthoff zou zich eerder kunnen voor
stellen, dat men andersom redeneerde en de grafzerken
in elk geval had willen overbrengen, omdat zij histo
rische waarde hebben. Als de schutting omwaait, gaat
geen historische waarde verloren.
Spr. stelt voor ..Ondergeteekende stelt voor in de
verlaging van post 509, onderhoud monumenten, ook
op te nemen het bedrag van 230.voor herstelling
tuinafkeering Princessehof."
De heer Stobbe meent, dat, als de schutting al ver
nieuwd is, dit voorstel weinig resultaat zal hebben.
Het voorstel-Rom Colthoff wordt met 19 tegen 5
stemmen, die van de heeren Wiersma, Van der Geest.
Praamsma, Algera en Rom Colthoff, verworpen.
Volgnos. 509, 511, 512, 520 en 521. Met alg. stem
men wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van
B. en W.
Volgno. 522. Kosten ziekenhuisverpleging.
De heer Hellema wijst er op, dat het hier geen nieuwe
centrale verwarming betreft, doch het vernieuwen der
leidingen, dus zuiver onderhoud, zoodat deze post niet
op den Kap.dienst behoort, zooals de Comm. wenscht.
De Voorzitter: Op volgno. 107 Gem.werken staat:
vernieuwing centrale verwarming 1450.-.
De heer HellemaDit is toch zuiver een onderhouds-
post. Spr. wil dezen niet op den Kap.dienst zetten. (De
Voorzitter: Zoo zijn er wel meer posten.)
Dan betrof het nieuwe werken.
De heer Botke (weth.) zegt, dat de post aanschaffen
van kookpotten in het Stadsverzorgingshuis ook over
enkele jaren verdeeld wordt, evenals de verbetering
van de Verversbrug, terwijl daardoor nog wel een
gaarder werd uitgespaard.
Hier moeten de leidingen als gevolg van een con
structiefout worden vernieuwd en dat moet op den Kap.-
dienst.
Volgnos. 522, 526 en 528. Met alg. stemmen wordt
besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W.
Volgno. 529. Onderhoud woonschepenhaven en
woonwagenkamp.
De heer Turksma zegt, dat voor onderhoud van de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 13 October 1938.
haven 315.— is uitgetrokken, voor het stalgebouw
f 45. voor de wagenstandplaats 140.en voor
waterlevering 300.
Het betreft hier een bevolkingsgroep, die het eerst
voor hygiënische verzorging in aanmerking komt en
daartoe is waterverstrekking noodig, zoodat de door
B. en W. voorgestelde verlaging van 250.gevonden
zal moeten worden op de onderhoudskosten, waartegen
spr. bezwaar heeft. Hij heeft den toestand daar wel eens
opgenomen en meent, dat de verzorging van de vele
menschen, die daar wonen, niet mag verminderen en
bovendien is verbetering van de stallen noodig. Spr.
vraagt stemming.
De heer Van der Geest meent ook, dat deze post
niet verlaagd mag worden. Als de toestand daar nu
reeds verre van gunstig is, zooals B. en W. schrijven,
moet deze post blijven gehandhaafd.
De Voorzitter vreest, dat hier weer een vergelijking
van cijfers heeft plaats gehad. In 1936 is n.l. 300.—
uitgegeven, spr. vermoedt voor de waterlevering, en aan
het woonwagenkamp is niets gebeurd, omdat de be
grooting niet was goedgekeurd. Voor 1938 was 800.-
geraamd en vermoedelijk heeft de Comm. gedacht, de
helft van het verschil tusschen 1936 en 1938 (ƒ500.
is ƒ250.kan er wel af.
De heer Hellema De Comm. schrijft zooveel mogelijk
naar de middelsom 1936. Het is dus geen saneerings-
eisch.
Volgens B. en W. is de toestand daar nu reeds verre
van gunstig. Als ieder onderhoud wordt nagelaten, wat
moet het daar dan worden Dit is een post, waarover
met de Comm. valt te praten.
De heer Bos zegt, dat de toestand der woonschepen
haven ergerlijk is. Als het onderhoud, evenals in 1936
nu weer niet zou gebeuren, verergert de toestand nog
meer, waaraan spr. niet medewerkt.
Het voorstel van B. en W. wordt met 18 tegen 6
stemmen, die van de heeren Wiersma, De Boer, Botke,
Praamsma, Westra en mevr. BuismanBlok Wijbrandi,
verworpen.
Volgno. 556. Met alg. stemmen wordt besloten over
eenkomstig het voorstel van B. en W.
Volgno. 561. Kosten toezicht op inning belastingen.
De heer Muller merkt op, dat B. en W. er zich over
bevreemden, dat de Comm. over dezen post is gevallen.
B. en W. achten het absoluut onmogelijk dezen post te
verlagen en daar zij verantwoordelijk zijn voor een
goede controle, is het ook gewenscht, dat de controle
blijft bestaan. Spr. weet, dat iedere verslapping in de
controle tot ongewenschte toestanden voert. Toch meent
hij, dat bezuiniging mogelijk is, door, evenals in andere
bedrijven geschiedt, de ambtenaren om beurten avond
dienst in plaats van dagdienst te laten verrichten. De
controle blijft dan even intensief. Achten B. en W. een
dergelijke regeling mogelijk
De heer Van der Geest sluit zich hier bij aan. Ook
hij had reeds gevraagd of het mogelijk was, den betref-
fenden ambtenaar de uren van controle door uren vrijaf
overdag terug te geven. Misschien kunnen dan meer
ambtenaren met de controle worden belast.
De heer Balk betoogt, dat de vorige sprekers zeiden
dan zal de ambtenaar andere uren vrijaf moeten hebben.
Doch hoe moet het dan met de kermis e.d. als 3 of 4
ambtenaren controleeren. Als deze al die uren vrijaf
moeten hebben, dreigt er een tekort aan arbeidskrachten
op de secretarie.
Spr. meent ook, dat deze toelage haar geld dubbel
en dwars opbrengt. Bovendien wekt men door het idee
om den ambtenaren de gemaakte avonduren door uren
vrijaf te geven den schijn, dat er teveel ambtenaren zijn.
De heer Botke (weth.) zegt, dat de afd. Fin. zoo
belast is, dat als den heer Feddema, in de plaats van de
uren, welke hij 's avonds dienst doet, overdag vrijaf zou
worden gegeven, er waarschijnlijk een ambtenaar bij
zou moeten. Bovendien gaat het niet aan evenveel uren.
als 's avonds dienst is gedaan, overdag vrij te geven,
omdat avonduren zwaarder tellen. Deze ambtenaar moet
deskundig zijn en overdag op de afdeeling weer allerlei
maatregelen treffen. Vooral tijdens de kermis moet hij
dikwijls de standhouders helpen. Daarom zou vrij geven
stagnatie veroorzaken, en moet het voorstel van B. en
W. worden aangenomen. Spr. sluit zich overigens geheel
bij den heer Balk aan.
De heer Muller meent, dat, als de dienst het eischt,
men van een ambtenaar iets meer mag vragen dan pre
cies het normale. Spr. heeft ook nooit vernomen, dat,
toen de functie van verslaggever aan twee derde klerken
werd opgedragen, dezen daarvoor een extra-vergoeding
is gegeven of wijziging van haar diensturen het gevolg
is geweest. Er is eenvoudig gezegd U moet 's avonds
dienst doen, en zulks is ook den ambtenaar voor de
besloten vergaderingen opgedragen. Deze zaak kan
best zoo worden geregeld, dat er twee ambtenaren voor
de controle zijn. Als de een vroegen dienst heeft en de
kaartenafgifte verzorgt, heeft de ander laten dienst.
Zulks moet mogelijk zijn, want hoe zou het anders in
het particuliere bedrijf moeten
En meent men, dat het salaris van 2600.— dan niet
voldoende is, dan verhooge men het.
De heer Posthuma acht 600.— voor controle niet te
hoog en gaat met B. en \V. mee, hoewel het hem niet
sympathiek is, dat een ambtenaar, die 2600.verdient,
daarvan ƒ400.— krijgt. Spr. zal het op prijs stellen, dat
B. en W. overwegen, dezen post over meer personen
te verdeelen.
De Voorzitter zegt, dat de gemeente er met 405.
voor een kleinigheid af is. Besteedt men dit bedrag niet
en wordt de controle minder streng, dan zal de ver
makelijkheidsbelasting direct 2000.a 3000.min
der opbrengen. Het betreft hier een ambtenaar in vasten
dienst met een bijbetrekking. De controle toch behoort
niet tot zijn gewone taak. In het algemeen kan een
ambtenaar niet avond aan avond en ook 's Zondags de
controle op de vermakelijkheidsbelasting worden opge
dragen. Er is tenslotte een grens die zal er ook in het
bedrijf, waar de heer Muller werkt, zijn. En benoemt
men voor dit werk geen ambtenaar, maar iemand
anders, dan zou ƒ405.— een zeer karige belooning zijn.
Nu is het denkbeeld geopperd om den heer Feddema,
na avonddienst, overdag vrij te geven, maar dan moet
er op de toch al overbelaste afd. Fin. een ambtenaar bij,
omdat Feddema daar niet gemist kan worden. De heer
Muller wil een rouleersysteem invoeren en verschillende
ambtenaren de controle laten doen. Een ambtenaar mag
echter geen diensturen laten gelden voor werk, waar
voor hij niet is aangesteld en bovendien kan een ambte
naar de controle niet goed uitoefenen, als hij niet geheel
in de zaak zit. Het gaat er niet alleen om, te contro
leeren of de kaarten gestempeld zijn, maar men moet de
knepen kennen, kunnen beoordeelen of voor een be
paalde voorstelling belasting verschuldigd is, e.d. Daar
om gaat het niet aan iederen avond een anderen ambte
naar te laten controleeren, want dan worden ze met
open oogen er tusschen genomen.
Als deze ambtenaar voor de controle wordt ontslagen,
moet er een ander worden aangesteld op een salaris van
misschien 1000.per jaar, en dan is de gemeente veel