152 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 13 October 1938.
duurder uit. Thans heeft men voor ƒ405.— een uit
stekende controle. En acht men het totale salaris te
hoog, dan valt daarover te spreken, maar men late niet
verschillende ambtenaren dit werk verrichten.
De heer Hellema vraagt, of aan Ged. St. is gevraagd
den in het antwoord van B. en W. genoemden brief van
18 Juni j.l. aan de Comm. door te zenden.
De heer Botke (weth.): Die brief zal wel doorge
zonden zijn.
De Voorzitter: B. en W. correspondeeren met Ged.
St. en of deze den brief doorgezonden hebben, weten
wij niet.
De heer Hellema: Was dit een aanmerking der Comm.
over de begrooting 1938? De hier genoemde brief is
van 18 Juni en de aanmerkingen der Comm. zijn van
Augustus.
De Voorzitter: Het kan ook wel geweest zijn bij de
opmerkingen omtrent de rekeningen 1934 of 1935.
De heer Muller zegt, dat er geen woord over zijn
lippen is gekomen om deze controle af te schaffen. Wat
de Voorzitter daaromtrent heeft gezegd, ging naast
spr.'s betoog. Spr. heeft duidelijk gezegd, er van door
drongen te zijn, dat iedere verslapping der controle
leidt tot ongewenschte dingen. Het gaat er niet om, of
deze ambtenaar controleert of gene, het gaat er om of
het mogelijk is, dat de ambtenaren van de afd. Fin. met
elkaar, of twee daarvan, de controle doen en dat zij die
uren overdag terug krijgen. De troef des Voorzitters is
dan zal er een ambtenaar bij moeten komen. Spr. kan
zulks niet beoordeelen, maar het lijkt hem vreemd er
zal naast den heer Feddema toch nog wel iemand zijn,
die met een en ander op de hoogte is, en dat men van
een vasten ambtenaar niet kan eischen, dat hij af en toe
avonddienst heeft, begrijpt spr. niet.
Het gaat er om te onderzoeken of op dezen post niet
400.bezuinigd kan worden door wijziging van den
dienstrooster van het personeel. Kan zulks niet, dan legt
spr. zich er bij neer. Doch hij acht zulks, met eenigen
goeden wil, mogelijk.
De heer Wiersma sluit zich bij de heeren Muller en
Van der Geest aan. Zou het niet mogelijk zijn ook dit
deel der vermakelijkheidsbelasting op te dragen aan den
Beurs- en Waagmeester, die wegens vermindering van
zijn werk misschien wel enkele uren over heeft. Een
deel is hem reeds opgedragen. Men heeft gisteren het
bezwaar geopperd, dat de toepassing van de verorde
ning misschien moeilijkheden zou kunnen opleveren,
maar spr. gelooft, dat na eenige practijk die moeilijk
heden mee zullen vallen en bovendien kan de betrokkene
dan nog altijd zijn licht opsteken bij den vroegeren
controleur.
Spr. kan niet meegaan met de motieven van B. en W.
De Voorzitter zegt, dat het een tweede kwestie is,
of er een ambtenaar is zonder volle dagtaak en voor
deze controle geschikt. De Beurs- en Waagmeester
heeft het misschien niet druk, maar hij moet toch alle
dagen aanwezig zijn. Misschien is het mogelijk, dat hij
drie middagen in de week vrijaf zou hebben om daar
voor drie avonden dienst te doen, dan zou dat een op
lossing zijn, ofschoon spr. deze nog niet direct ziet.
Deze zaak is niet zoo gemakkelijk op te lossen. Den
Beurs- en Waagmeester is reeds werk opgedragen, wat
de gemeente meer dan 500.bespaart.
Het voorstel van B. en W. wordt met 22 tegen 2
stemmen, die van de heeren Wiersma en Muller, aan
genomen.
Volgno. 565. Belooningen schatters vergunningsrecht
Drankwet.
De heer Algera zegt, dat de Comm. andermaal op
vermindering aandringt en daar van dien eisch dus niet
zal worden afgeweken, lijkt het spr. raadzaam 1.—
per schatting uit te trekken. Hij stelt voor
„Ondergeteekende stelt voor volgno. 565 te ver
lagen met 180.
De Voorzitter: Bij aanneming van het voorstel zal
de verordening gewijzigd moeten worden.
De heer Botke (weth.) antwoordt, dat, als de Comm.,
zooals de heer Algera zegt, haar eisch, ƒ1.— per schat
ting, zal handhaven, zulks tegen den wensch van den
Raad en B. en W. is, die 1.-per schatting veel te
weinig achten voor dit werk. Als de post subs. bijz.
bewaarschoolonderwijs nu eens tot 1250.— verlaagd
moest worden en de Comm. had er tweemaal op aan
gedrongen, zou de heer Algera het dan ook aannemen.
De heer Algera: Daar praten we dan wel eens over.
Het voorstel-Algera wordt met 17 tegen 7 stemmen,
die van de heeren Balk, Buiël, Wiersma, Stobbe,
Feitsma, Praamsma en Algera, verworpen.
Volgnos. 561 en 610. Met alg. stemmen wordt be
sloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W.
Volgno. 613. Subsidie Kinderbewaarplaats f 1.100.
De heer Hellema zegt, dat het zijn reden had, dat op
dit subsidie geen korting was toegepast. De Raad heeft
zich nl. verzet tegen korting, omdat de Ver. dit bedrag
niet kan missen. Zijn er gegevens waarom B. en W.
meenen, dat dit bezwaar is opgeheven
De heer Botke (weth.) zegt, dat de heer Hellema
ook wel weet, dat Ged. St. in 1936 hebben bericht, dat
alle subsidies met 10 moesten worden verminderd,
waarop B. en W. hebben verzocht dezen post daarvan
uit te zonderen. Ged. St. persisteerden echter bij hun
eisch, waarop 990.is uitbetaald. Spr., toen nog
geen weth. van Fin. zijnde, weet daar verder niet van.
Later hebben Ged. St. de begrooting goedgekeurd en
misschien niet gezien, dat de post op 1.100.— was
uitgetrokken.
In 1937 is ook 990.uitbetaald, omdat Ged. St.
dit subsidie daartoe hadden gelimiteerd. Zij zullen ook
over 1938 geen hooger bedrag toestaan en B. en W.
stellen daarom voor den post op 1.000.te brengen.
De heer Hellema: De Raad heeft dit subsidie gehand
haafd op 1.100.- en de begrooting 1936 is uiteindelijk
goedgekeurd, dus ook deze post van 1.100.
De heer Botke (weth.): De begrooting 1936 is goed
gekeurd en voor dien keer is in de overschrijding der
limieten berust, doch als B. en W. op dezen post nu
1.100.— uitbetalen, zouden Ged. St. dit niet goed
keuren.
De heer Hellema antwoordt, dat als de begrooting
eenmaal is goedgekeurd, die in werking treedt. Er zijn
wel meer posten voorloopig niet uitbetaald, omdat de
credieten zulks niet toestonden.
De heer Botke (weth.): Moet dan nu dat gedeelte
nog uitbetaald worden Dan moet de begrooting daar
mee verhoogd worden.
De heer HellemaEr zijn toch wel meer dergelijke
posten. Onder volgno. 196, achterstallige uitgaven van
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 October 1938.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 13 October 1938.
153
vorige dienstjaren, staan allemaal posten, welke eerst
niet mochten worden uitbetaald.
De heer Botke (weth.) antwoordt, dat, daar Ged. St.
dit subsidie over 1936 en 1937 hebben gelimiteerd tot
f 990.—, zij toch niet zullen toestaan, al is de begroo
ting 1936 later goedgekeurd, nu nog 110.over
1936, en ook over 1937, uit te betalen. Het eenige lijkt
spr., dat, nu het potje, dat de kinderbewaarplaats buiten
haar gewone middelen had, is opgebruikt, het bestuur
voor het volgende jaar een hooger subsidie aanvraagt.
Voor 1938 moet het subsidie echter 1.000.worden.
De Voorzitter zegt, dat de heer Hellema formeel
gelijk heeft, doch de toestand is practisch anders. Ged.
Staten limiteerden voor 1936 dezen post tot 990.
Tenslotte is die begrooting goedgekeurd onder dit
motiefLeeuwarden krijgt toch geen extra bijdrage,
dus laten we, ook wat de overschreden limieten betreft,
er maar niet verder over spreken en de begrooting
goedkeuren. B. en W. konden toen niet verder gaan
dan tot 990.
De heer Posthuma zegt, dat dit een der posten is.
welke de Raad wilde handhaven. B. en W. stelden voor
het subsidie voor 1938 op 1.100.— uit te trekken, wat
de Raad heeft aangenomen. De weth. spreekt over ver
hooging van den post, maar daarvan is geen sprake,
immers, het betreft slechts het handhaven van den post,
zooals die op de begrooting voorkwam.
De heer Turksma zegt, dat uit de besprekingen blijkt,
dat de vereeniging voor 1936 en 1937 recht heeft op
110.volgens de goedgekeurde begrooting. Kan de
gemeente, nu de vereeniging het zonder dit bedrag
heeft kunnen stellen, haar niet verzoeken met het ont
vangen bedrag genoegen te nemen
De heer Botke (weth.) herhaalt, dat B. en W. niet
meer dan de limiet ad 990.— konden betalen. B. en
W. hebben zich zoolang mogelijk tegen verlaging van
dit subsidie verzet. In 1936 en 1937 heeft de vereeniging
het met 990.— kunnen klaarspelen, maar als dat niet
meer gaat, zal zij een hooger subsidie moeten verzoeken,
waartoe B. en W. zeker zullen medewerken en zij zullen
dan trachten hoogere instanties te overtuigen dat
990.— te weinig is. Thans wordt voor 1938, dat bijna
voorbij is, 1.000.toegestaan en B. en W. meenen.
dat daarmede voor dit jaar genoegen kan worden
genomen.
Met 16 tegen 8 stemmen, die van mevr. Busscher
Sjerp, de heeren Balk, Buiël, Hellema, Molenaar, Hooi-
ring, Turksma en Posthuma, wordt besloten overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Volgnos. 619, 7, 29, 34, 53, 57, 62 en 177. Met alg.
stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Gemeentewerken, voor zoover niet onder vorenstaande
volgnummers begrepen.
Onderhouds- en exploitatiekosten in vergelijking met
de uitgaven 1936 en ramingen 1937.
De heer Praamsma was niet van plan bij de verschil
lende posten meer te spreken, omdat het jaar bijna
voorbij is, maar hij verzoekt B. en W. voor 1939 er
naar te streven, zooveel mogelijk het onderhoud over
te brengen naar particulieren. Aanbesteding van het
schoonmaken der ruiten wijzen B. en W. thans weer
af, omdat zulks waarschijnlijk niet voordeelig zal zijn;
het is dus niet zeker. In andere plaatsen wordt het
schoonmaken der ruiten wel aanbesteed, bijv. in Arn
hem. Verschillende groote instellingen hier ter stede,
o.a. het Postkantoor, Paleis van Justitie, Strafgevan
genis, Huis van Bewaring, vier Ned. Herv. kerken,
kantoren der Rijkswaterstaat, enz., laten hun ruiten
door particulieren wasschen en waarom zouden deze
het ook niet goed voor de gemeente kunnen doen
Prijsopgaaf te vragen lijkt wel de moeite waard.
Ook het onderhoud van de schoolmeubelen kan niet
meer in eigen beheer geschieden, omdat de gemeente
nooit zoo goed geoutilleerd kan zijn als een speciaal
bedrijf. Niemand toch zal thans ook meer zelf ramen,
deuren en kozijnen maken. Overbrenging naar het vrije
bedrijf zal derhalve ongetwijfeld voordeel voor de
gemeente brengen.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat eenige jaren ge
leden het glazenwasschen door een particulier ge
schiedde, wat echter duurder bleek, dan uitvoering in
eigen beheer; dat aanbesteding thans veel goedkooper
zal zijn, kan spr. zich niet voorstellen. Het „eigen be
heer" is geen principe van B. en W. Nauwkeurig
wordt nagegaan, wat het voordeeligste is. B. en W.
willen deze zaak wel eens nagaan, en komt er van
particulieren een goedkoopere aanbieding, dan zal daar
mede rekening worden gehouden en als het werk dan
even goed wordt uitgevoerd, kan dat in overweging
worden genomen.
Het onderhoud van de schoolmeubelen is iets anders
dan het aanschaffen van nieuwe. De tijd, dat deuren en
ramen in een gewoon timmerbedrijf werden gemaakt,
is voorbij, omdat men tegen de fabrieken niet kan con-
curreeren. Schoolbanken worden als regel niet in de
gemeentewerkplaats gemaakt. Wel worden ze er her
steld en er worden wel eens enkele bij gemaakt. Ieder
met een eigen timmerwinkel doet dit werk zelf, omdat
het voordeeliger is. B. en W. zullen den wenk van den
heer Praamsma ter harte nemen en trachten dit werk
zoo voordeelig mogelijk gedaan te krijgen.
De heer Praamsma is dankbaar voor deze toezegging
en gelooft dat aanbesteding voordeeliger zal zijn. (De
heer De Boer (weth.): Waarom gelooft U dat?).
Spr. meent, dat men voor het maken van banken een
speciaal bedrijf moet hebben. Bij een begrootingswij-
ziging eenigen tijd geleden voor het aanschaffen van
nieuwe banken, stond De banken kunnen uit voorraad
genomen worden. Er zijn dus eigen-gemaakte banken
in voorraad. (De Voorzitter: Waar staat eigen
gemaakte
Spr. heeft slechts verzocht het onderhoud zooveel
mogelijk naar het vrije bedrijf te brengen, waarop de
wethouder antwoordde, dat als zulks voordeeliger zou
blijken, B. en W. dat wel willen, waarmee spr. tevreden
is.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Volgnos. 127, 190, 192, 198, 201 en 206. Met alg.
stemmen wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Reinig in gsbedr ij f
Volgno. 51. Winterdienst.
Den heer Posthuma verheugt het, dat B. en W. niet
met deze verlaging meegaan, omdat men niet weet hoe
veel sneeuw er zal vallen. Spr. dringt er op aan zich
niet door de Comm. te laten intimideeren en de sneeuw-
opruiming zoo goed mogelijk te doen geschieden.
De heer De Boer (weth.) verzekert, dat de veiligheid
van het verkeer in elk geval in acht zal worden geno
men, wat ook vorige jaren steeds is gebeurd.