168 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 December 1938. stel hetzelfde beoogen als waarvoor de woningen inder tijd werden aangekocht, alleen zal er nu waarschijnlijk iets anders voor in de plaats komen, dan toen de be doeling was. Volgens den Dir. van G.W. is thans het oogenblik gekomen om deze woningen af te breken en aan het vrijkomende terrein ten behoeve van de volks huisvesting een betere bestemming te geven, waaruit spr. concludeert, dat hier weer arbeiderswoningen zullen worden gebouwd. Voor die woningen zal echter meer huur moeten worden betaald dan de bewoners thans betalen, waardoor voor hen een moeilijke toestand ont staat. Opschuifsysteem is noodig en als inderdaad de bedoeling is hier arbeiderswoningen te bouwen, dan dringt spr. op spoed aan. want er bestaat dringend be hoefte aan woningen in een lage huurklasse. De Vrijz. Dem. voelen veel voor een goede volkshuisvesting en het verheugt spr., dat velen dit gevoel deelen. Hoe staat het met de saneering van de Weerklank? De heer Van der Schoot is tegen afbraak van deze woningen. Spr. en de heer Feitsma meenen, na bezich tiging, dat van bouwvalligheid allerminst sprake is. De muren zijn nog heel goed en kaarsrecht dan zijn er in Leeuwarden wel andere huizen! en van verzakking van ramen en kozijnen is geen sprake. Van buiten geven de huizen een vriendelijken aanblik, er is vol doende toetreding van licht en lucht en er ligt een mooi grasveld voor, zoodat deze woningen werkelijk nog aantrekkelijk zijn. Was het nu zoo, dat geweldig hooge kosten zouden moeten worden gemaakt om deze woningen op te knap pen, wat oorzaak zou zijn maar tot afbraak over te gaan, doch zulks is niet het geval. 2/3 deel der woningen maakt een heel goeden indruk. Het vorige jaar zijn deze geverfd, vele vloeren pas vernieuwd, de interieurs zien er grootendeels proper uit en ook de slaapgelegenheid is niet zóó, dat de woningen daarom zouden moeten worden afgebroken. Er wordt gesproken van lekkage. Inderdaad heeft de dakbedekking haar tijd gehad, maar als de oude pannen door nieuwe worden vervangen is lekkage uitgesloten. De huizen zijn vochtig, omdat ze in een kuil staan, aldus het rapportde kruin der straat ligt beduidend hooger dan de woningen. Tusschen de kruin en de woningen ligt een voetpad en daartusschen de rioleering, zoodat het water niet weg kan. Spr. is overtuigd, dat, als de rioleering met wateraflossing in orde wordt ge maakt met tusschengelegen kolkjes, het hemelwater er verder geen last zal veroorzaken. Dat de vloeren beneden de straat liggen is niet juist zij liggen minstens 5 cm boven de straat en dat er veel water in de kelders staat, heeft spr. niet kunnen ont dekken. De kelders hebben n.l. gemetselde vloeren en heel sporadisch, b.v. bij hoog water, staat er water in de kelders. Bij de eene woning meer dan bij de andere, slaan de vloeren vochtig uit, waarbij ventilatie echter groot verschil maakt. En al stond er water in de kelders, dan was zulks op te lossen door ze gelijkvloers te maken met de kamers. Licht en lucht is er zoowel binnen als buiten de huizen. Een en ander in aanmerking genomen en het feit, dat verschillende woningen heel goed onderhouden zijn en in het centrum van de stad zijn gelegen, moeten deze woningen niet worden afgebroken. Als aan alle wo ningen beverboard wordt aangebracht, zooals bij 2/3 deel is gebeurd en er verder geschiedt, wat spr. heeft genoemd, dan ontstaan zeer nette woningen voor kleine gezinnen. Gezien den huurprijs dezer woningen, gelooft spr., dat de gemeente het bezit van deze 23 woningen op prijs moet stellen. Hoeveel menschen zijn er niet, die weinig huur kunnen betalen. Van leegstaan zal geen sprake zijn. Als men ze verhuurt aan gezinnen van 4 personen, behoeft er niet onder de pannen te worden geslapen. De bedsteden zijn een goede slaapgelegenheid, al is nu een enkele wat vochtig door de lekkage van het dak, wat verholpen kan worden. In vergelijking b.v. met de woonschepenhaven is de slaapgelegenheid in deze woningen beduidend beter. Natuurlijk brengt verbetering kosten mee, doch dat b.v. het trasraam zou moeten worden hersteld, zooals de Dir. van G.W. schrijft, gelooft spr. niet. daar dit zoo nog jaren mee kan. Spr. heeft de zaak met dien Directeur en den In specteur van het Woningtoezicht besproken en daar spr.'s meening daar nog wel weerklank vond, zou spr. deze huizen niet willen afbreken, doch herstellen. Met het aanbrengen van nieuwe pannen en een rioleering, schilder- en behangwerk, waar zulks nog niet gebeurde, is misschien 100.— per woning gemoeid en dan is de zaak daar radicaal in orde. Spr. gunt den menschen graag goede en ruime woningen, doch men vergete niet den lagen huurprijs dezer woningen en hij meent, dat b.v. oude menschen daar zeer tot hun tevredenheid zullen wonen. Bovendien brengt afbraak 1800.huur- derving mee, wat in deze moeilijke tijden wel over wogen dient te worden. Afbraak zal tengevolge hebben, dat de bewoners duurdere woningen moeten huren, omdat er geen wo ningen in den huurprijs van deze huizen zijn, wat de gemeente financiëel moeilijkheden zal opleveren. Spr. weet niet of de overige Raadsleden de woningen hebben bezien. Anders zou spr. zeggen: doet het alsnog. De heer Van der Geest vereenigt zich niet met de beschouwing van den heer Van der Schoot, die afgaat op den vriendelijken aanblik van de huisjes en den mooien voortuin enz. Dat doet echter niet af aan den staat der woningen, welke, als men zich bepaalt tot het rapport, toch niet meer als bewoonbaar zijn te beschou wen. Immers, het zijn éénkamerwoningen met 2 bed steden en een klein portaaltje. De zolder kan voor slaapgelegenheid niet benut worden, vooral niet bij kou of sneeuw. Vernieuwing dezer woningen zou veel geld kosten en dan is het resultaat nog poover, tenzij men van iedere 2 ruggelings gezette woningen één zou maken, maar dan zouden de tegenwoordige bewoners de huur niet kunnen opbrengen. De brief van de bewoners behelst, dat ze daar willen blijven wonen, als de noodige verbeteringen worden aangebracht, waaruit blijkt, dat de toestand niet zóó is, als de heer Van der Schoot zegt. Daar deskundigen deze woningen niet langer bewoonbaar achten en voor afbraak bestemmen, zal de Raad, die toch voor krot opruiming voelt, daar achter moeten staan. Er zijn natuurlijk nog huizen in Leeuwarden, welke minder zijn, doch die moeten ook veel vlugger worden afgebroken dan thans gebeurt. De heer Muller meent, dat de Min. van Binnenl. Zaken, die in de Tweede Kamer zeide, dat het finan- ciëele beleid van Leeuwarden zoo niet langer getole reerd kan worden, dit niet van het beleid over de vaste goederen kan zeggen, daar deze woningen 19 jaar ge leden voor afbraak zijn gekocht en nu pas wordt voor gesteld ze af te breken, omdat ze niet meer bewoonbaar zijn. Dit beleid kan niemand roekeloos vinden. Thans is het echter niet meer verantwoord dergelijke wonin gen te laten bewonen. Spr. begreep eerst niet, waarom de heer Turksma speciaal mededeelde, dat de Vrijz. Democraten voor een goede volkshuisvesting zijn, maar toen zag hij punt 3 van de agenda. Zou dit ook in verband met de verkie zingen zijn gezegd Als men den heer Van der Schoot mag gelooven. zien de woningen er zoo uithet dak en de vloeren zijn niet goed meer. (De heer Van der Schoot: De vloeren zijn best.) Er is geen ventilatie onder de vloeren, de trasramen zijn slecht, in de bedsteden loopt het water langs de muren. En als men dan bedenkt, dat in deze éénkamerwoningen, welke rug aan rug staan, kinderen worden opgevoed, dan is spr. zoo vrij, dat een ontoe- laatbaren toestand te vinden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 December 1938. 169 Niet alleen deze woningen, maar ook andere krotten moeten worden opgeruimd en spr. zal dankbaar zijn, als B. en W. binnenkort een voorstel tot onbewoonverkla- ring van verschillende krotten zullen doen. Er zijn ech ter nog dergelijke krotten bewoond, omdat er absoluut geen kans voor de bewoners is een betere woning te krijgen, ook al zouden zij dat willen. Daarom betrachte men zooveel mogelijk spoed met het bouwen van arbei derswoningen, waardoor een normaal opschuifsysteem tot stand kan komen. Spr. kan zich voorstellen, dat deze menschen, die uit een kleine beurs moeten leven, hier graag willen blijven wonen, maar men moet hen tegen zichzelf beschermen. Er wonen niet alleen oude men schen in. Spr. heeft er ook jonge vrouwen met kinderen gezien en het is hem een gruwel, dat in dergelijke krot ten kinderen worden opgevoed. Gaarne verneemt spr. wanneer met den bouw van de 75 woningen aan den Weg naar Cambuur wordt be gonnen. De heer Posthuma verheugde zich over dit voorstel, omdat, volgens het rapport van den Dir. van G.W., deze woningen in geenen deele voldoen aan de eischen, aan een behoorlijke arbeiderswoning te stellen. Maar nu is de heer Van der Schoot tot de conclusie gekomen, dat de toestand daar nogal meevalt, al moet er wel iets opgeknapt worden. Spr. vindt dit erg onaangenaam. Hij is afgegaan op het zeer uitvoerige rapport en zal zich daaraan houden, maar wordt toch gaarne nader ingelicht. Volgens het rapport zouden de woningen ge heel vernieuwd moeten worden, wat hooge kosten mee brengt en dan nog blijven er vele ongemakken aan kleven, welke kleine huizen nu eenmaal hebben. Welis waar zijn er nog veel slechtere woningen in de stad, maar daarover heeft de gemeente weinig te zeggen. Deze woningen zijn echter gemeente-eigendom en dus is de gemeente verantwoordelijk voor den slechten toestand en den gezondheidstoestand der bewoners. Zij kan t.a.v. deze woningen geen andere houding aanne men, dan t.a.v. andere krotten, welke onbewoonbaar worden verklaard. Spr. gaat dus met het voorstel accoord, maar ver neemt gaarne, wat met het terrein zal gebeuren. Als daar arbeiderswoningen worden gebouwd tegen lagen prijs, dan komt men in de lijn van het verzoek der be woners, die deze woningen gaarne zagen verbeterd en genegen zijn iets meer huur te betalen, en als deze be woners dan bij verhuur voorrang zouden hebben, gelooft spr., dat aller belangen zooveel mogelijk worden gediend. De heer Praamsma concludeert, dat wat van den eenen, zoowel als van den anderen kant is aangevoerd, waar is. Het hangt er alleen van af hoe men de zaak bekijkt. Beziet men dit voorstel uit het gezichtspunt van een betere volkshuisvesting, dan komt men niet anders dan tot het voorstel van B. en W. en spr. geeft toe, dat de woningen niet kunnen worden verbeterd tot vol waardige arbeiderswoningen. Dan moet tot nieuwbouw worden overgegaan. Spr. is het met den Dir. van G.W. eens, dat verkoop zeer ongewenscht is in het belang van de menschen, die op dergelijke woningen aange wezen zijn, en hierdoor erkent de Directeur dat een zekere bevolkingsgroep op dergelijke woningen is aan gewezen. Spr. geeft den heer Muller toe, dat in deze woningen geen gezinnen met kinderen behoorlijk kunnen gehuis vest worden, maar voor één a twee personen, ouden van dagen, die door het bewonen van een woning a f 1.50 hun zelfstandigheid nog kunnen bewaren, is het iets anders. Deze woningen liggen gunstig in het cen trum, niet aan een drukken verkeersweg en de men schen willen er graag in blijven. Er is tamelijk veel open terrein bij de huizen en de een heeft 's morgens, de ander 's middags zon. En staat men op het standpunt, dat Leeuwarden alleen volwaardige woningen moet bezitten, dan heffe men ook de woonschepenhaven op. Dergelijke toestan den vindt men echter in iedere stad en dat er aan één kamerwoningen inderdaad behoefte bestaat, bewijst het feit, dat in Arnhem goedkoope, kleine, woningen moes ten worden gebouwd. Gelukkig heeft de gemeente deze 23 woningen in eigendom; zij heeft ze goed onderhouden, en wat is er nu tegen om ze, voor zoover noodig. op te knappen, er rioleering aan te brengen en ze dan alleen aan een of twee personen te verhuren. Erkend wordt, dat er een bevolkingsgroep op der gelijke woningen is aangewezen en ook de heer Muller zegt, dat deze geen kans heeft een betere woning te krijgen. Ieder wil gaarne een goede woning hebben, maar spr. vindt het een goedkoope liefde om deze wo ningen af te breken, wetende, dat er geen betere wonin gen voor de bewoners zijn. Gelukkig voelt de geheele Raad voor een goede volkshuisvesting, wat ook geble ken is uit den bouw van 75 arbeiderswoningen voor groote gezinnen. Thans wil spr. de groepen, die bij kleine goedkoope woningen gebaat is, gaarne helpen en hij geeft B. en W. in overweging te trachten n.a.v. een Min. circulaire een bijdrage van het Rijk te krijgen voor de verbetering van de onderhavige woningen. En zelfs al zou de gemeente deze kosten zelf moeten dragen. 1000.-— meer of minder vindt spr. geen bezwaar om deze woningen te behouden. De heer IJtsma meent, dat hier schrijnend naar voren komt, dat een groote bevolkingsgroep zich moet behel pen in woningen als deze. Over dergelijke woningen kan ieder zijn oordeel hebben, maar als de deskundigen der gemeente er hun oordeel over hebben uitgesproken, dan houdt spr. zich daaraan en als de heer Van der Schoot zich heel voorzichtig uitdrukt, zeggende, dat die ambtenaren iets in andere richting voelden, spr. meent, dat dezen de eindconclusie van hun rapport niet heb ben gewijzigd. Als men deze woningen zou herstellen en bestemmen voor kleine gezinnen of ouden van dagen, dan vervalt men toch in de moeilijkheid, dat de tegenwoordige be woners grootendeels een andere woning moeten zoeken. Het gevaarlijke standpunt van den heer Van der Schoot, dat deze woningen nog maar wat moeten blijven be staan, gezien den lagen huurprijs, beteekent in den grond, dat het gemeentebestuur het recht tot krotoprui ming uit handen geeft. Is er over eenig particulier krot een nog vernietigender oordeel noodig dan dit rapport? Hoe zal men dan ooit tegen een particulier kunnen op treden? Het is zooals de heer Posthuma zeide, hier heeft de gemeente zelf de zaak in handen, maar ook zelf de verantwoordelijkheid, als zij deze woningen, welke on bewoonbaar zijn, langer verhuurt. Zij moet er zich voor schamen, deze woningen langer te exploiteeren, al is het niet zoo, dat, als vanavond tot afbraak wordt be sloten de woningen morgen worden afgebroken. Deze komen op de lijst van woningen, welke niet meer voor bewoning in aanmerking komen. Er zullen binnen kort nog meer krotwoningen worden afgevoerd en spr. hoopt, dat een en ander een stimulans moge zijn, sneller nieuwbouw te bevorderen. Men dient de volkshuisves ting niet door deze huizen te bezigen voor ouden van dagen, maar door, zooals in Arnhem geschiedde, op bijzondere wijze goedkoope woningen te bouwen, waar voor men ten volle de verantwoording kan dragen. De heer Rom Colthoff meende, na lezing van het ver nietigende rapport, dat deze huizen liever vandaag dan morgen afgebroken dienden te worden en toen hij met mevr. Van Dijk er naar toe ging, had hij gedacht de meest verschrikkelijke krotten te vinden, menschon- waardig om te bewonen, en bewoners met vele klachten. Het is echter heel anders uitgevallen. Niet slechts, dat de verschillende bewoners, die spr. gesproken heeft,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 3