170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 December 1938. hem hebben verzocht toch vooral niet voor afbraak te stemmen hij geeft onmiddellijk toe, dat de lage huur voor deze menschen een groote rol speelt en de vraag, hoe komen wij ergens anders zoo goedkoop terecht doch ook de toestand der woningen is spr. meegevallen en hij onderschrijft geheel het betoog van de heeren Van der Schoot en Praamsma. Spr. acht het onnoodig deze woningen onmiddellijk onbewoonbaar te verkla ren, al zal aan het College worden overgelaten wanneer ze zullen worden afgebroken. Spr. is ook voor afbraak van krotwoningen, maar gelooft, dat er heel wat slech ter woningen zijn dan deze. Er zouden steeds zooveel klachten van de bewoners zijn gekomen. Eenige bewoners jongelui hebben wel eens geklaagd, die nu de eersten zijn om het adres, om de woningen te behouden, te teekenen. Ook meent spr., dat de uitgifte der woningen foutief is geweest; het zijn inderdaad geen woningen voor groote gezinnen. Voorts zouden eenige verbeteringen, als de heer Van der Schoot heeft genoemd, kunnen worden aangebracht. Voor 100.per woning kan toch een aardige her stelling tot stand komen, zoodat de bewoners kunnen blijven, al beschouwt ook spr. deze woningen allerminst als een ideale verblijfplaats, en er moet dan ook worden gestreefd naar den bouw van goedkoope arbeiders woningen. De heer Balk heeft de woningen ook bezien. Hij is geen deskundige, maar dat de gemeente dergelijke woningen verhuurt aan gezinnen met 3 of 4 kinderen acht spr. uit den booze. Op zolder ziet de zaak er slecht uit en bij eenigszins nat weer biedt de woning allerminst een ideale woonplaats. Spr. vraagt zich af, waar dergelijke menschen, die niet meer dan 1.60 huur kunnen betalen, onderdak moeten vinden; voor hen zal een oplossing moeten wor den gevonden. De kans bestaat, dat, bij afbraak, de menschen in nog slechtere huizen terecht komen, wat hij jammer zou vinden, want hij heeft woningen gezien, welke de bewoners heel keurig onderhouden. Spr. heeft ook een bewoner gesproken, die wel meer huur kan be talen en daar dus niet thuishoort. Als tot afbraak wordt besloten, komt er dan een bord „onbewoonbaar verklaard" aan de huizen Spr. zou zich schamen, dat de gemeente ze dan nog verhuurde. De heer Hellema betoogt, dat, als de besprekingen waren gebleven bij het overgelegde rapport, hij van harte voor het voorstel van B. en W. had gestemd. Wat enkele leden hier naar voren hebben gebracht, acht spr. van vrij ernstigen aard. Het gaat niet meer om de appreciatie van de feiten, doch de feiten zelve de hoedanigheid der woningen schijnen niet vol doende vast te staan. Immers, de heer Van der Schoot heeft een vrij ernstigen aanval gedaan op het rapport van G.W. Het liggen van de vloeren der woningen beneden of boven de kruin der straat is iets. dat vast kan staan en vóór de Raad een besluit neemt, moet een en ander absoluut vast staan. Is het niet het beste dit voorstel, waar geen dringende haast bij is, drie weken uit te stellen, om B. en W. tijd te geven na te gaan of de hier gemaakte opmerkingen juist zijn en den Raad hieromtrent nader in te lichten Bovendien ware dan een lijst over te leggen van de bewoners en de grootte hunner gezinnen, opdat de Raad zich een oordeel kan vormen. Op deze manier wordt er een blaam geworpen op het rapport. De heer De Boer (weth.) zegt, dat de heer Van der Schoot een ernstigen aanval op het rapport van den Dir. van G.W. heeft gedaan door niets meer en minder te zeggen, dan dat de daarin genoemde feiten niet vol doende vaststaan. Spr. zal trachten deze bewering te ontzenuwen. In 1919 heeft de gemeente deze woningen gekocht om ze af te breken, ten einde daar een bewaarschool te stichten. Daarvan is niets gekomen en de woningen zijn tot nu toe verhuurd tegen voor-oorlogsche huren van 1.50 en 1.65 per week. De huren van andere arbeiderswoningen zijn echter opgeloopen, en waren deze woningen in handen van particulieren gebleven, dan waren de huren zeker hooger geweest, want voor de slechtste woningen worden als regel de hoogste huren betaald. Ze zien er aan den buitenkant niet slecht uit, zijn zoo goed als mogelijk was onderhouden, behoor lijk geverfd en worden netjes bewoond, maar was dat niet het geval, dan zou men ook onmiddellijk kunnen zien, dat ze niet meer bewoond behooren te worden. Inderdaad zijn deze woningen beter geschikt voor kleine gezinnen, dan voor menschen met kinderen, maar men kon de jongelui, die er destijds inkwamen, er toch niet uitsturen, toen het gezin zich vermeerderde. De wonin gen zijn zoo slecht, dat men de wolken door den zolder heen ziet en van de vloeren heeft de Dir. van G.W de gebreken opgesomd. Deze behooren 20 a 30 cm boven de kruin van de straat te liggen, wat hier niet het geval is. Het geheele complex ligt in een kuil. Bovendien heeft elk huis geen apart privaat, een toe stand, welke niet meer mag voorkomen. De trasramen zijn niet waterdicht, waardoor het water onder de vloe ren komt en herhaaldelijk door pompen moet worden verwijderd. Spr. is er zelf meermalen geweest en deze feiten staan als een paal boven water. De vloeren zou den dus moeten worden vernieuwd en de trasramen verbeterd, het houtwerk der kappen, dat grootendeels vergaan is, vernieuwd en beschoten en de pannen, die verwaterd zijn, wat ook de heer Van der Schoot erkent vernieuwd. Verder is de slaapgelegenheid slecht. Er j zijn nog bedsteden, wat toch geheel uit den tijd is. Dr Maas en anderen voelden zich verplicht den Dir. van G.W. en het Bouw- en Woningtoezicht herhaaldelijk er op te wijzen, dat deze woningen niet meer bewoonbaar zijn. Ook van de bewoners zijn veel klachten binnenge komen, al willen ze er nu graag in blijven wonen, om dat de huren laag zijn. Het zal technisch wel mogelijk zijn een rioolstelsel aan te brengen, waardoor het com plex droog wordt, maar de kosten daarvan zouden veel te hoog worden, en al brengt men alle door den Direc teur genoemde noodzakelijke verbeteringen aan, de in deeling blijft gelijk en nooit kunnen het behoorlijke arbeiderswoningen worden. Daarom stellen B. en W afbraak voor. Verkoop is natuurlijk uit den booze, om dat ze dan weer door particulieren zouden worden geëxploiteerd. De vrijkomende grond moet volgens B. en W. weer dienstbaar worden gemaakt aan de volkshuisvesting doch daaromtrent staat nog niets vast. Misschien kun nen er met Rijkssteun woningen voor groote gezinnen worden gebouwd, maar eerst moeten de woningen maar eens afgebroken zijn. Daarvoor kan geen datum ge noemd worden, omdat het waarschijnlijk voor de be woners wel moeilijk zal zijn spoedig een andere woning te vinden. Voor de huren, welke ze thans betalen, kun nen ze nergens terecht, maar ook het Woningbedrijf zal trachten te bevorderen, dat er in de eerste plaats voor hen woningen beschikbaar komen. Aan de voorbereiding van de 75 woningen nabij „Cambuur" wordt hard gewerkt; zij zullen zoo spoedig mogelijk worden aanbesteed. Den heer Praamsma, die de woningen wil behouden voor alleenstaanden en oude menschen, heeft spr. reeds beantwoord. De gemeente heeft nogal verscheidene woningen voor dergelijke menschen, b.v. in den Maria- hof. en ook de woningen in de Indische buurt zijn niet groot en ongeschikt voor grootere gezinnen. Wat de Weerklank betreft, is het de bedoeling, dat de nieuwe Inspecteur voor het Woningtoezicht binnen afzienbaren tijd den toestand nauwkeurig zal onder zoeken. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 December 1938. 171 De heer Van der Schoot meent, dat enkele Raads leden uit het oog verliezen over welke woningen het hier gaat. Het betreft hier woningen met 2 slaapgele genheden, alleen voor kleine gezinnen geschikt. De zolders kunnen niet voor slaapgelegenheid gebruikt worden en moeten, al zouden de woningen verbeterd worden, daarvoor ook nooit gebruikt worden. Er is gezegd, de woningen zijn voor 19 jaar voor afbraak aangekocht, zoodat het nu wel tijd wordt ze af te breken. De woningen zijn echter aangekocht, om dat het terrein noodig was voor een bewaarschool en nu dat overgaat, kunnen de woningen rustig blijven staan. Men noemde het krotten. Spr. heeft zulks aller minst kunnen ontdekken dan zijn er wel veel slech tere huizen en hij heeft niets anders gezegd dan hoe volgens hem de toestand ter plaatse is. Ook heeft spr. niet kunnen constateeren, dat de bewoners zooveel klachten hebben, wèl, dat er wel eens wat lekkage is en water in de kelder. En wat het water onder de bed steden betreft, een bed, dat een maand in de bedstede had gelegen, was nog niet vochtig Ook spr. zag graag, dat ieder mensch een goede woning had, maar deze woningen kunnen den toets der critiek nog wel doorstaan, vooral als ze zouden worden bewoond door kleine gezinnen. Dat in een der wonin gen een gezin met 8 personen woont, is ontoelaatbaar. Door herstellingen aan te brengen krijgt men wonin gen, die nog jaren kunnen worden bewoond, niet tot schade van de bewoners, noch van de gemeente. Het water moet af en toe weggepompt worden, omdat de rioleering absoluut niet in orde is. Al staan de woningen a.h.w. in een kuil, als de rioleering goed is, komt het water niet in de huizen. Ook spr. gunt den menschen graag een aparte slaap gelegenheid, doch over de bedsteden van 2/3 deel der woningen, die spr. gezien heeft, kan men rustig zijn. De bewoners hebben geen rheumatiek e.d. en zijn kern gezond. De gemeente doet goed deze woningen niet te rang schikken onder krotwoningen, nader de door spr. genoemde herstellingen te onderzoeken en een opgave daarvan aan den Raad te doen. De heer Van der Geest zegt, dat men, zich vasthou dende aan het rapport, niet anders kan concludeeren, dan dat hier sprake is van krotten. De heer Van der Schoot heeft uit den aard van zijn beroep meer kijk op zaken als deze dan spr,, maar als deskundigen der ge meente spreken van krotwoningen en tot afbraak advi- seeren, dan pleit het niet voor de deskundigheid van den heer Van der Schoot, die meent, dat door 100.per woning te besteden, bewoonbare woningen zouden ontstaan, als onder de bedsteden water staat, de rioleering vernieuwd moet worden en er nieuwe pannen op moeten. Volgens den wethouder zijn niet alleen de pannen verwaterd, maar moet ook het binnen- hout vernieuwd worden. En begint men met herstelling, dan kan alles wel vernieuwd worden, wat, gezien de indeeling van dergelijke woningen, niet gewenscht is. Men doet beter deze woningen radicaal af te breken en nieuwbouw te bevorderen; dan brengt men iets goeds tot stand. De heer Praamsma zegt, dat in de stukken nergens wordt gesproken van krotten. Zelfs geeft de Dir. van G.W. een behoorlijke wijze van verbetering aan. Ook zegt het rapport niet, dat doktoren de woningen afkeu ren. Alleen heeft dr. Maas er op gewezen, dat bewo ning in verband met de volksgezondheid in den huidi- gen toestand niet meer toelaatbaar is, waarin opge sloten ligt, dat aan dezen toestand wel iets te verbeteren valt. En' dat deze niet meer voor verbetering vatbaar zijn, betwist spr. op grond van het rapport, omdat de Directeur ze wel voor verbetering vatbaar acht. Deze vraagt zich alleen af, of dat niet te veel zal kosten. De heer Muller zegt, dat verbetering te duur komt, maar er bestaat geen begrooting van. Spr. wil het misverstand wegnemen, dat spr. c.s. niet voor een goede volkshuisvesting zouden zijn. Hij heeft niet anders betoogd, dan dat hij de woningen bewoon baar wil maken voor alleenstaande personen of oude echtparen, en dan niet uit een schriele beurs. Ook de heer De Boer erkende, dat deze woningen voor dezen geschikter zijn dan voor gezinnen. Dat deze woningen nog tegen voor-oorlogsche prijzen worden verhuurd, is voor spr. een argument te meer om ze te behouden. De heer Rom Colthoff zou een tijd willen bepalen, waarbinnen de woningen zullen worden afgebroken. De bewoners kunnen daarmede dan rekening houden. De heer De Boer (weth.) zegt, dat de rioleering, kort geleden aangebracht, niet voldoende is. Wel is een ter rein altijd droog te maken, doch het aanbrengen van een rioleering, welke al het vocht kan opnemen, zou zooveel kosten, dat zulks voor deze woningen niet ver antwoord is. Dr. Maas acht bewoning niet langer toe laatbaar en ook de Dir. van G.W. meent, dat, al wordt dit complex verbeterd, het nooit volwaardige woningen zullen worden door de geringe oppervlakte, en er zullen altijd bedsteden blijven. Hij acht verbetering mogelijk, maar, met het oog op de kosten, niet verantwoord. Daarom breke men ze af. Met 22 tegen 7 stemmen, die van de heeren Praam sma, Algera, Feitsma, mevr. Van DijkSmit, de heeren Van der Schoot, Wiersma en Rom Colthoff, wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12. De heer Hellema vereenigt zich met dit voorstel, doch heeft bezwaar dezen post op den Kap.dienst te zetten. Het betreft hier een incidenteel geval, dat bij de primi tieve begrooting niet bekend was en waarvoor „On voorzien" kan dienen. Daar er geen bepaalde voor schriften zijn, dat deze uitgave niet uit den gewonen dienst mag geschieden, zou spr. willen voorstellen haar van „Onvoorzien" af te nemen. De heer Bos vraagt, of de post Luchtbescherming, 10.000. is goedgekeurd en hoe die is besteed. Kan een gedeelte van het thans gevraagde daaruit niet worden bestreden? Spr. meent, dat de luchtbescherming Rijkstaak is en de uitgaven daarvoor niet op den Kap.- dienst mogen drukken, doch dat de extra-bijdrage met dit bedrag moet worden verhoogd. Den heer Praamsma verwondert het, dat B. en W. aan het einde van het jaar crediet voor afdekmateriaal tegen lichtuitstraling vragen, nu bij de begrooting 1939 een afgerond plan i.z. luchtbescherming zal worden ingediend. Deze uitgave is noodig in verband met de binnenkort te houden verduisteringsoefeningen. Is het niet moge lijk deze nog eens te doen geschieden zooals voorheen, en dat de Raad deze uitgaven beschouwt mèt het ge heele luchtbeschermingsplan Dan kan de Raad een en ander beter beoordeelen dan nu. Op 2 December is den Dir. van G.W. een kostenberekening gevraagd en dat deze op 3 December een globale schatting opgeeft, wijst er op, dat de uiterste spoed is betracht. Waarom is deze zaak met zoo grooten spoed behandeld, dat er geen behoorlijke voorbereiding mogelijk was De Voorzitter zegt, dat dit geen kosten zijn voor den luchtbeschermingsdienst, maar kosten, welke ook iedere particulier moet maken om zijn perceel voor verduis tering in orde te maken. Dat er zooveel haast met deze zaak wordt gemaakt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1938 | | pagina 4