28 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. Voortzetting der vergadering op Dinsdag 31 Januari 1939. gevoerd. Die vernieuwing is een algemeen belang en dat hoogere instanties haar traineeren, verdient afkeu ring. Het publiek weet echter, dat de schuld niet bij den Raad en B. en W. ligt. De gedachte, dat de ver betering uit de opbrengst van het staangeld moet wor den gefinancierd, verwerpt spr., omdat, als men dat standpunt huldigt, de straten in Leeuwarden er nog slechter zouden uitzien. Voor koopman en publiek is het noodig, dat deze verbetering tot een goed einde wordt gebracht. Spr. is voor den aanleg van een speelweide, welke de speeltuinvereeniging „Jong Leven", als spr. goed is ingelicht, zal exploiteeren. Ook heeft spr. vernomen, dat deze organisatie prijs stelt op een vertegenwoor diger van den Raad en van de Comm. voor Lich. op voeding in haar bestuur. I.z. de jachthaven stelt spr. niet alleen een bespreking met het Bestuur der L.W.S. op prijs, maar ook een met den heer Massolt, en verzoekt van beide besprekingen verslag aan den Raad, opdat deze zijn houding kan bepalen. Overigens dringt ook spr. aan op werkver ruiming. Velen zijn 6 a 7 jaren werkloos en ieder be grijpt, dat er in hun gezinnen aan alles tekort is, vooral bij de armlastigen, die dikwijls zeer weinig steun krijgen, en bovendien slechts 0.50 a 0.75 brandstoftoeslag tegen de crisiswerkloozen 1 tot 1.30. Spr. was dan ook teleurgesteld, dat niet alle ondersteunde arm lastigen brandstof hebben ontvangen. Is een georganiseerde bouwvak- of transportarbeider inderdaad gerangschikt onder de armlastigen, omdat hij den marktdag benut om iets te verdienen Zoo ja, acht men dat dan in verband met zijn georganiseerd zijn juist Spr. betreurt het, dat B. en W. een verbod van ver kapte bedelarij niet voorstaan. Is dit om M.H. niet meer te belasten De door spr. bedoelden komen reeds ten laste van M.H., doch doordat zij zoo weinig steun ont vangen, dat zij daar alleen de huur van kunnen betalen, worden zij naar deze verkapte bedelarij gedreven. Spr.'s verzoek klemt te meer, daar de bonafide venters door eerstgenoemde groep in hun bestaan worden bedreigd, zoodat onder die kleine groep zelfstandigen de armlas tigheid toeneemt. Wat M.H. den bedelnegotiehouders onthoudt, moet zij den kleinen zelfstandigen koopman geven, en dus snijdt het mes in eigen vleesch. Het ware dus verstandiger, en vooral meer sociaal, de verkapte bedelarij te verbieden, waardoor die menschen in een steunregeling zouden kunnen worden opgenomen, waar toe reeds verschillende verzoeken M.H. bereikten. Voorts vestigt spr. er de aandacht op, dat armlastigen, aan wie door M.H. een briefje is verstrekt, dat zij kleeding of schoeisel bij Pract. Hulp kunnen halen, daar komende wordt gezegd, dat het gevraagde niet aan wezig is, terwijl zij overtuigd zijn, dat het er wel is. Houdt men dan aan, dan krijgt men dikwijls later iets, dat niet werd gevraagd. Het is toch al treurig genoeg, dat die menschen om tweede- of derdehandsch goed moeten vragen en daarvoor eerst bij M.H. uren in de rij moeten staan. Dat zij dan nog op een, den ambte naren bij P.H. onwaardige wijze, worden behandeld, behoeven zij niet te aanvaarden. Is het waar, dat de kinderen, bij den broodmaaltijd op school, zelf drinken mee moeten nemen Ook spr. is voor melkverstrekking op school. Er zullen zeker ouders zijn, die geen vijf cent voor melk kunnen betalen. I.z. den kindertoeslag zou spr. kunnen volstaan met te zeggen, principieel tegenstander te zijn, maar de heer Wiersma heeft de belastingheffing daarbij ge noemd. Loon moet echter naar prestatie zijn; belasting naar draagkracht. Het is toch logisch, dat iemand met een groot gezin niet die draagkracht heeft als iemand met een klein gezin bij eenzelfde loon, verkregen naar prestatie, en daarom moet eerstgenoemde minder be lasting betalen. Aan subsidieering van het Chr. bewaarschoolonder- wijs doet spr. principieel niet mee. Te 11.05 uur voorm. wordt de vergadering geschorst. Te 11.20 uur voorm. wordt de vergadering voort gezet. De Voorzitter zal niet altijd namens B. en W. spreken. Men is teruggekomen op het woord „opzettelijk" in den Aanb.brief, hoewel die kwestie, naar B. en W. meenen, in de Mem. v. A. is rechtgezet. De heer Praamsma heeft daarbij de werkverschaffing in het geding gebracht. Die heeft er echter niets mee te maken. „Opzettelijk" beteekent hier „willens en wetens" en niet „met voorbedachten rade". Het doel om werkloos heid te maken is niet „opzettelijk", maar zij is het „op zettelijk" willens en wetens gevolg van bepaalde handelingen en het wordt betreurd, dat die, ondanks dat men dit weet, toch worden volgehouden. Er schemert in door, dat B. en W. het misschien beter hadden ge vonden iets meer voor onderhoud te besteden, omdat men het geld toch kwijt is aan steun e.d„ met alle ge volgen van dien. Aan het woord „opzettelijk" hechte men dus niets bijzonders. Spr. geeft den heer Praamsma, die zegt, dat het Rijk verheugd is als meer werken worden uitgevoerd, toe, dat men altijd alle medewerking van het AVerkfonds heeft ondervonden, maar wijst er op, dat de gemeente het geld niet cadeau krijgt en al staan deze bedragen niet op den staat van schulden, toch wordt de schuld ermee vermeerderd. Later zegt de heer Praamsma de financiering door het Werkfonds te vreezen, omdat die bedragen gemakkelijker worden verkregen dan afgelost, wat inderdaad waar is. Het eenige voordeel is, dat men het geld wat goedkooper krijgt. Men loope er dus niet tè licht overheen en vergete de gevolgen niet. Wat de verbetering van het 3e gedeelte van den Mr. P. J. Troelstraweg betreft,, allen weten waarop die heeft gewachtzoodra B. en W. wisten, dat het kanaal ten Zuiden kwam, hebben zij het oog op deze verbetering gericht. Zij behoeven daartoe dus geen aansporing. Tegen de bewering, dat het niet van groote activiteit getuigt, dat nog geen plan voor het Gymnasium gereed is, komt spr. op. B. en W. zijn wel actief geweest, maar de voornaamste reden, waarom het Gymnasium moest worden verbouwd, is in September weggevallen, toen bleek, dat twee klassen minder werden gesplitst. De tweede reden, dat de lokalen te klein zijn, blijft, naast de kwestie van tocht en andere ondergeschikte punten. Het is bij het Gymnasium als bij het Wilhelminaplein. doordat een groote verandering in zicht was, zijn geen kleine reparaties meer gedaan. Ook particulieren han delen zoo. Steeds is overleg gaande, ook met curatoren en rector. Er waren echter allerlei mogelijkheden, welke onderzocht en uitermate besproken zijn. Lang zamerhand begint zich een plan af te teekenen, waarmee allen zich zullen kunnen vereenigen en dat zoo spoedig mogelijk den Raad zal bereiken. Ook B. en W. weten wel, dat de Groningerstraatweg verbeterd moet worden, maar zoolang deze niet is over genomen, kan er niets gebeuren. Het Rijk nu stelt be palingen, waarmee B. en W. niet bij den Raad behoeven te komen. Deze trachten betere voorwaarden te krijgen, maar er zit geen schot in de onderhandelingen. Spr. voelt niet veel voor melkverstrekking op school. Deze zaak heeft met de school als zoodanig niets te maken. Het is een van gemeentewege georganiseerde melkdrinkerij, die wel goed zal zijn, en de gemeente wel niets zal kosten, maar dan zijn er wel meer zaken van gemeentewege te reorganiseeren, welke goed zijn. Dan gaat het niet om het melkdrinken, maar om de organi satie van gemeentewege. Spr. gelooft, dat de heer Van Kollem al heeft ontdekt, dat zijn voorstel i.z. afbraak van de brugwachterswoning bij de Verlaatsbrug indertijd is verworpen. Bij de verbetering van den Dokkumertrekweg gaat het om de principiëele vraag Zal de gemeente een particu Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. 29 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 31 Januari 1939. lieren weg opknappen of een weg in miserabelen staat overnemen Wel neemt de gemeente straten over, maar dan zijn die eerst in orde gemaakt, terwijl voor die straten wordt bijbetaald in de onderhoudskosten. 40 jaar geleden verkeerde de trekweg al in slechten staat en toen is deze kwestie ook al in den Raad geweest. De Provincie wilde in 1899 den weg niet overnemen, maar wel bijdragen in de kosten van verbetering, waarvoor in 1902 plannen zijn ontworpen, varieerende tusschen 46.000.en ƒ90.000.naar gelang van de breedte. In 1903 zijn de onderhoudsplichtigen weer eens aan geschreven, doch er gebeurde niets en in 1910 heeft men zich weer tot Ged. St. gewend om financiëele mede werking, doch dezen zeiden, dat het in 1899 genomen besluit om bij te dragen, niet sloeg op het Leeuwarder gedeelte. In 1911 zeiden B. en W„ dat zij door zouden gaan het onderhoud van de onderhoudsplichtigen te eischen, die intusschen een comité tot oprichting van een waterschap hadden gesticht, dat met B. en W. in contact is getreden en toen is besloten het eerste gedeelte, van de Noorderbrug af tot het 3e bruggetje, te verbeteren, de kosten ieder voor de helft. B. en W. namen daarna het verbeterde deel over, zoodat het onderhoud daarvan bij de gemeente is. Einde 1918 bood genoemd comité 1500.aan voor de verbetering van den trekweg tot den Vierhuisterweg. Voor een goeden weg met oevervoorziening raamde de Dir. van G.W. echter 100.000.De Raad heeft dat aanbod toen gewei gerd Sindsdien heeft het comité den weg voor 1. verkocht aan een rangeerder te Franekermisschien is er ook van den anderen kant iets bijbetaald. Nu kunnen B. en W. dezen wel weer aanschrijven om den weg te verbeteren, doch het is misschien maar verstandiger het te laten. Van de aanliggende eigenaren zal voor ver betering wel niets te halen zijn, en de gemeente kan den weg toch zoo maar niet overnemen en verbeteren Bovendien zou, om een rijweg van 3 a 5 m te maken, de oevervoorziening verbeterd moeten worden, wat zeer duur is. Willen de aanliggende eigenaren echter een goed aanbod doen maar dan meer dan 1500. dan zal er misschien een oplossing zijn. Zooals de zaak thans is, valt er niets aan te doen. Wat het dempen der grachten betreft, tegenwoordig stelt men nog meer prijs op het behoud dan vroeger. Toen wilde men ze laten bestaan om het vreemdelingen verkeer. Hoe meer vreemdelingen er komen, hoe liever het spr. is, maar in de eerste plaats zien toch de eigen bewoners de grachten en, al zal de indruk op vreemde lingen sterker zijn, ook de dagelijksche inwerking, mis schien haast onbewust, op de inwoners moet men niet wegcijferen. De organisatie van de luchtbescherming eischt veel tijd en werk, wil men het niet alleen op papier in orde hebben. Het aan te brengen afweergeschut maakt niet het minste verschil t.a.v. de bescherming van de burger bevolking. Het is heel licht geschut geen kanonnen dat niet hoog kan schieten en alleen dienst kan doen, als de vliegtuigen vrij laag over de Centrale zouden vliegen. Enkele Raadsleden zeiden, geen tijd te hebben gehad het luchtbeschermingsplan te bestudeeren. Dat spijt spr., omdat hij graag deze zaak met leden, die er zich hadden ingewerkt, had willen bespreken. Hij heeft zichzelf ge heel in deze zaak ingewerkt en had daarbij graag cen trale leiding uit Den Haag gehad, maar die ontbreekt geheel. Wat de lichtuitstraling betreft, zegt spr., dat men het steeds meer gaat zoeken in het afdekken van de ramen, enz., dan in het afdekken van het licht zelf, al is na tuurlijk ook combinatie mogelijk. Dat dan het licht in huis kan blijven branden, zal het moreel der bevolking ten goede komen, wat tevens een landsbelang is, en dien kant moet het dan ook voor het geheele land uit. De erfpachtskwestie is heel eigenaardig. Eigenlijk komt het er voor den erfpachter niet op aan. hoe de andere partij tot de berekening van de erfpacht komt. Het is hier als bij een gewonen koop vragen en nemen of niet nemen. Als iemand iets koopt tegen een normalen prijs, vraagt hij toch ook niet hoe de verkooper tot dien prijs komt Men redeneert blijkbaar aldus veel pachten zijn den laatsten tijd verlaagd, dus moeten ook de erfpachten verlaagd worden. Pacht is echter heel iets anders. De som, waarvoor men oorspronkelijk den erfpachter den grond aanbood, werd beheerscht door verschillende factoren, waarmede de erfpachter niets te maken had, en nu een dier factoren is veranderd, i.e. de rente, welke de gemeente betaalt, lager is geworden, is dit toch geen reden de erfpacht te verlagen Waarom moeten erf pachters, die een huis uit de 2e of 3e hand hebben en dus bij den koop de erfpacht in den prijs verdisconteerd hebben, nu profiteeren van de erfpachtsverlaging Zij, die destijds een huis op eigen grond hebben gekocht, hebben nu ook schade. Door invoering van de riool belasting b.v. hebben zij, die aan den Harlingerstraat- weg hebben gebouwd, schade. Moet men hen nu ook rioolbelasting restitueeren Als men rekening wil houden met de lagere rente, dan komt men tot gekke conclusies. Immers, de gemeente heeft b.v. bij verkoop van een huis gedacht voor de verkregen som een zekere rente te maken. Moet de gemeente, nu zij minder rente maakt, den kooper om het verschil vragen? Verlaging van de bestaande erfpachten beteekent een willekeurig strooien met geld naar allerlei menschen, die er geen recht op hebben. Men weet, dat voor het Wilhelminaplein destijds 30.000.op de begrooting was gebracht om in 15 jaar uit de gewone middelen te worden betaald, waar mede Ged. St. en de Comm. v. Overleg zich hadden vereenigd. De Commissaris der Koningin meende echter in het algemeen belanq vernietiging van dat besluit te moeten vragen en het besluit is vernietigd. Toen kwam de groote verwarring. In het K.B. i.z. de vernietiging staat, dat het normale onderhoud gedurende de laatste jaren achterwege is gebleven. Allicht, want als men een groote herstelling op het oog heeft, doet men toch vooraf geen groote reparaties De aard van het gebruik van het plein leent zich er toe, de voorziening over eenige jaren verdeeld uit te voeren, aldus het K.B. Dit is echter technisch niet mogelijk. Spr. gelooft, dat ook de Comm. der Koningin, ingelicht van technische zijde, nu wel overtuigd is, dat de uitvoering in eens moet gebeuren. Toen kwam het plein in de Tweede Kamer aan de orde en werd de zaak nog veel verwarder. De Minister zeide „De beslissing van de Kroon komt veel meer overeen met, stelt veel meer in het gelijk de zienswijze van Ged. St. dan die van den Comm. der Koningin.". Dat lezende, is men nog verder van huis. En: „Op zichzelf bestond tegen herstel van het plein niet het minste bezwaar, maar waar wel bezwaar tegen bestond, was, dat deze 28.000.ten laste van den Kap.dienst werden gebracht. De gemeente Leeuwarden had de laatste jaren aan onderhoud van dit plein besteed 650.—, maar trok per jaar niet minder dan 17.000.aan staan- en marktgelden.". De Minister wijst zelf den weg, hoe uit de moeilijk heid te komen, immers hij vervolgt „Hier was dus het geval, dat 17.000.— per jaar werd ge trokken aan inkomsten, die aangewend hadden kunnen worden voor het onderhoud. Wanneer dat was gebeurd, dan zou de toe stand niet aanwezig zijn geweest, die er nu was, dan had men die 17.000.per jaar niet opgesoupeerd, om daarna met deze credietaanvrage te komen.". Wat volgt nu logischer uit de woorden van den Minister, dan dat de gemeente die 17.000.voor ver betering gaat besteden? Men had natuurlijk 10 jaar lang per jaar 3000.— van de 17.000.— voor de algeheele verbetering kunnen reserveeren, maar dat had de Comm. van Overleg nooit goedgevonden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 11