36 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939.
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 31 Januari 1939.
wel beter. De Regeering heeft nooit gezegd, dat een
kindertoeslag boven het normale loon mag worden in
gevoerd. Laat men elkaar toch niet wijs maken men
mag een kindertoeslag binnen het raam van het be
staande loonbedrag invoeren. Als enkelen met een groot
gezin een paar guldens meer krijgen, dan krijgen de
anderen zooveel minder. De Raad moet thans tot kinder
toeslag besluiten, opdat hij het zelf in de hand hebbe.
is gezegd, maar dan vergeet men, dat de begrooting
van het vorige jaar nog niet is goedgekeurd, of zou de
begrooting 1939 eerder worden goedgekeurd met een
dergelijken post er op Als kindertoeslag noodig is, zijn
de loonen zoo laag, dat een gewoon gezin er niet be
hoorlijk van leven kan en daarom is de S.D.A.P. tegen
kindertoeslag. De loonen toch moeten zoo zijn, dat een
opkomend gezin, met kleine en groote kinderen er be
hoorlijk van kan leven. Zijn de loonen op een peil, dat
een behoorlijk gezin er niet van kan rondkomen en men
ziet geen kans die loonen verhoogd te krijgen, dan moet
men soms noodgedwongen kindertoeslag aanvaarden,
evenals een patroon, die 14.aanbiedt, waarvan een
gezin met 5 kinderen niet kan leven, genoodzaakt is
kindertoeslag te geven. Van de Regeering echter mag
men een redelijk loon vragen, voldoende voor een flink
gezin.
De heer Van der Geest is ook tegen kindertoeslag
en heeft aan de bestrijding van den heer IJtsma niets
toe te voegen. Ook hij meent, dat het geld, dat volgens
den heer Wiersma de tegenstanders van kindertoeslag
aan de groote gezinnen hebben onthouden, moet komen
uit de zakken van hen, die niet met zooveel kinderen
gezegend zijn. De heer Wiersma zegt, dat ook bij den
werkloosheidssteun het principe van kinderbijslag is
aanvaard. Daarbij is echter sprake van steun naar be
hoefte en geldt ook, dat, als er verdienende kinderen
zijn, 2/3 van die verdiensten van den steun wordt afge
trokken.
De heer Posthuma vindt, dat dit vraagstuk wordt
beheerscht door de godsdienstige opvattingen, welke
men heeft. Men stelle het niet zoo, dat kindertoeslag
loondruk beteekent. Het ligt immers heelemaal in de
lijn van de huidige Regeering om mee te gaan met een
kindertoeslag, als hier bedoeld. Daar een groot gezin
nu eenmaal meer behoeften heeft dan een klein en dit
voorstel iets tegemoet komt aan die grootere behoeften,
terwijl van loondruk geen sprake zal zijn, steunt spr.
het voorstel.
De heer Stobbe meent, dat hoe men een loonregeling
ook maakt, er altijd wel iets aan zal mankeeren en had
van de overzijde niet een zoo burgerlijk-kapitalistische
redeneering verwacht. Als men daar als basis aanneemt:
loon naar prestatie, dan moet men in Leeuwarden en
overal beginnen de loonen van het overheidspersoneel
te herzien. Als dat principe moet gelden, dan ontbreekt
daaraan nog buitengewoon veel
De heer Buiël zegt. dat de bedoeling is, dat, als het
G.O. zich voor kindertoeslag heeft uitgesproken, deze
dan definitief wordt uitgewerkt en, om de begrooting
niet te stagneeren, willen spr. c.s. nu reeds den benoo-
digden post aanbrengen. Dit is ook van belang met het
oog op de extra-bijdrage, omdat latere posten misschien
niet voor bijdrage in aanmerking komen. Of kan het
uit „Onvoorzien" worden bestreden
Voorts ontkent spr., dat de Regeering alleen zal goed
keuren een kindertoeslag binnen het raam der bestaande
loonen. Sinds het Kabinet in 1935 belangrijk is gewijzigd,
in gunstigen zin, kan verwacht worden, dat het een
toeslag boven de bestaande loonen zal goedkeuren.
De heer Posthuma heeft de godsdienstige opvattingen
in het geding gebracht. De laatste jaren staat de S.D.A.P.
een zeker religieus socialisme voor, wat er op wijst, dat
men in de goede richting gaat en spr. c.s. steeds meer
naderbij komt.
De Raad heeft het vorige jaar onder den drang van
boven verschillende verslechteringen moeten invoeren,
laat de Raad nu over principiëele bezwaren heenstappen,
om gezamenlijk aan den wensch i.z. kindertoeslag te
voldoen, waar de groote gezinnen direct voordeel van
zouden genieten.
De heer Wiersma gaat niet op het betoog van den
heer IJtsma in en sluit zich verder bij den heer Stobbe
aan. Spr. meent, dat, als men „loon naar prestatie" vol
ledig als basis zou nemen, dit den loontrekkenden niet
zoo bijzonder aangenaam zou zijn Spr. had gehoopt,
dat de heer IJtsma in zou zien, dat daarmede gebroken
moet worden, omdat tegen dien term zooveel gezon
digd is.
Niet spr. heeft een demagogische noot in het debat
gebracht hij heeft slechts genoemd de practijk van
thans en zooals die had kunnen zijn met kindertoeslag
maar het gezegde van den heer Van der Geest, dat het
profijt van den kindertoeslag voor enkelen betaald moet
worden door hun makkers zonder toeslag, is veeleer
demagogie.
Volgens spr. kan kindertoeslag worden ingevoerd
zonder dat anderen er een cent minder door ontvangen
dat is ook kennelijk de bedoeling van de Regeering.
De heer De Boer (weth.) betwijfelt sterk, of de
Minister kindertoeslag toestaat naast de bestaande loon-
normen, gezien het feit, dat dezelfde Minister immers
onlangs voor een bepaalde categorie van de Reiniging
salarisverlaging heeft geëischt. Spr. vreest, dat haar
standpunt i.z. kindertoeslag niet zooveel zal afwijken
van dat in 1935, toen kindertoeslag niet mocht worden
ingevoerd als de loonen gelijk bleven.
Het voorstel-Buiël (VIII) wordt met 18 tegen 9 stem
men, die van de heeren Balk, Buiël, Posthuma, Wiersma,
Stobbe, Feitsma, Praamsma, Westra en Algera, ver
worpen. (De heer IJtsma heeft intusschen de vergade
ring verlaten.)
De Voorzitter stelt aan de orde het voorstel-Bos-De
Bruin-mevr. BusscherSjerp (VI), luidende:
„De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders
uit, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid
van het verstrekken van melk aan schoolkinderen en
eventueel die maatregelen te nemen, welke tot die
verstrekking kunnen leiden.".
De heer Praamsma vraagt, of dit voorstel de ge
meente niets zal kosten.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. dat niet weten. De
Raad noodigt B. en W. uit een onderzoek in te stellen
naar de mogelijkheid van melkverstrekking en verder
eventueel, dus als die mogelijkheid bestaat, maatregelen
te nemen, welke tot die verstrekking leiden.
Den heer De Bruin verheugt het. dat ook mevr. Buis
man van meening is, dat melkverstrekking wel op de
scholen thuis hoort. Spr. meent, dat door melkverstrek
king de kinderen beter het onderwijs kunnen volgen.
Vele moeders toch zien met zorg haar kinderen naar
school gaan, omdat zij niet behoorlijk hebben ontbeten.
Ook de Inspecteur van het L.O. te Amsterdam meent,
dat melkverstrekking onderwijs en kinderen ten goede
komt. Het is geen gemeentebemoeiïng, want het gaat
geheel buiten de gemeentekas om. Tot nu toe is ge
bleken, dat vele ouders voor melkverstrekking voelen.
Er moet voorts met een melkinrichting worden overeen
gekomen in het speelkwartier gepasteuriseerde melk in
fleschjes van liter te leveren. Als de verstrekking van
gemeentewege geschiedt, wordt toeslag op den melkprijs
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. 37
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 31 Januari 1939.
ontvangen en als dan de ouders, die den vollen prijs
kunnen betalen, zulks doen, kunnen minder gesitueerden
minder betalen. In Idaarderadeel en Menaldumadeel is
men reeds tot melkverstrekking overgegaan en spr.
hoopt, dat Leeuwarden zich spoedig in hun rij zal
scharen.
De heer Algera begrijpt niet, wat de gemeente met
deze zaak te maken heeft. De melk toch wordt in het
vrij kwartier verstrekt en door de ouders betaald, dus
kan de verstrekking even goed niet van gemeentewege
gebeuren. Spr. ziet dan ook de noodzaak van een onder
zoek niet in. Het initiatief moet liggen bij de ouders, die
hun kinderen melk willen laten drinken. Zij kunnen
daartoe een lokaal vragen, dat de gemeente dan wel
zal willen afstaan. Een andere taak heeft de gemeente
in dezen niet.
Mevr. BuismanBlok Wijbrandi (weth.) meent, dat
het best mogelijk is, dat B. en W. na onderzoek tot
dezelfde conclusie komen als de heer Bos. Spr. raadt
dezen echter, het tweede deel van zijn voorstel in te
trekken.
De heer Bos wil het laatste deel van zijn voorstel niet
laten vervallen, omdat de toeslag van 2.25 alleen wordt
verstrekt bij instelling van een schoolmelkcentrale, waar
bij de gemeente ingeschakeld moet worden. (De heer
Algera: Hoe moet de gemeente ingeschakeld worden?)
Er worden voorwaarden gesteld omtrent betaling en
toezicht, terwijl de gemeente een lokaal moet beschik
baar stellen e.d. Waarom verzet men zich tegen deze
melkverstrekking Zij heeft niets te maken met de
schoolvoeding, welke van gemeentewege wordt ver
strekt, daar de melk via de Melkcentrale wordt gele
verd. Wel 150 gemeenten maken van deze regeling
gebruik. Bij het onderzoek behoort ook het bijzonder
onderwijs te worden betrokken, omdat het de bedoeling
is alle scholen in de verstrekking op te nemen, zooals
ook elders. Spr. vertrouwt, dat een onderzoek zal wor
den ingesteld, in overleg ook met den Geneesk. dienst,
en B. en W. rapport van hun eventueele bezwaren
zullen indienen.
De heer Posthuma ziet in schoolmelkverstrekking een
gevolg van dezen tijd. Inderdaad heeft een deel der kin
deren, dat thuis goed gevoed wordt, op school geen
melk noodig, maar voor een groot aantal, dat thuis
onvoldoende wordt gevoed, heeft het meer zin. Daar,
waar men er toe is overgegaan, zijn ouders en personeel
er dankbaar voor. Daarom verheugt het spr., dat de
voorstellers het voorstel niet willen splitsen, maar tot
melkverstrekking willen overgaan, wat in dezen tijd van
nood in de gezinnen alleszins gewettigd is. De heer
Algera is tegen melkverstrekking, daar dit weer over
heidsbemoeiing is. Spr. wijst er op, hoe ook de bijzon
dere scholen profiteeren van alle maatregelen omtrent
schoolvoeding en -kleeding en als de kinderen ook
die van bijz. scholen voor een klein bedrag melk
kunnen krijgen, moeten zij daarvan profiteeren, maar
ook de kinderen, die gebrek hebben en het niet kunnen
betalen.
De heer Van der Geest is vóór melkverstrekking. Er
zullen echter ouders zijn, die zelfs die enkele centen niet
kunnen betalen. Spr. zag gaarne, dat er bij het onder
zoek op gelet wordt, dat kinderen ook van die ouders
eveneens melk krijgen.
De heer Praamsma erkent, dat meerdere kinderen
tegenwoordig onvoldoende gevoed worden en betreurt
dat, maar er komt van lieverlede een tendens om de
school te gebruiken voor doeleinden, waar zij niet voor
dient. De Raad zal unaniem meenen, dat, waar noodig,
hulp geboden moet worden, doch waarom doet men dit
langs omwegen De school is primair voor het onder
wijs, waarbij de schoolvoeding gemeentelijke taak kan
zijn, maar men moet niet via de school aan steunver-
leening gaan doen, die b.v. te geven is door verhooging
van den gezinssteun. Als er geen reductie op de melk
wordt gegeven indien de gemeente niet tot de School
melkcentrale medewerkt, kan deze zaak dan niet be
vorderd worden door b.v. lokalen voor de Schoolmelk
centrale beschikbaar te stellen
Het voorstel behelst een onderzoek en eventueel maat
regelen, doch het is spr. te vaag. Men verbinde er aan,
dat de melkverstrekking eventueel geschiedt buiten be
zwaar van de gemeentekas, anders is spr. daar niet
gerust op.
Den heer Wiersma is gebleken, dat sinds 23 Januari
j.l. in Amsterdam op een groot aantal scholen voor
openbaar en bijzonder lager- en voorbereidend lager
onderwijs melk verstrekt wordt. Spr. stemt voor het
voorstel, eerstens, omdat hij geen bezwaar tegen een
onderzoek heeft en voorts overtuigd is, dat de verstrek
king geen consequenties voor de gemeentekas mee
brengt.
De heer Rom Colthoff zegt, dat het voorstel spreekt
van een door B. en W. in te stellen onderzoek en het
naar aanleiding daarvan eventueel treffen van maat
regelen. Er wordt echter niet gevraagd, dat B. en W.
rapport zullen overleggen. Spr. heeft tegen het voorstel
geen bezwaar, als B. en W. van het onderzoek rapport
doen aan den Raad, waarin duidelijk de mogelijkheid
en consequenties voor de gemeentekas naar voren
komen.
De Voorzitter stemt toe, dat het voorstel een onder
zoek vraagt naar de mogelijkheid van melkverstrekking:
blijkt het mogelijk, dan gebeurt het, zonder den Raad
er verder in te kennen.
De heer Bos antwoordt, dat de Raad moet beslissen,
dat een schoolmelkcentrale wordt ingesteldanders
geeft de Regeering geen toeslag. De bedoeling is, dat
6. en W„ na onderzoek, met een voorstel bij den Raad
komen.
De Voorzitter: Dat staat niet in het voorstel. Dus
B. en W. moeten bij den Raad komen en als de Raad
geen melkverstrekking wil, behoeven B. en W. geen
toeslag van de Regeering te vragen.
Het voorstel-Bos i.z. melkverstrekking wordt met
23 tegen 4 stemmen, die van de heeren Praamsma, Al
gera, mevr. Van Dijk—Smit en den heer Feitsma, aan
genomen.
De Voorzitter stelt aan de orde het voorstel-
Turksma-mevr. BusscherSjerp
(III) „Ondergeteekenden stellen voor het bedrag
van 56.000.— als 2e aflossingstermijn van het op
rekening 1936 overgebrachte tekort van 280.000.
uit den gewonen dienst te bestrijden.".
De heer Turksma betoogt, dat volgens den weth. van
Fin., hoogere instanties niet zullen goedkeuren, dat het
tekort 1936 uit den gewonen dienst wordt bestreden.
De Raad heeft 22 October j.l. daartoe besloten en
B. en W. hadden dit besluit moeten eerbiedigen en daar
niet van mogen afwijken. Spr. meent, dat, als de Raad
t.o.v. de begrooting 1939 een ander standpunt zou in
nemen, hij met de eene hand teruggeeft, wat hij meende
met de andere te moeten vasthouden. Daarom aan
vaarde de Raad dit voorstel.
De heer Van Kollem c.s. stemmen vóór het voorstel
van B. en W. Zij zijn het niet met den heer Turksma
eens, dat, als de Raad nu besluit de 56.000.wel op