44 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939.
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 31 Januari 1939.
Ook den heer Praamsma is deze zaak niet duidelijk.
Bij voteering van dit bedrag machtigt de Raad B. en W.
dit werk in werkverschaffing uit te voeren, al zal nog
nader worden overlegd met de L.W.S. Over het adres-
Massolt willen B. en W. praeadvies uitbrengen, maar
als de Raad nu besluit een haven in werkverschaffing
te graven, heeft dat praeadvies eigenlijk weinig zin. De
heer Massolt heeft vele schiphuizen aan de Lange
Negen gebouwd, welke aesthetisch goed verzorgd zijn,
eigenlijk veel beter dan die van de L.W.S.en per lig
plaats beduidend lager in prijs. Doorslaand is voor spr.
echter, dat Massolt het geheele terrein direct in huur
neemt, geen subsidie behoeft, en loonen betaalt, welke
boven het plaatselijke loonpeil liggen, terwijl 6 schippers
35.per week met grondvervoer kunnen verdienen.
Bovendien heeft Massolt opdracht een nieuwe helling
voor Drijver te bouwen, die zijn bedrijf zal moeten ver
plaatsen. Nu men dus een bedrijf, dat gelukkig nog uit
gebreid moet worden, gevestigd kan krijgen en een
jachthaven, welke aan alle eischen voldoet, de gemeente
geen risico loopt en direct volledige huur ontvangt,
meent spr., dat het ernstige overweging waard is of
verhuring aan Massolt niet voorkeur verdient. Bij aan
leg door de gemeente zal de uitgifte van perceeltjes zeer
geleidelijk moeten gaan en volledige huur pas over jaren
worden bereikt.
De heer Posthuma zegt, dat B. en W. een principieele
uitspraak vragen i.z. het aanleggen van een jachthaven
in werkverschaffing. Spr. is vóór werkverschaffings
objecten, maar de vraag is, of een jachthaven voor
menschen, die zich een zekere luxe kunnen permitteeren,
wel een object is om in werkverschaffing dus tegen
te lage loonen te worden uitgevoerd. Spr. heeft daar
wel bezwaar tegen. Bovendien wil Massolt de haven
aanleggen en de arbeiders 0.50 per uur laten ver
dienen, een aantal schippers tegen zeer voldoende loon
te werk stellen, terwijl de verdere arbeidsvoorwaarden
aan behoorlijke eischen zullen voldoen. Dit geeft spr.
aanleiding hieromtrent uitvoerige inlichtingen te vra
gen. Willen B. en W. dezen post terugnemen, dan kan
de Raad de zaak nader overzien en ook beter beoor-
deelen, of de Lange Negen wel zoo n geschikte plaats
voor een jachthaven is. Ook kan de Raad dan worden
ingelicht hoe het zit met het adres van Massolt, die
nimmer antwoord op zijn verzoek, twee jaar geleden
gedaan, heeft gekregen. De eenige, hem bekende, reden
daarvan was, dat de richting van het kanaal nog niet
bekend was. Die is nu bekend. Als het mogelijk is een
jachthaven te krijgen aan de Greuns, wat veel geschik
ter is dan aan de Lange Negen, en iemand deze wil
aanleggen door gewone arbeiders te werk te stellen
tegen hooger loon dan in werkverschaffing en een
behoorlijke sociale verzorging, dan zou spr. liever het
verzoek-Massolt inwilligen, dan het werk in werkver
schaffing uitvoeren.
De heer Buiël vraagt, of het verzoek van Massolt
wel strookt met het uitbreidingsplan.
De Voorzitter antwoordt, dat dit adres om prae
advies gaat en dat B. en W. dan alles zullen bekijken.
Den heer Buiël lijkt het verstandig dezen post nu
maar vast op de begrooting uit te trekken met het oog
op de extra-bijdrage.
De heer Turksma is het niet eens met den heer Pos
thuma om dezen post te schrappen. De heer Massolt
heeft het bij spr. doen voorkomen, alsof men van de
andere zijde gebruik maakte van wat hij als inlichtingen
omtrent de haven heeft verstrekt. Gemeentewerken zou,
nadat hij op verschillende dingen had gewezen, in con
tact zijn gekomen met de L.W.S., die dus met de aan
vrage veel later kwam dan de heer Massolt. Deze heeft
spr. de kwestie anders voorgesteld, dan spr. nu als
indruk krijgt uit de besprekingen in den Raad.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat B. en W. lang
hebben uitgezien naar werkverschaffingsobjecten en
een goed object meenen te hebben gevonden in een
watersporthaven. Dezer dagen heeft de Min. van Soc.
Zaken medewerking toegezegd.
Thans is er een adres van de L.W.S., of, nu het
kanaal ten Zuiden komt, het ook mogelijk is haar jacht
haven bij de Greuns uit te breiden. Dit verzoek, allang
hangende, en vaak besproken met den Dir. van G.W.
en spr., is altijd afgestuit, omdat de richting van het
kanaal niet bekend was en misschien ook nog wel om
andere dingen. Daarom meenen B. en W. dan ook, dat
het aanbeveling verdient, wetende, dat de L.W.S. met
deze aangelegenheid bezig was, af te wachten, wat de
L.W.S. van plan is te doen. Want als de gemeente een
jachthaven aanlegt, dan dient vast te staan, dat deze
haven en de te bouwen schiphuizen ook worden ge
bruikt, maar als anderen dan ook nog een jachthaven
zouden aanleggen, zou het voor de gemeente een strop
kunnen worden. Bovendien geven velen voorkeur aan
een jachthaven buiten de spoorbrug.
Spreekt de Raad zich principieel uit omtrent den aan
leg van een jachthaven in werkverschaffing, dan zullen
B. en W. nader in overleg treden met de L.W.S. Nu
vraagt bovendien de heer Massolt een groot terrein
naast de L.W.S. om er, over een aantal jaren verdeeld,
schiphuizen te bouwen en een scheepswerf aan te leg
gen. dus een zuiver particuliere onderneming. Adres
sant heeft deze zaak vroeger al met den Dir. van G.W.
en spr. besproken en nu klaagt hij er over. nooit ant
woord te hebben gekregen. Het terrein kon indertijd
echter niet worden afgestaan, daar de richting van het
kanaal niet bekend was en als dat bekend was, dan
moest eerst worden nagegaan, welke bestemming het
terrein naast de L.W.S. zou krijgen en of het beschik
baar gesteld kon worden voor schiphuisbouw. Lint
bebouwing b.v. zou men daarbij zooveel mogelijk moeten
keeren en welstandsbepalingen zouden moeten worden
gesteld, opdat het geheel geen onaesthetischen aanblik
zou opleveren, zooals nu op verschillende plaatsen het
geval is.
B. en W. zullen de plannen van de L.W.S. afwach
ten en dan met een nader voorstel bij den Raad komen.
Het adres-Massolt gaat om praeadvies naar B. en W.
Deze zegt wel hooger loon te zullen geven, het werk
geleidelijk uit te voeren, enz., maar het is nogal spe
culatief en niets staat daaromtrent vast.
De heer Posthuma zegt, dat de wethouder bevestigt,
dat hier een principieele uitspraak van den Raad wordt
gevraagd, maar hij heeft spr.'s bezwaren om een luxe
object in werkverschaffing uit te voeren niet wegge
nomen. Bovendien is er gelegenheid de haven aange
legd te krijgen tegen loonen, beduidend hooger dan in
werkverschaffing. Daar spr. geen reden heeft daaraan
te twijfelen, kan hij onmogelijk met het voorstel van
B. en W. meegaan. Ieder toch zal liever de arbeiders
laten werken tegen een behoorlijk loon dan tegen de
lage werkverschaffingsloonen.
Den heer De Boer (weth.) lijkt het verstandig dezen
post pro memorie uit te trekken. Het is echter zeer
moeilijk aan gronduitgifte voorwaarden voor de loonen
te verbinden.
De heer Meek zegt, dat het misschien mogelijk is met
Massolt samen te werken, zóó, dat de gemeente de
haven graaft en Massolt de schiphuizen bouwt.
De heer De Boer (weth.): Dat is de bedoeling.
De heer Buiël wijst er op, dat, als deze post pro
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. 45
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 31 Januari 1939.
memorie wordt uitgetrokken en B. en W. in den loop
van het jaar met een voorstel komen, dat geld kost, dat
bedrag niet voor extra-bijdrage in aanmerking komt.
De Voorzitter: Het komt toch op den Kap.dienst.
De heer Buiël: De aflossing komt op den Gew. dienst,
dus men zette in elk geval het bedrag, dat op den Gew.
dienst zal komen, op de begrooting.
De Voorzitter: Misschien zit daar iets in, maar dan
moet men dezen post ad 28.700.handhaven.
De heer Van der Meulen vraagt, of de bedoeling is
een principieele beslissing te vragen over uitvoering in
werkverschaffing.
De Voorzitter: Ja.
De heer Van der Geest zegt, dat Massolt de haven
graaft tegen normaal loon, wat wel iets anders is dan
dat de gemeente de kom in werkverschaffing graaft en
Massolt de schiphuizen bouwt. Spr. verzoekt niet alleen
met de L.W.S., maar ook met Massolt overleg te plegen
en den Raad daaromtrent in te lichten.
De Voorzitter: Dat is de bedoeling.
Volgno. 233a wordt pro memorie uitgetrokken.
Volgno. 233b. Kosten van aanleg van een speelweide
c.a. aan den ouden Lekkumerweg f 18.700.
Hierbij is aan de orde een voorstel-Turksma-mevr.
BusscherSjerp-Meek, om een vertegenwoordiger der
gemeente in het bestuur der vereeniging, welke de
exploitatie op zich zal nemen, aan te wijzen.
De heer Van der Geest zegt, dat de vereeniging
,.Jong Leven" een vertegenwoordiger der gemeente en
van de Comm. v. Lich. Opv. in haar bestuur zeer op
prijs stelt.
De heer Praamsma vreest, dat met deze speelweide
een stap op den weg naar meer speelweiden wordt
gedaan. En dan vraagt spr., hoe gaarne hij iets voor
de kinderen wil doen, of een terrein van 21.000.
dat maar een deel van het jaar kan worden gebruikt,
niet te duur is. Is het niet mogelijk meer terreinen op
diverse hoeken van de stad, maar dan eenvoudiger, aan
te leggen In de Mem. v. Antw. wordt er van uitge
gaan, dat de exploitatie, buiten de gemeentekas om,
door een vereeniging zal worden gevoerd. Bestaat er
inderdaad zoo n vereeniging en zoo ja, is zij voldoende
draagkrachtig Hebben B. en W. waarborgen, dat de
exploitatie inderdaad niet ten laste der gemeente komt?
Den heer Van Kollem verbaast de afwijzende houding
van den heer Praamsma. Deze toch meende, dat B. en
W. actiever hadden kunnen zijn in het vinden van
werkverschaffingsobjecten. Hier is een object. (De heer
Praamsma: Ik wil er zelfs meer maken dan één, maar
per stuk goedkooper.)
Dan moet U niet zeggen, dat dit object te duur is.
Spr. heeft geen bezwaar tegen meer dergelijke posten,
waardoor werkverruiming wordt bevorderd.
De heer Van der Geest zegt, dat de ver. „Jong
Leven", die de speelweide wil exploiteeren, daar geheel
voor berekend is, zoodat de gemeente geen schade zal
hebben. Deze vereeniging heeft zich tot een bona fide
organisatie ontwikkeld en kan inderdaad door de con
tributie harer leden dit werk financieren, blijkens het
feit, dat zij reeds een bestelling van 1000.heeft
gedaan bij de Centrale Werkplaats van de jeugdige
werkloozen, voor speelwerktuigen en zij zal op dien weg
voortgaan. Men wil niet alleen de kinderen met spelen
bezig houden, maar ook in cultureel opzicht opvoedend
werk verrichten. Het is zelfs de bedoeling, als de speel
weide ruimte biedt, tuintjes aan te leggen, welke de
kinderen zelf kunnen bewerken. De vereeniging heeft
reeds terrein van de gemeente in huur, waar de kin
deren zich op deze wijze bezig houden. Men kan dus
gerust deze speelweide in werkverschaffing uitvoeren
en in onderhoud afstaan aan genoemde vereeniging.
De heer Posthuma heeft tegen deze speelweide geen
bezwaar, wat niet beteekent, dat hij bereid is haar in
exploitatie te geven aan de ver. „Jong Leven", waar
mede de heer Van der Geest blijkbaar goed op de
hoogte is, doch waarvan spr. niets weet. Na aanleg kan
er best een andere vereeniging blijken te zijn, die de
weide wil exploiteeren. Spr. vraagt nadere inlichtingen.
De heer Rom Colthoff is het met den heer Posthuma
volkomen eens.
De heer Muller wijst er op, dat de vereeniging niet
nu is opgericht, doch reeds lang hier en in andere
plaatsen bestaat. Vroeger organiseerde zij de z.g. buurt
feesten en zij is nu tot de speeltuinver. „Jong Leven"
uitgegroeid.
Nu twijfelt men, of zij de zaak goed zal exploiteeren,
maar het gaat niet aan, deze vereeniging, met wie de
plaats van aanleg reeds is overlegd, teleur te stellen.
Bovendien laat zij reeds verschillende werktuigen klaar
maken, wat niet voorbarig is, want als de speelweide
gereed is, moeten de werktuigen ook klaar zijn. Mis
schien zijn er straks wel andere vereenigingen, die meer
bieden om het terrein te krijgen, wil men die dan laten
voorgaan Als tot aanleg wordt besloten, dan is het
beste, dat een vereeniging als „Jong Leven" het terrein
beheert.
Mevr. Van DijkSmit vindt het een vreemde manier
van zaken doen. Een beslissing of er een speelweide zal
komen, is nog niet genomen en volgens den heer Muller
hebben B. en W. reeds met de ver. „Jong Leven" onder
handeld en heeft deze reeds werktuigen besteld. Men
mag toch veronderstellen, dat, als tot aanleg is besloten,
er ook andere gegadigden zullen zijn. Spr. vraagt nadere
inlichtingen.
De heer De Boer (weth.) zegt, dat de Raad herhaal
delijk op meer speelgelegenheid heeft aangedrongen.
B. en W. willen hieraan meewerken, als een vereeniging
de speelplaats beheert en een behoorlijk gebruik waar
borgt. Bij de school aan Oldegalileën b.v. werd het
speelterrein indertijd niet gebruikt overeenkomstig het
gestelde doel.
De heer Posthuma kent de ver. „Jong Leven" niet.
De Raad hoort nu van den heer Muller, dat er al met
B. en W. is geconfereerd en dat deze de plaats al in
overleg met deze vereeniging heeft bepaald en voorts,
dat deze organisatie al werktuigen laat maken. Dit alles
zou dus B. en W. bekend zijn, gehoord den heer Muller.
Is dat zoo, dan had het voorstel van B. en W. anders
moeten zijn toegelicht, n.l.een vereeniging heeft ons
gevraagd een speelterrein in te richten en wij vragen
den Raad daartoe 18.000.Als een der leden er in
de sectie niet naar had gevraagd, had de Raad niets
gehoord omtrent „Jong Leven". Spr. wil deze vereeni
ging niet critiseeren; haar doel zal wel goed zijn. Doch
als de speelweide wordt ingericht met het vooropge
stelde doel om het aan „Jong Leven" te verhuren en
de gemeente een zekere verplichting tegenover haar
heeft, dan hadden B. en W. den Raad daaromtrent
moeten inlichten.
Spr. is vóór dezen post, omdat het werkverschaffing