10
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939.
wenschen is geweest. Spr. twijfelt niet aan de belang
stelling van B. en W. hiervoor, doch hoogere autori
teiten beletten de dringend noodige maatregelen tegen
de geweldige verwoesting van de gebitten, welke bij
kinderen door ondervoeding wordt aangericht.
Spr. hoopt, hoe weinig hij ook van deze zaak ver
wacht, gezien den geweldigen drang van bovenaf tot
bezuiniging, dat men deze, voor de toekomst van het
Ned. volk zoo belangrijke, zaak onder oogen zal zien.
De heer Westra (weth.) zegt, dat, hoewel deze aan
gelegenheid niet het directe beleid van B. en W. raakt,
hij gaarne zoo goed mogelijk zal antwoorden.
De opmerking, dat de controle zoodanig versterkt
zal worden, dat het geraamde bedrag, dat 2500.—
hooger is dan het vorige jaar, voldoende zal blijken te
zijn, beschouwe men als bestemd voor „extern gebruik".
Vroeger werd, indien de dokter het noodig oordeelde,
een nieuw gebit verstrekt als de betrokkene het zelf
niet kon betalen, doch Ged. St. eischten, dat wel tand
heelkundige behandeling, maar geen nieuwe gebitten
mochten worden verstrekt. Deze eisch is met de dok
toren besproken, waarna vastgesteld is, dat slechts
gebitten zullen worden verstrekt, voorzoover het met
het oog op de gezondheid van den betrokkene absoluut
noodig is.
De controle op de verstrekking van versterkende
middelen enz. is tweeledig, n.l. t.a.v. de noodzakelijkheid
èn van de financiën, m.a.w. of het niet mogelijk is, dat
anderen hulp verleenen. Volgens de Armenwet toch is
de openbare armenzorg slechts aanvullend en komt zij
pas in de laatste plaats in het geding. Dat is evenwel
niet steeds het geval, o.a. niet bij het geval, dat de heer
Van der Geest bedoelde. Het ware overigens beter ge
weest. dat dit geval niet in het geding was gebracht.
Waarschijnlijk zal de betrokkene nog door anderen
worden geholpen.
De verscherpte controle mag men in geen geval zoo
beschouwen, dat de betrokkenen daardoor de noodige
hulp zouden ontberen, al zal misschien door scherpere
controle iets worden bezuinigd.
De heer Buiël klaagt er over, dat de Raad zoo weinig
over het werk van M.H. weet, doch in het gemeente
verslag wordt toch het een en ander daaromtrent mede
gedeeld. De heer Buiël kan dit onvoldoende achten,
maar het gaat toch niet aan, elk apart geval in een
verslag te behandelen. Misschien wil men de armenzorg
bij den Raad brengen, of, de bezwaren daarvan inziende,
bij B. en W., maar dan zal de Raad waarschijnlijk nog
minder daaromtrent vernemen. Deze zaak is thans op
de beste wijze geregeld, maar mocht de Raad verande
ring wenschen, dan overwege hij zulks. Het lijkt spr.
echter zeer moeilijk de Raadsleden, die deze kwestie
naar voren hebben gebracht, geheel te bevredigen.
Voor de verpleging in zieken- en krankzinnigen
inrichtingen zijn er inderdaad contracten, en bij alles
wat in M.H. gebeurt, wordt nagegaan, of de uitgaven
wel verantwoord zijn. Men kan toch van het bestuur
van M.H., door den Raad gekozen, niet veronderstellen,
dat het maar uitgeeft zonder ergens rekening mee te
houden.
Steeds wordt getracht de armlastigen zoo goed en zoo
goedkoop mogelijk verpleegd te krijgen en voor de arm
lastige krankzinnigen zoo veel mogelijk de provinciale
bijdrage te verkrijgen.
Wat de verstrekking van medicamenten en specialis
tische hulp betreft, daarvoor gelden contracten met de
apothekers en met de vereeniging van specialisten,
alhier, welke voor enkele jaren op een voordeeliger
basis zijn gebracht. Binnenkort zal de Dir. van den
Geneeskundigen Dienst een en ander wel opnieuw
onder oogen zien.
Iemand, die tegen ziekenhuiskosten verzekerd is,
zoodat, bij opname, M.H. slechts een gedeelte bijbetalen
moet, als het van andere zijde niet te krijgen is, is vrij
in de keuze van ziekenhuis.
Spr. hoopt, dat de Raad niet uitspreekt, zooals de
heer Posthuma wil, dat hij geen verscherpte controle
wenscht, daar dit hem een buitengewoon gevaarlijk
standpunt lijkt. (De heer Posthuma: Dat heb ik niet
gezegd.)
Dan heeft spr. dat er bij gefantaseerd.
De heer Posthuma heeft slechts gezegd, dat het hem
aangenaam was, dat bijna alle richtingen in den Raad
de vrees hebben geuit, dat verscherpte controle een
verslechtering van hulp zou beteekenen. Als de heer
Westra echter toezegt, dat zij dit niet ten gevolge zal
hebben, is de zaak in orde.
Den heer Van der Geest heeft des wethouders ant
woord teleurgesteld, waar deze zegt, dat, als gevolg
van de verscherpte controle voor hen, die op medisch
advies hulp behoeven, andere wegen zullen moeten
worden gevonden. Als maatregelen, om te trachten hulp
langs anderen weg te verkrijgen, langer dan een jaar
moeten duren, dan spreekt spr. daar zijn afkeuring
over uit.
De heer Westra (weth.) neemt aan, dat de heer
Posthuma het bedoeld heeft, zooals nu nader is gepre
ciseerd, en B. en W. hebben betoogd, dat verscherpte
controle niet behoeft te leiden tot minder goede behan
deling van de betrokkenen. De zaak is hiermede dus
in orde.
Den heer Van der Geest wijst spr. er op, dat in het
door hem bedoelde geval in de doktersverklaring sprake
is van wenschelijk, maar niet van noodzakelijk en daar
is de afwijzing op gevolgd. Maar niettegenstaande het
ontbreken van de noodzaak, komt voor dit geval een
oplossing.
De belangen der armlastigen worden door de ver
schillende maatregelen niet uit het oog verloren. Wie
geholpen moet worden, wordt geholpen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W., sub a.
Sub b.
Den heer De Bruin bevreemdt het, dat het salaris van
den geneesheer-directeur niet op deze begrooting is uit
getrokken, maar op den postondersteuning van be-
hoeftigen. Daar deze directeur zeer veel dienst doet
voor het Stads Ziekenhuis, moet ook een deel van zijn
salaris ten laste daarvan komen, ook opdat de Raad
een zuiver beeld krijge van iedere instelling afzonderlijk.
Waarom is die methode niet gevolgd?
De Voorzitter antwoordt, dat er eigenlijk niet bij
gedacht is. De heer Nierstrasz was zuiver geneesheer
directeur van het Stads Ziekenhuis, terwijl de heer
Geerlings hoofd van den geheelen geneeskundigen dienst
is en dus minder speciaal met het ziekenhuis te maken
heeft. Als de organisatie gelijk blijft, dan zal een deel
van het salaris op het ziekenhuis moeten drukken, doch
daar het voor de gemeente financiëel hetzelfde blijft,
willen B. en W. het reorganisatierapport van den direc
teur, dat in concept gereed is, afwachten en dan kan
eventueel deze kwestie bij begrootingswijziging worden
geregeld.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van B. en W., sub b.
Sub c. Met alg. stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van B. en W.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939.
11
Punt 4 (bijl. nos. 172 en 177 van 1938 en 4 van 1939).
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
De heer Van der Meulen vraagt zich af, of het thans
nut heeft veel te zeggen; de ervaring toch is, dat na
de eerste begrootingsbehandeling nog verschillende
volgen en dat dan pas de moeilijkheden loskomen. Nog
steeds ondervindt Leeuwarden de gevolgen van het feit,
dat het Rijk de werkloosheidslasten grootendeels voor
rekening van de gemeenten laat, terwijl de gemeentelijke
hulpbronnen bij de bestaande financiëele verhouding
tusschen het Rijk en de gemeenten daarop niet berekend
zijn. Leeuwarden is nog altijd één van de ongeveer 400
gemeenten, welke afhankelijk zijn van subjectieve bij
dragen of geheel noodlijdend zijn. Bijna alle gemeenten
boven 20.000 inwoners verkeeren in dezelfde positie,
wat bewijst, dat Leeuwarden die niet aan zichzelf te
wijten heeft, terwijl het wel de misère er van onder
vindt. De begrootingen gaan van Ged. St. naar de
Comm. v. Overleg, van daar naar den Minister, met
als gevolg, dat Leeuwarden nog zit met een ongedekt
tekort 1936 van 280.000.—, een niet goedgekeurde be
grooting 1937 en het, als deze wordt goedgekeurd, wordt
verblijd, niet met een bijdrage, maar met een renteloos
voorschot, al weer een nieuwe schuld. Het gevolg is,
dat de staatsrechtelijke verhoudingen geheel ontwricht
zijn, en het onbekend is, of Ged. St. of de Comm. v.
Overleg verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring der
begrooting. Voorts is de gemeentelijke autonomie, ge
grond op Grondwet en wet, grootendeels vermoord en
zijn de gemeenten, voorheen goed functioneerende or
ganen in het staatsbestel, tot werkloosheid gedoemd.
Leeuwarden is met vele andere gemeenten tot den
bedelstaf gebracht en kan een aalmoes aan de bureaux
in Den Haag vragen. Die gemeenten, beschuldigd van
een slecht financiëel beleid, worden thans gedwongen
tot een financiëel beleid, waaraan men vroeger niet had
durven denken.
Er is een groot tekort zwevende gewone uitgaven,
welke men uit den gewonen dienst placht te bestrijden,
moeten op den Kap.dienst worden gebracht om de bij
drage van het Rijk te drukken en uitgaven voor zeer
reëele behoeften mogen niet meer worden gedaan. De
Elfstedentocht kon niet doorgaan, omdat in alle Friesche
gemeenten de kosten voor de ijsbanen waren geschrapt
en Leeuwarden heeft daardoor aanmerkelijke schade
geleden, want het bezoek van eenige honderden toe
risten is haar ontgaan. Spr. dankt B. en W., dat zij
reeds aan het voorstel van de S.D.A.P., in de sectie
vergadering aangekondigd, om den post „IJswegen" te
herstellen, zijn tegemoetgekomen.
Het eerste protest tegen den gang van zaken moet
van den Vrijheidsbond en de R.P.fractie nog worden
gehoord en zij hebben niet alleen de slagen, de gem.
autonomie toegebracht, goedgepraat, maar zijn voor
gegaan in het doen van bezuinigingsvoorstellen. Zoo
werd voor de begrooting 1935 o.m. voorgesteld: op
heffing bewaarschoolonderwijs, afschaffing van de nog
aanwezige boventallige onderwijzers en het vakonder
wijs, opheffing hoogere handelsschool, middelbare
school voor meisjes en M.H.B.S. Onder toejuiching
voldeden zij aan door hoogere instanties opgelegde
drastische bezuinigingen. De post „Onderhoud straten
en pleinen", in 1934 nog 84.375. is thans 56.902.
onderhoud wegen en voetpaden is van 12.762.50 ver
laagd tot 5.968.en onderhoud wandelplaatsen en
plantsoenen van 56.917.69 tot 38.284. Op alle
onderhoudswerken is drastisch bezuinigd, evenals op
de salarissen en loonen, en op het onderwijs zelfs zoo.
dat het openbaar onderwijs afgeschafte banken van het
bijzonder onderwijs in gebruik heeft. Voor het bewaar
schoolonderwijs werd in 1934 f87.818.19 uitgetrokken,
tegen ƒ50.051.75 voor 1939. Nadat reeds de Friesche
Orkestver. was opgeheven, verdween nog de Muziek
school, de cursus voor bewaarschoolonderwijzeressen,
het zwemonderwijs en het vakonderwijs in de gymnas
tiek. Hoe zeer dit laatste onderwijs noodig is in het
belang der bevolking, blijkt bij de keuring voor den
Dienstplicht, waarbij gemiddeld 40 der lotelingen
wordt afgekeurd. Al deze bezuinigingen werden niet
gemotiveerd en konden niet gemotiveerd worden met
eenig concreet gemeentebelang. Zij werden bepaald
door den toestand van de Rijkskas. De bijdragen
moesten zoo laag mogelijk worden gehouden, daarin
lag de motiveering.
Het Rijksbelang echter kan niet vereenzelvigd worden
met het gemeentebelang. Rijk en gemeente zijn verschil
lende publiekrechtelijke lichamen, die bij de financiëele
verhouding deels tegenstrijdige belangen hebben. De
Regeering heeft haar eigen taak, maar kon hiervoor
200 mil. aan nieuwe belastingen heffen. Anderzijds heeft
de Raad de gemeentebelangen te behartigen en de ge
meenten hebben aanspraak op zooveel inkomsten, dat
zij deze zelfstandig kunnen behartigen. Merkwaardig
is, dat bij al het goedpraten van een in wezen slechte
zaak, wel werd verdedigd een subsidie aan het Chr.
Nijverheids- en Chr. bewaarschoolonderwijsen ook
dat die verdedigers van de Rijkskas, nu op alles be
zuinigd is, ook geen kans hebben gezien het tekort te
dekken en een verruiming van de werkverschaffing be
pleiten voor hen, die door die bezuinigingen werkloos
zijn geworden.
De Raad staat thans voor een uitgemergelde begroo
ting, de belastingen zijn in enkele jaren opgevoerd met
bijna een half millioen, de ondersteuning aan behoeftigen
en werkloozen bedraagt 1.461.819.62, of meer dan J4
van alle uitgaven der gewone begrooting.
Spr. dankt B. en W. voor hun onvermoeibaar pogen
om de vorige begrooting zoo gaaf mogelijk te bewaren
en waardeert, dat zij bij het onderwijs hebben gered wat
er nog te redden viel, op de bres hebben gestaan voor
het vakonderwijs en dat verschillende werkobjecten in
uitvoering zijn, als bouw van 75 woningen, bouw van
Vlietster- en andere bruggen, herstel van de Beurs dat
is aangekondigd aanleg van een jachthaven en speel
weide, verbetering van de Hoekster- en Wirdumer-
poortsbrug, den Mr. P. J. Troelstraweg en Groninger
straatweg. De verder in het verschiet liggende werken,
als verbouw van het Gymnasium, nieuw kantoor voor
de lichtbedrijven, vernieuwing van den Weg naar Cam-
buur en aanleg van den Pasteurweg en de Insulinde-
straat en alle werken in verband met het Nieuwe
Kanaal, zag spr. gaarne zoo spoedig mogelijk uitgevoerd.
Spr.'s fractie, hoewel noode van verschillende wen
schen afstand doende, zal de begrooting aanvaarden,
behoudens enkele voorstellen, welke zij zal doen, o.m.
ten aanzien van het Wilhelminaplein. Zij beschouwt de
begrooting echter als een minimum zij meent, dat er
niet meer van de gevraagde bijdrage af kan, en mochten
hoogere instanties weer een aanslag op deze begrooting
doen, dan zal spr.'s fractie B. en W. steunen bij hun
pogen om te behouden wat de gemeente thans nog heeft.
De heer Feitsma zegt, dat de positie van Leeuwarden
als „steuntrekkende" gemeente meebrengt, dat men
onder voogdij staat en zich heeft te schikken naar de
bevelen van hoogere instanties. Immers, zij die subsidie
geven, wenschen ook te worden gekend in de besteding
daarvan, in de te nemen maatregelen enz. en met spr.
zullen vele Raadsleden niet hebben vermoed, dat het
zoo erg zou zijn. Zoo is de Raad van Leeuwarden van
bestuurscollege gedegradeerd tot uitvoerder van de be
velen van hoogere autoriteiten, en verricht hij zijn
arbeid steeds met één oog gericht op den Haag, en
uitzicht, dat de voogdij zal eindigen, is er niet.
Spr. acht het gevoerde beleid in de afgeloopen jaren
geen succesmisschien denken B. en W. wel eens
hadden wij ook verstandiger gedaan de R.P. fractie in
te schakelen Spr. c.s. zijn door de meerderheid van