16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. straten gereed zijn, komen de huizen vanzelf; er zullen objecten ontstaan, welke werk zullen blijven verschaf fen, gelijk dat in de Wieringermeer het geval is. En in de toekomst zal de Leeuwarder bevolking met trots terug zien op het initiatief en doorzettingsvermogen van deze generatie. Spr. stemt van harte in met hen, die de verbetering van het Wilhelminaplein willen doorzetten. Ook hierbij houde men werkverruiming voor oogen. Den heer Molenaar is in den Aanbiedingsbrief een kostelijke zin opgevallen, waarvoor hij den steller zijn compliment maakt, n.l. deze ,,Hoe nat het plein veelal ook moge zijn, het heeft in den laatsten tijd niettemin veel stof doen opwaaien." Spr. onderschrijft dit geheel. Hieruit blijkt, hoe het Wilhelminaplein de laatste jaren steeds in bespreking is geweest in Raad en pers, maar desondanks is het tot nu toe niet gelukt het te ver beteren. En al meende men in eerste instantie uit een bespreking van den Commissaris der Koningin met B. en W. te mogen constateeren, dat er een oplossing zou worden gevonden en ook de Commissaris van de ur gentie van de verbetering meer was doordrongen, diens nader schrijven, dat door de verbetering de totale onderhoudskosten van straten en pleinen niet mogen stijgen, heeft wel zeer teleurgesteld. Spr. kan zich niet indenken, hoe die bespreking moet zijn geweest, dat er zooveel misverstand uit kon voortvloeien. Hij voelt echter, dat het College het mogelijk acht, als de Raad zich met een of ander voorstel kan vereenigen, het plein te verbeteren en daarom verheugt het hem, dat van verschillende zijden in den Raad over die verbetering is gesproken en behoudens een enkel lid de geheele Raad haar urgent acht. In het sectierapport is er sprake van, dat er wel urgenter werken zijn, zooals het Blokkepad, dat nog lang niet in voldoenden staat is gebracht. Spr. wilde wel, dat men het met het Wil helminaplein zoover kon brengen, dat er alvast een begin was gemaakt, of zulks eenigszins in het verschiet kwam In een stad als Leeuwarden kan de toestand van het Wilhelminaplein niet langer gehandhaafd blijven en spr.. gelooft wel, dat alle technici het er over eens zijn, dat het onmogelijk is het werk in gedeelten uit te voeren. Het meeningsverschil met hoogere instanties is dan ook uitsluitend over de wijze van financiering. Er is hier echter geen sprake van gewoon onderhoud, maar van algeheele vernieuwing, welke uit den Kap.dienst moet worden bestreden. Uit het feit, dat op het onder houd der straten de laatste jaren belangrijk is bezuinigd, blijkt voldoende, dat deze vernieuwing niet meer uit den onderhoudspost kan worden bestreden en uit het, aan Ged. St. gezonden, overzicht van de noodzakelijke verbeteringen en verstratingen zal ook dezen blijken, dat het toegestane crediet daarvoor al niet toereikend is, laat staan, dat ook de verbetering van het Wilhel minaplein er uit bestreden moet worden Men kan nu al niet meer spreken van goed onderhouden straten en het zal met de straten gaan als met de plantsoenen het slechte onderhoud wreekt zich en dat is hier en daar al te merken. Spr. meent, dat de Raad unaniem moet uitspreken, dat hij de verbetering van het Wilhelminaplein urgent acht en daarvoor opnieuw een bedrag op den Kap.dienst wil brengen. Hij stelt, mede namens de heeren Hooiring, Posthuma en Van der Meulen voor (II) ,,De ondergeteekenden stellen voor om onder Hoofdstuk VI van den gewonen dienst 3000.— uit te trekken voor den eersten van tien jaarlijksche ter mijnen voor verbetering van het Wilhelminaplein, en onder volgno. 762 van den kapitaaldienst 30.000.voor dit doel uit te trekken.". Den heer Praamsma verwondert het zeer, dat men. eenstemmig de schuld op de hoogere instanties wer pende, den buitenlandschen toestand geheel uitschakelt. Aan spr.'s fractie worden roekelooze bezuinigingsvoor stellen verweten, maar spr. wil aantoonen, dat er nog iets anders is, met meer reëele waarde dan mooie be loften en toezeggingen. Bij de verkiezingslectuur van de vorige verkiezing werd hij bijzonder getroffen door een biljet van de S.D.A.P., waarin stond deze partij geeft zich aan een dem. constructieve welvaartspolitiek, is onontbeerlijk voor een gezonde, krachtige gem. poli tiek, wenscht geen afbraakpolitiek, en wil, in tegen stelling met de R.P. fractie, vervolgonderwijs, zwem onderwijs, muziekschool, enz. behouden. Ook was het onnoodig Leeuwarden in de 3e klas gem. fondsbelasting te brengen, waardoor de allerarmsten moeten bijdragen. De afbraakpolitiek behoorde de rekening thuis te krijgen. Ook trof spr. een biljet van de V.D., vermeldende ,,Het zijn de cijfers die spreken Daarop volgde De V.D., wier lijstaanvoerder de financiën beheert, stellen zich daarvoor onvoorwaardelijk aansprakelijk. We gaan niet naar den afgrond, indien we een goede, ge zonde financiëele politiek blijven voeren, enz. Overbekend is, hoe rooskleurig die aanvoerder de zaken zag, maar wat heeft de belastingbetaler aan die onvoorwaardelijke aansprakelijkheid van de V.D. en aan die rooskleurige voorstelling? Wat kwam terecht van de constructieve welvaartspolitiek? Terstond daarna kwam Leeuwarden in de 3e klas der gem. fonds belasting. En wie kregen de rekening thuis De kiezers van 19 Juni 1935. Onjuist voorgelicht, vertrouwend op drijfzand en menschelijke kracht, kwam de teleurstelling snel en volkomen. Thans weten die kiezers, dat beloften in dezen tijd hol en voos zijn. Het manifest der A.R. partij van toen ,,Geen onver vulbare beloften, den ernst der tijden en der overheids financiën niet verbloemend, aanvaardend de verant woordelijkheid voor de problemen van dezen tijd, enz., blijven wij streven naar krachtige, rechtvaardige be zuiniging, zoeken objecten voor werkverruiming", enz., kan echter onveranderd dienst doen. Spoedig is de zienswijze der A.R. de juiste gebleken en thans is in breeden kring duidelijk, dat de schuld niet bij de gemeenten en de Regeering ligt, maar bij den buitenlandschen toestand, waaraan geen partij in ons land iets kan veranderen. Indien er één partij is, wier leider geen schuld aan de crisis heeft, is het de A.R. met Dr. Colijn, die er steeds op gewezen heeft, dat men op den verkeerden weg was, doch die woorden zijn in den wind geslagen. De crisis is internationaal, maar nationaal moet met groote moeilijkheden worden gewor steld. Ons land doet echter meer dan welk land ook i.z. werkverruiming, werkverschaffing, Werkfonds, bedrijfssteun, ouderdomsvoorzieningen, enz. Tientallen millioenen kunnen hiervoor gevoteerd worden, dank zij de toegepaste bezuiniging. Het zuiverst ziet men de zaak, als men Rijks- en Gemeentefinanciën in één verband ziet. Ook de ge meenten moeten met den toestand rekening houden en de vraag is nu, of men den weg terug reeds voldoende is gegaan. Is nu de toestand zooveel gunstiger dan het vorige jaar, toen op de primitieve begrooting 409.000.— extra-bijdrage werd geraamd, terwijl nu nog geen 240.000.— noodig is? Spr. meentniet gunstiger, maar de ramingen zijn juister (zij het nog aan den veiligen kant), wat hij toejuicht; zulks ware voor 1937 ook beter geweest. Spr. zegt, dat het algemeene belang gaat voor het groeps- of individueele belang en dat alleen nog mag worden gevraagd naar het noodzakelijke en het station „wenschelijk" is gepasseerd. Met groote instemming las spr. dan ook in het rap port van den Dir. van G.W. i.z. het adres van de steen houwerspatroons ,,dat de belastingbetalers er recht op hebben, dat de in deze tijdsomstandigheden vaak moei Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939. 17 zaam opgebrachte belastingpenningen zoo zuinig en economisch mogelijk worden beheerd In dit verband wijst spr. op de z.i. onjuiste uitdruk king van B. en W. in den Aanbiedingsbrief, als zou de z.g.n. drastische inkrimping van gemeentebemoeiïngen een „opzettelijk" medewerken zijn aan de vergrooting der werkloosheid. Met 15 tegen 12 stemmen, die van de heeren De Boer, Van Kollem, Turksma, Posthuma, Algera, Rom Colt- hoff. Stobbe, Balk, mevr. BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Westra, Buiël en mevr. Van DijkSmit, wordt besloten geen avondvergadering te houden. Te 12.25 uur nam. wordt de vergadering geschorst. Te 2 uur nam. wordt de vergadering voortgezet. Afwezig de heeren Van der Schoot en IJtsma. De heer Praamsma, vervolgende, neemt aan, dat B. en W. genoemde uitdrukking niet als verwijt aan de Regeering hebben bedoeld, doch acht het ingenomen standpunt onhoudbaar. Men verwart twee soorten over heidsbemoeiing, de normale, èn die i.z. de werkver schaffing. De normale gemeentebemoeiïng moet zuinig en economisch zijn en mag nimmer als werkverschaffing worden aangemerkt. De hoogere autoriteiten zien deze kwestie zuiverder dan B. en W. De consequentie zou anders zijn, dat de gemeentewerklieden feitelijk ook in werkverschaffing werken, zij het dan tegen een hooger loon Wie in dienst der gemeenschap werken, hebben recht op volwaardige erkenning. Geheel daarnaast staan werkverschaffing en werk verruiming. En nu is spr.'s bezwaar, dat er niet meer werken in cijferposten op den Kap.dienst staan, terwijl de Regeering daarop aandringt en ruim subsidieert. Op deze begrooting is slechts geld uitgetrokken voor een speelweide en een jachthaven, welk laatste object geen gelukkige keuze genoemd kan worden, aangezien een particulier dit werk wil uitvoeren voor loon, dat uitgaat boven het plaatselijke loonpeil, terwijl daar dan tevens een scheepswerf zou worden gevestigd. Wat de verbetering van het 3e gedeelte van den Mr. P. J. Troelstraweg betreft, vraagt spr. of Gem.- werken, in afwachting van de beslissing in zake het kanaal, de plannen niet in een vergevorderd stadium van voorbereiding (met of zonder brug, enz.) had kunnen hebben, zoodat, nu de kanaalrichting bekend is, direct met het werk had kunnen worden begonnen. Dit zelfde geldt voor de verbetering van den Groninger- straatweg, eveneens een werk, dat om uitvoering roept. Kan, nu het Rijk, dat aandringt op uitvoering van be langrijke werken, daarmede gemoeid is, dit werk niet worden bespoedigd en dit jaar nog worden uitgevoerd? Voor het Gymnasium werd het vorige jaar reeds 9000.gevoteerd voor centrale verwarming, welk bedrag niet direct zou worden uitgegeven, omdat de plannen in zake verbouwing, enz. nog in onderzoek waren. Thans is die zaak nóg in onderzoek. Voorwaar geen bewijs van groote activiteit Het verheugt spr., dat in 1938 de winst van de Gas fabriek is meegevallen, de winst van het Openbaar Slachthuis vermoedelijk hooger zal zijn en M.H. geen aanvullend crediet noodig heeft, waaruit spr. conclu deert, dat het dieptepunt van de werkloosheid is bereikt en de bedrijven een vastere basis hebben gekregen. T.a.v. het oude tekort 1936 nemen B. en W. het eenige juiste en practische standpunt in. Herhaaldelijk is getracht dit bedrag op den gewonen dienst te brengen en even vaak is het afgewezen. Het is dus monniken werk het nogmaals te probeeren. Met groot genoegen heeft spr. den goed gedocumen- teerden brief van B. en W. i.z. de opcenten personeele belasting gelezen. Duidelijk is aangetoond, dat Leeu warden, de eenige gemeente boven 50.000 inwoners die in de 5e klasse is, in de 4e klasse behoort, en terecht is een nadere motiveering van den Minister gevraagd. Wat de financiering van werken met behulp van het Werkfonds betreft, moet men er rekening mee houden, dat in de toekomst de begrooting wordt belast met be dragen, waar men nu gemakkelijk over heen loopt. Zelfs na verbeterden toestand zullen deze werken een blok aan het been blijven. Met de financiëele gevolgen moet tijdig gerekend worden. Spr. hoopt, dat het toegezegde onderzoek over de woningmarkt met medewerking van werklooze intellec- tueelen, al of niet door het Rijk gesubsidieerd, zooals ook in Haarlem is gebeurd, zal plaats hebben. Dan krijgt de Raad een algemeen en juist overzicht van het geheel, waaraan hij meer heeft dan aan het rapport bij den bouw van 75 woningen. Met genoegen heeft spr. gelezen, dat het rapport van den Dir. van den Geneeskundigen Dienst in concept gereed is. Kunnen B. en W. toezeggen, dat deze dienst niet duurder wordt dan thans, wat als eisch werd gesteld Van de bruggetjes in den Dokkumertrekweg zeggen B. en W., dat de eigenaar geen gehoor heeft gegeven aan hun herhaalde aanschrijving om ze op te knappen en zij van dwangmaatregelen geen heil verwachten. Weten B. en W., dat de eigenaar zich tegenover daar wonende belanghebbenden bereid heeft verklaard tot overdracht en gaarne een bespreking wil? Willen B. en W. deze zaak in het belang van alle partijen mee helpen oplossen Het bovengedeelte van de Beurs is voorloopig tijde lijk verhuurd. Willen B. en W. bij definitieve verhuring het begrip tijdelijk is hier toch al rekbaar den Raad daarin kennen Door te veronderstellen, dat bij het openbaar onder wijs afgekeurde schoolbanken van het bijzonder onder wijs worden gebruikt, beschuldigt men B. en W. er feitelijk van, dat zij het onderwijs, dat hun is toever trouwd, niet goed verzorgen. (De heer Van der Meulen; Aan wie de schuld?) B. en W. laten de suggestie, dat het inderdaad afgekeurde, onbruikbare, banken van het bijzonder onderwijs zouden zijn, bestaan. Zijn het ech ter geen banken, die bij het bijz. onderwijs door haar maat e.d. overcompleet zijn geworden Spr. heeft gaarne, dat deze zaak wordt opgehelderd. Overigens behoeven het geen banken van de R.K. of Chr. scholen te zijn, maar kunnen zij ook van de Leeuwarder School- vereeniging zijn. Bij den Kapitaaldienst zal spr. nader terug komen op de belangrijke batige saldi van voorgaande jaren met inbegrip van de reserves van de lichtbedrijven, welke een hoogere rente moesten afwerpen dan thans. Het antwoord van B. en W. bevredigt spr. niet. Het rapport i.z. den erfpachtscanon heeft spr. met interesse gelezen en veel daarin onderschrijft hij. Spr. zou het op prijs stellen, als dit goed gedocumenteerde rapport werd gepubliceerd, om misverstand bij het pu bliek weg te nemen. Ten slotte meent spr., dat deze begrooting meer in overeenstemming met de werkelijkheid is dan voor gaande begrootingen. De Raad zal geen groote bezui nigingen meer kunnen vinden, al zijn de ramingen aan den veiligen kant, en spr. heeft goede hoop. dat de rekening 1939 wel zal meevallen, zoowel wat de in komsten als uitgaven betreft. Thans rust op B. en W. met de hoofden van dienst, de taak om de uitgaven zoo laag mogelijk te houden. Wat in de laatste jaren van de begrootingen is afgevoerd, heeft niet tot afbraak geleid, de vitale be langen zijn niet geschaad en alles wordt nog steeds prima verzorgd, verbeterd of vernieuwd, zoodat B. en W., naar andere gemeenten ziende, zich niet behoeven te geneeren. En als de ingevoerde versobering volledig doorwerkt, er eenige wijziging komt in de financiëele verhouding met het Rijk en het belastinggebied nog eenigszins wordt herzien, dan moeten B. en W. er ern-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 5