18 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939.
stig naar streven de zelfstandigheid te herwinnen. Be
zuiniging is te meer geboden, nu de belastingdruk gedu
rende 3 jaar met bijna Yi millioen is toegenomen, de
afschrijvingen op de laagste percentages zijn gebracht,
de reserves zijn verteerd, de schulden zijn gestegen en
nog zullen stijgen door de schulden bij het Werkfonds.
Wat de verscherpte controle bij M.H. betreft, ten
opzichte waarvan een eenigszins voorbarige conclusie
werd getrokken, spr. c.s. achten controle altijd goed
en verscherpte controle is voor Leeuwarden absoluut
noodzakelijk. Zij hebben altijd voor een goede armen
zorg gevoeld en juist door een goede controle kan voor de
noodzakelijke armenzorg meer geld beschikbaar komen.
Omtrent de verbetering van het Wilhelminaplein
heeft spr. een andere meening dan de heer Molenaar.
Nu het niet is gelukt en niet lukken zal jaarlijks daar
voor 3000.extra op den gewonen dienst te krijgen,
is de eenige kans om dit werk uit te voeren jaarlijks
3000.uit te trekken binnen het raam van den thans
geraamden onderhoudspost voor straten en pleinen,
waarin, naar spr. meent, nog wel eenige speling zit.
Leeuwarden toch mag, wat dit onderhoud betreft, met
eere genoemd worden. Desnoods laat men iets anders
even rusten en de urgente verbetering van het Wilhel
minaplein voorgaan.
De Voorzitter deelt mede het Koninklijk besluit tot
goedkeuring van de straatbelasting tot 1 Januari 1942.
De heer Algera zegt, dat het onderzoek van B. en W.
i.z. melkverstrekking op de scholen dezen geen aan
leiding heeft gegeven hiertoe over te gaan. Dat
dit punt volgens de Mem. v. A. opnieuw hun aan
dacht heeft, bevat de suggestie, dat het College
alsnog zou willen overwegen tot een algemeene
melkverstrekking over te gaan. Spr. heeft geen be
zwaar tegen een onderzoek, doch als men daarbij tot
een positief resultaat zou komen, zal dat spr.'s mede
werking niet hebben. Er is geen reden tot melkver
strekking om den afzet van de zuivelproducten te ver-
grooten. Spr. wijst op een circulaire in dien geest van
den Ned. Zuivelbond, die daarvoor een prijsreductie
geeft, maar gelooft niet, dat dit de bedoeling van den
vragensteller in de sectie is geweest. Melkverstrekking
behoort als regel in de gezinnen plaats te vinden, en
is in een enkel geval een kind lichamelijk zwak, dan
kunnen de ouders wel zorgen, dat het melk op school
gebracht krijgt. Vindt men de schooltijden te lang en
moeten de kinderen tusschentijds iets gebruiken, dan
kan een pauze worden gehouden, waarin zij iets kunnen
eten, dat ze van huis meebrengen. Voorts wijst spr. er
op al is dit een academische kwestie dat het
besluit van Rotterdam om als proef 6600 schoolkinderen
1 Yï liter melk per week te laten drinken, door hoogere
instanties niet is goedgekeurd, waarom hij meent, dat
ook Leeuwarden er als gemeente niet mee moet be
ginnen.
Volgens de Mem. v. A. is het aantal vergunningen
voor draaiorgels tijdens de kermis reeds beperkt; maar
dit sluit niet uit, dat het totaal aantal grooter kan zijn
dan vroeger. Zooveel draaiorgels is werkelijk hinderlijk
en spr. dringt er op aan, zoo weinig mogelijk vergun
ningen te geven.
Spr. heeft er principieel bezwaar tegen, dat, zooals
onlangs, een auto op Zondag door de stad rijdt om
poffertjes te verkoopen, waartoe huis aan huis wordt
aangebeld. Zij, die de Zondagsrust in acht nemen,
willen daardoor niet gestoord worden. Willen B. en W.
een verbod overwegen? Art. 8 der Winkelsluitingswet
biedt hiertoe de mogelijkheid. De Raad kan een vent-
verbod instellen, zoodat er alleen gevent mag worden
met vergunning van B. en W. en bij het geven daarvan
kunnen dezen dan rekening houden met het onge-
wenschte van venten op Zondag. Door alleen ventver
gunning voor werkdagen te geven, ware meteen een
einde gemaakt aan het venten met ijs op Zondag.
De heer Van der Meulen heeft het eerst bij de alg.
beschouwingen het woord gevoerdtot nu toe ge
schiedde dat altijd door den voorzitter van de oppositie
groep. De heer Van der Meulen nu behoort niet tot hen,
die geen wethouder in het College hebben; doch dat
neemt niet weg, dat hij t.a.v. de landspolitiek tot de
oppositie behoort, als hij fulmineert over die politiek
en de autonomie der gemeenten. De autonomie is ver
moord, aldus de heer Van der Meulen, en de Regeering
is de dader volgens de S.D.A.P. De schuld ligt echter
in de crisisomstandigheden. Men vergete niet, dat de
belastbare inkomens zooveel zijn verminderd en dat de
hoofdsom der inkomstenbelasting, in 1930/31 91 millioen
bedragende, in 1936 is gedaald tot 41 millioen. De fictie
aannemende, dat er geen band zou bestaan tusschen
het Rijk en de gemeenten de heeren van de overzijde
zouden het den idealen toestand noemen; immers de
autonomie in optima forma wat zou dan het gevolg
geweest zijn? Dat ook in de gemeenten een geweldige
daling van inkomsten had plaats gehad en deze zich,
evenals het Rijk, ook veel beperkingen hadden moeten
getroosten. Men kan nu zeggen, meer concreet is de
situatie beïnvloed door de zoovee! verminderde uit-
keering uit het Gem.fonds. Was het onbillijk, dat de
gemeente minder kreeg uit dat fonds Immers, de in
komsten van dat fonds waren veel minder geworden
gerekend was op 90 millioen en het was slechts 62
millioen zoodat ook de uitkeeringen aan de gemeen
ten minder moesten worden. Waren de gemeenten vrij
van het Rijk geweest, dan was de geheele algemeene
verlaging ten laste der gemeenten gekomen; nu hebben
deze nog de garantie-uitkeeringen gekregen, wat het
Rijk over 10 jaar 80 mihoen heeft gekost. Blijkens het
Centr. Bureau voor de Statistiek heeft de werking van
het Gem.fonds en het Werkl.subsidiefonds voor een
groot aantal gemeenten meer voordeel gegeven dan
nadeel.
Spr. meent, dat de heer Van der Meulen heeft ge
zegd, dat het Rijk alle werkloosheidslasten ten laste der
gemeenten laat. (De heer Van der Meulen: Ten deele.)
Trekt men echter een vergelijking tusschen wat de
gemeenten thans meer uitgeven dan in 1931 en wat het
Rijk meer uitgeeft, dan zijn de lasten van het Rijk per
centsgewijs het meest gestegen. En zou de wensch van
den heer Van der Meulen eens worden vervuld en het
Rijk alle werkloosheidslasten op zich nemen, dan zou
het gemeentelijk belastinggebied worden ingekort en
dus geen oplossing verkregen zijn.
Dat veel op den Kap.dienst wordt geplaatst, geschiedt
niet alleen bij de gemeenten, maar in veel sterker mate
bij het Rijk en waarom zouden de gemeenten beter
moeten worden behandeld dan het Rijk
Uit financieel oogpunt is het aan te bevelen uit den
gewonen dienst te bestrijden wat daaruit behoort te
worden gefinancierd, maar als andere belangen zich
daartegen verzetten, moet er een andere manier worden
gevonden. Werd de Kap.dienst niet belast, dan moesten
de steunuitkeeringen misschien worden verlaagd. Men
ga in die dingen echter niet te ver.
Voorts zegt de heer Van der Meulen, dat Leeuwarden
blij wordt gemaakt met nieuwe schulden, maar als het
Rijk alle ongedekte crisisschulden der gemeenten zou
overnemen, zou diens tekort worden vergroot en het is
niet zoo, dat de schulden van het Rijk de laatste jaren
niet gestegen zijn. Waarom zouden dan de schulden
van het Rijk wel moeten worden vergroot en die der
gemeenten niet
Dat spr.'s fractie onder toejuiching zou hebben mede
gewerkt aan bezuinigingen, is niet waar, maar zij heeft
die aanbevolen en aanvaard tot behoud van de auto
nomie. De financiën moeten gezond zijn, en zonder
bezuiniging bereikte men zulks niet. Ook de Soc.-Dem.
Min.-President van België heeft gezegd de democratie
kan alleen bestaan bij gezonde financiën. Nu kan men
wel zeggen, dat men dit dan maar op andere wijze moet
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 30 Januari 1939.
19
bereiken, bijv. door de constructieve welvaartspolitiek,
maar Frankrijk en de Vereen. Staten geven daar een
voorbeeld van.
De heer Van der Meulen wil den gemeenten zooveel
geven, als zij noodig hebben, maar wie zal beoordeelen
hoeveel een gemeente noodig heeft Financieele onaf
hankelijkheid der gemeenten verdraagt zich nooit met
de ergste financieele gebondenheid van den Staat. Er is
trouwens geen enkele reden waarom de gemeenten vrij
zouden moeten zijn en het Rijk aan alle kanten
gebonden.
Hoe komen spr. c.s. toch er toe voor het Chr. Nijver
heids- en bewaarschoolonderwijs te stemmen, is ge
vraagd. Zij beschouwen dat echter niet als financieele
kwestie, maar als één van gelijkstelling. Als het onder
wijs van een bepaalde groep van gemeentewege wordt
gefinancierd, heeft een andere groep daarop ook recht.
Daar het voor spr. een kwestie van recht is, blijft zij
van hooger orde dan de financieele kwestie.
Dat het doel der Regeeringspolitiek is het levenspeil
der bevolking te verlagen, is niet waar. Integendeel
tracht de Regeering zooveel mogelijk ieder een bestaan
te geven, dat echter door de crisis op lager niveau moet
liggen dan in tijden van hoogconjunctuur. Veel heeft
de Regeering gedaan om het levenspeil omhoog te
brengen. Zij heeft de boeren geholpen, en als zij niet
had ingegrepen, zouden de werkloozen minder steun
ontvangen dan thans.
Hulde aan de Regeering, die zooveel presteert voor
de welvaart van land en volk
De heer Rom Colthoff antwoordt den heer Van der
Meulen, die zeide, dat de R.P. en Liberale fracties in
1935 bezuinigingen hebben doorgedreven en toege
juicht, dat dat doordrijven wel degelijk noodig is ge
weest en de toejuiching niet de bezuiniging zelf heeft
gegolden, die maar middel was om een groote finan
cieele ramp te voorkomen. Nog is de toestand niet roos
kleurig, maar hoe zou die zijn geweest, als niet bezui
nigd was Misschien was de heer Van der Meulen's
fantasie niet groot genoeg om zooveel somberheid te
schilderen Het is gemakkelijk nu te zeggen, dat men
toen niet had behoeven te bezuinigen, doch de feiten
spreken een andere taal.
De heer Posthuma heeft voor zich de eer opgeëischt,
dat alleen hij indertijd had ingezien, dat het met het
beleid van weth. Ritmeester spaak zou loopen, maar de
liberale fractie had reeds veel eerder gewaarschuwd,
en heeft helaas gelijk gekregen. De financieele toestand
der gemeente zou veel slechter zijn dan thans, als niet
van hooger hand inbreuk op de gemeentelijke autonomie
was gemaakt. Autonomie is mooi, maar men moet er
mee weten om te gaan, en vele gemeenten zijn haar
door eigen schuld kwijtgeraakt. De algemeene econo
mische toestand speelt hierbij een voorname rol, maar
dit geldt ook voor de hoogere instanties, die de teugels
van het bewind hebben moeten overnemen. Spr. hoopt,
dat de gemeente die teugels weer eens in handen zal
krijgen, maar dan moet de toestand nog veel verbeteren.
Spr. heeft bezwaar tegen den exploitatie-opzet van
de nieuwe jachthaven. Deze sluit eerst als alle grond
voor schiphuizen is uitgegeven en dan nog maar met
een batig saldo van 11.60. En daar nog niets is ge
rekend voor toezicht, onderhoud, beschoeiing e.d. en
voor de afschrijving van 11.100. ontstaat er dus
een groot jaarlijksch tekort. Met het oog op werkver
ruiming is spr. niet tegen dezen aanleg, maar hij hoopt,
dat B. en W., na overleg met de Leeuw. Watersport,
met een nieuw voorstel komen.
Spr. acht het onverantwoordelijk den toestand der
bruggetjes in den Dokkumertrekweg te laten bestaan.
B. en W. verwachten in de gegeven omstandigheden
geen heil van dwangmaatregelen, maar welke zijn die
omstandigheden Dat de eigenaar er zich niets van
aantrekt Zijn er wettelijke bepalingen, dan is er geen
reden ze niet toe te passen. Als er een ongeluk gebeurt,
dan zal men den nalatigen eigenaar wel aanpakken,
maar wat heeft het slachtoffer daar aan? Wel zijn van
gemeentewege bij de bruggetjes borden geplaatst, dat
zij niet in onderhoud bij de gemeente zijn, maar dat is
nog niet een waarschuwing tegen gevaar. Laat men
toch zorgen, dat de weinige wandelingen, die hier zijn
te maken, ongevaarlijk zijn. Spr. hoopt, dat B. en W.
tot het uiterste den eigenaar tot verbetering zullen
dwingen en desnoods zelf daartoe zullen overgaan. Het
bevreemdt spr., dat de eigenaar, die blijkbaar tracht
medewerking der bewoners van den Dokkumertrekweg
te krijgen, zich niet verwaardigt B. en W. te ant
woorden.
Wederom zal spr. tegen een subsidie voor een Chr.
bewaarschool stemmen. Als er behoefte is aan een
nieuwe bewaarschool, onverschillig waar, en zoodra de
financiën stichting daarvan toestaan, zal hij echter
gaarne zijn stem aan een nieuwe openbare bewaarschool
geven.
Dat spr. over de verbetering van het Wilhelminaplein
spreekt, is opdat de heer Posthuma hem er niet van
verdenke, dat hij den tegenwoordigen toestand zou
goedkeuren. Men kan wel allerlei vergelijkingen op
zetten om aan te toonen. dat aan onderhoud daarvan
voldoende is besteed, het is toch zoo, dat die onder
houdskosten maar een klein deel zijn geweest van het
marktgeld. Het is dus wel degelijk de schuld van de
gemeente, dat de marktkooplieden in dezen geen waar
voor hun geld krijgen. Spr. hoopt dan ook zeer, dat de
Raad een besluit zal nemen, dat, na goedkeuring, tot
een oplossing zal leiden.
De heer Turksma zegt hun, die zich richtten tegen
den vroegeren V.D. wethouder en de gevolgen van
diens beleid op de V.D. willen schuiven, dat de Raads-
meerderheid voor dat beleid verantwoordelijk is. Bo
vendien is critiek op het verleden altijd gemakkelijk.
Spr. erkent, dat de heer Ritmeester indertijd den toe
stand optimistisch heeft gezien, doch dit was verklaar
baar, doordat hij meende, dat na enkele jaren de finan
cieele toestand zich zou herstellen.
De heer Praamsma heeft de verkiezingspamfletten
van 1935 aangehaald, maar in een pamflet van de A.R.
stond ,,Zal het in de toekomst blijven, zooals het in
den laatsten tijd steeds is geweest, n.l. een steeds toe
nemende verzwaring van belastingdruk De A.R.
moesten dit maar eens aan de Chr. Regeering vragen
en wijzen op de extra belastingen, welke deze den ge
meenten toestaat de bevolking op te leggen.
Voorts zou de A.R. partij zorgen, dat Leeuwarden
niet onder curateele der Regeering kwam, m.a.w. als
hun beleid was gevolgd, het geen extra steun noodig
zou hebben gehad. Men zie echter eens naar Kollumer-
land en Tietjerksteradeel, met een Rechtsche meerder
heid en waar de V.D. heelemaal geen invloed hebben,
waar men ook niet aan den druk der Regeering is ont
komen, een bewijs, dat 't niet geheel aan het beleid ligt
en dat er andere factoren in het spel zijn. Ook is het
betoog van den heer Praamsma tegenstrijdig, daar hij
eerst het gevoerde beleid laakt en later zegt, dat de
toestand in Leeuwarden nog zoo slecht niet is.
Ook zouden, als alle bezuinigingen van Rechts waren
aanvaard, veel cultureele waarden verloren zijn gegaan
en was er van Leeuwarden niet veel meer overgebleven.
Rechts ziet alles in de dubbeltjes, maar de V.D. hebben
nog een taak, die daar bovenuit gaat.
In den Aanbiedingsbrief zeggen B. en W., dat deze
begrooting niet ongunstiger is dan de vorige, waaruit
spr. concludeert, dat de teruggang tot staan is gekomen.
Het streven om de begrooting zooveel mogelijk slui
tende te krijgen juicht spr. toe, vooral als dit gepaard
gaat met zoo weinig mogelijk op den Kap.dienst te
brengen, wat op den gewonen dienst behoort. Spr. c.s.
deelen niet de zienswijze van B en W. t.a.v. de