Wering van Woensdag 17 Mei 1939.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 April 1939.
hier invoering van het verbod niet noodig acht, maar
men vergete niet, dat het plotseling noodig kan zijn
den Territorialen Bevelhebber, iemand, die hier niet
bekend is, zal dan de tijd ontbreken om eerst advies
te vragen.
Spr. ziet ook de absolute noodzaak van het verbod
niet in, maar hem is gevraagd om bij mobilisatie, zoolang
de staat van beleg niet is afgekondigd, het verbod op
te leggen. Doch daar dit juridisch niet houdbaar is
de Raad toch moet den Burgemeester daartoe mach
tigen verzoeken B. en W. den Raad dezen te mach
tigen om te handelen, zooals het hem dan raadzaam
voorkomt.
De heer Rom Colthoff zegt, dat wij tweemaal mobi
lisatie hebben meegemaakt. Dat is in zooverre waar,
dat het waarschuwingstelegram voor de voormobilisatie
is ontvangen. Voormobilisatie zelf is echter noch in
September 1938, noch in de pas achter ons liggende
dagen van spanning afgekondigdmobilisatie hebben
wij niet gehad.
Bij voormobilisatie zouden hier een 300 man onder
de wapenen moeten komen. Het is hier mobilisatie
centrum waarmede ook de luchtbescherming reke
ning houdt zoodat een grooter aantal personen hier
onder de wapenen komt. Spr. acht voor de jongelui uit
Friesland een verbod niet absoluut noodzakelijk, maar
het kan toch ook geen kwaad, dat de Burgemeester de
macht daartoe heeft, mits hij er geen misbruik van
maakt. Ook kan het gebeuren, dat in zoo'n tijd zeer
veel mannen binnenkomen, die hier misschien eenige
dagen blijven en dan kan het beter zijn, het verbod toe
te passen.
De heer Rom Colthoff wil de verordening zelf ver
duidelijkt zien.
De Voorzitter vindt, den tekst herhalend, dat men
het niet anders kan zeggen. De Burgemeester kan één
lokaal aanwijzen, of twee of drie, of alle lokalen; voor
één dag of voor tien dagen, of voor den tijd, dien hij
noodig oordeelt, ook voor halve of heele dagen, of voor
avonden. Spr. hoopt, dat hij het nooit behoeft te doen,
maar indien noodig, zal hij zoo handelen, als het belang
van de openbare orde eischt.
Hoe de vergunninghouders te weten komen, dat het
tapverbod geldt? Dat kan men gerust aan den Burge
meester overlaten. Bovendien wordt zulks gepubliceerd.
Het is mogelijk, dat men langzaam demobiliseert, dat
de mannen bij pl.m. 50 tegelijk terugkomen; dan zullen
zij in hun vreugde om weer thuis te zijn en ingehaald
door de familie, heusch niet aan de herberg denken.
Maar het kan ook zijn, dat 1000 of 1500 man hier per
extra-trein terugkomen en dan kan het wenschelijk zijn
om gedurende b.v. 2 uren na aankomst van den trein
geen borrel te schenken.
De heer Rom Colthoff zegt, dat, zooals de redactie
luidt, er niets anders uit te lezen is, dan dat het verbod
geldt voor de door den Burgemeester aangewezen loca-
liteiten, waarvoor een vergunning geldt. Maar op het
oogenblik heeft de Burgemeester toch ook bepaalde
localiteiten aangewezen, waarvoor een vergunning
geldt.
De Voorzitter merkt op, dat hij geen localiteiten voor
vergunningen heeft aangewezen. B. en W. verleenen
vergunningen ingevolge de wet. ,,Door den Burge
meester aangewezen localiteiten" in de verordening,
slaat hierop, dat het tapverbod geldt voor de op dat
oogenblik door den Burgemester aangewezen locali
teiten.
De heer Rom Colthoff: Het staat er niet duidelijk.
De Voorzitter wil den heer Rom Colthoff van de
dwalingen zijns geestes helpen door nogmaals op te
merken het tappen is verboden in de op dat oogenblik
aangewezen localiteiten. Spr. wijst nooit anders locali
teiten aan dan op dat oogenblik en wel van die locali
teiten, waarvoor een vergunning geldt, door B. en W.
verleend. Er mag daar dan niet getapt worden gedu
rende de uren, welke de Burgemeester vaststelt.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van de Commissie.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Mei 1939. 79
Tegenwoordig 28 leden. Afwezig de heer Botke
(weth.) en aanvankelijk de heeren Meek en Van der
Schoot.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma,
Burgemeester.
Te behandelen punten
1. Mededeelingen en rapporten.
2. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de Oude
Talen aan het gymnasium.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan mej. IJ. Bakker,
als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 6a (bijlage
no. 53).
4. Alsvoren tot verlaging van de huur van het ge
bouw Groningerstraatweg no. 3 c.a., verhuurd aan de
afd. Leeuwarden van de Arbeiders Jeugd Centrale
(bijlage no. 52).
5. Alsvoren tot verhuring van perceelen weiland
aan den Lekkumerweg aan A. van der Zwaag (bijlage
no. 55).
6. Alsvoren tot verkoop van een strookje grond aan
den Weg Achter de Hoven aan de Vereeniging voor
Christelijk Middelbaar en Voorbereidend Hooger On
derwijs in Friesland (bijlage no. 58).
7. Alsvoren tot verkoop van het voormalige brand
spuithuisje aan het Zuidvliet aan A. Spieksma (bijlage
no. 54).
8. Alsvoren tot verkoop aan J. G. Visser van bouw
terreinen, gelegen ter weerszijden van de te verlengen
Delistraat (bijlage no. 56).
9. Alsvoren tot wijziging van het uitbreidingsplan
der gemeente en tot vaststelling van een partieel uit
breidingsplan, met daarbij behoorende bebouwings
voorschriften, aan en nabij de te verlengen Delistraat
(bijlage no. 57).
10. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden
voor den verbouw van de gemeentescholen nos. 3 en
11 en de bewaarschool no. 5 aan den Oostersingel en
tot wijziging van de begrootingen van de gemeente en
het bedrijf der Gemeentewerken, beide dienst 1939
(bijlage no. 60).
11Alsvoren tot oninvorderbaarverklaring van aan
slagen in onderscheidene belastingen.
12. Alsvoren tot wijziging van de voorloopig vast
gestelde gemeenterekening, dienst 1937 (bijlage no. 59).
13. Alsvoren tot wijziging van de gemeentebegroo-
ting, dienst 1938.
14. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders
op het verzoek van de afd. LeeuwardenHuizum van
den Ned. R.K. Bond voor Groote Gezinnen, om bepa
lingen in de Algemeene Politieverordening op te nemen
tegen verkoop of verspreiding van middelen tot voor
koming of verstoring van zwangerschap (bijlage no.
51).
Punt 1. Wordt medegedeeld
a. dankbetuiging van H.K.H. Prinses Juliana voor
de gelukwenschen, Haar ter gelegenheid van Haren
geboortedag aangeboden
b. dat bij Kon. besluit is goedgekeurd het Raads
besluit van 1 Februari 1939 tot vaststelling van het
heffingspercentage der straatbelasting over 1939;
c. beschikking van de Ministers van Financiën,
Binn. Zaken en Sociale Zaken, houdende toekenning
aan deze gemeente van een extra-bijdrage uit het
Werkl.subsidiefonds van 41.836.en een renteloos
voorschot van 139.574.over 1937
d. dat Ged. Staten
1. hebben goedgekeurd de begrootingen van de
gemeente en hare bedrijven over 1937 met de diverse
wijzigingsbesluiten en de Raadsbesluiten van 5 April
1939 tot verhuring van terrein bij den Poppeweg en
van 26 April 1939 tot ruiling van grond aan de Wolve-
steeg en verkoop van een strookje grond aan het
Blokkepad
2. de ontvangst hebben bericht van een afschrift
van het Raadsbesluit van 26 April 1939 tot wijziging
van de verordening, regelende de politie op de open
bare vermakelijkheden en plaatsen van vereeniging
e. schrijven van Z.E. den Min. van Binn. Zaken,
houdende mededeeling, dat maatregelen worden getrof
fen tot heffing van 150—220 voorloopige opcenten op
de hoofdsom der personeele bel. in deze gemeente.
Voor kennisgeving aangenomen.
f. verzoek van den Ned. Mod. Middenstandsbond
om over te gaan tot instelling van een plaatselijken
economischen raad.
Wordt als ongeteekend ter zijde gelegd.
g. verzoek van J. A. Hoogkamp om hem te willen
ontheffen van de opdracht tot verificatie der gemeente-
financiën.
De gevraagde ontheffing wordt eervol verleend.
h. verzoek van L. Ijlst e.a., arbeiders, werkzaam in
de werkverschaffing, omtrent een betere vervoergele-
genheid naar Grouw en uitbetaling van een dag ver
zuim in verband met stormweer en van één uur loon
wegens uitoefening van stemplicht.
Wordt voorgesteld ter afdoening in handen van
B. en W. te stellen.
De heer Posthuma gaat accoord met het voorstel van
B. en W., maar zou enkele inlichtingen van het College
op prijs stellen.
De manier, waarop betrokkenen in den afgeloopen
winter naar het werk zijn vervoerd en het aantal uren,
dat zij daardoor moesten maken, zijn eigenlijk ongeoor
loofd. Voor de gevraagde vergoeding voor den dag
van stemming en voor het verzuim wegens stormweer
zal misschien wel een oplossing gevonden worden.
Is Leeuwarden voetstoots meegegaan met deze wijze
van vervoer, of heeft het zich verzet Spr. wil uit
spreken, en hij hoopt, dat het ook de gedachte van den
Raad is, dat het niet langer op deze wijze mag ge
schieden. Niet alleen was de reis niet zonder gevaar,
maar dat de menschen hierdoor zoo lange uren maken
zonder vergoeding, acht spr. onverantwoordelijk. Be
staat dit nog, of is de toestand intusschen veranderd
De heer Buiël vraagt, of deze zaak wel tot de com
petentie van den Raad behoort, aangezien steeds der
gelijke zaken zijn beschouwd als niet des Raads te zijn.
De heer Wiersma sluit zich grootendeels bij den
heer Posthuma aan. Is hij juist ingelicht, dan was het
vervoer op onverantwoordelijke wijze geregeld. Spr.
weet niet, in hoeverre de Raad annex is met deze zaak,
maar zou gaarne weten, of de boot voor het vervoer
is goedgekeurd, wie de kosten betaalt en wie besloten
heeft tot deze wijze van vervoer.
Betrokkenen vragen vergoeding voor den dag, toen
ze wegens stormweer op den wal zijn blijven staan; de
tocht per boot zou inderdaad gevaarlijk zijn geweest.
Spr. meent, dat den arbeiders uit Leeuwarderadeel,
behalve den Wirdumers, die dag wel is uitbetaald. Spr.
vraagt inlichtingen.
De Voorzitter zegt, dat, al wordt voorgesteld dit
adres ter afdoening aan B. en W. te zenden, nu de
Raad belang in deze zaak stelt, weth. Westra bereid
is in het kort inlichtingen te verstrekken.
Den heer Westra (weth.) verwondert het, dat men
hier zulke groote woorden gebruikt alshet vervoer
was levensgevaarlijk. Dat gaat te ver.
Toen Leeuwarder arbeiders te werk gesteld werden
bij dit karwei, dat benoorden, op een tamelijken afstand
van Grouw ligt, heeft de Directie van den dienst met
B. en W. en den Inspecteur van de Werkverschaffing
onderzocht, hoe het vervoer het beste te regelen was.
In ieder geval moest het grootendeels te water plaats
vinden, of van af Grouw of van af Leeuwarden,
waarmede veel tijd gemoeid is. De duurste oplossing
was, de menschen per auto naar Grouw te vervoeren