92 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 Juni 1939. het hier ter stede te houden congres der Alg. Ned. Ver. voor Vreemdelingenverkeer e. dat de eerstvolgende vergadering van den Raad zal worden uitgeschreven tegen Dinsdag 4 Juli a.s. Daarna vinden de vergaderingen wederom om de 3 weken plaats, en wel op Woensdagen 26 Juli, 16 Augustus en op Dinsdag 5 September a.s. Punt 2 (bijlage no. 66). Den heer Turksma bevreemdt het, dat de Slachthuis- comm. niet is gehoord. Tot dusverre was het wel ge woonte, haar in verhuringen te kennen. Spr. hoopt, dat in het vervolg met de commissie rekening zal worden gehouden. Voorts vraagt hij, of de financieele regeling ook geheel buiten de bedrijfsexploitatie van het Slacht huis om geschiedt. De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. zich wel hebben afgevraagd, of deze zaak ook in de Slachthuis- comm. moest worden gebracht, maar men vond het niet noodig, omdat het hier een grondtransactie betreft, die met het bedrijf zelf niet te maken had. Het Slachthuis huurt den grond van het Grondbedrijf en daar gaat dus nu tijdelijk een strook af, wat 280.— per jaar opbrengt. Volgens den Dir. van G.W. heeft de ge meente dezen grond binnen afzienbaren tijd niet noodig en over 15 jaar is deze weer ter beschikking. De heer Turksma kan wel uitbreiding van het Slachthuis wen- schen, waarvoor dan grond noodig zou zijn, maar er is voorloopig ruimte genoeg. Deze transactie is bovendien voordeelig voor de gemeente, want zij komt de exploitatierekening van het Slachthuis ten goede. Voor het bedrijf der N.V. Olie- Handelsvereeniging is deze oplossing ook van belang, wat uiteindelijk weer de gemeente ten goede kan komen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 3 (bijl. no. 65). De heer Meek zegt, dat in de stukken gesproken wordt over centr. verwarming van een gebouw, achter de school gelegen. Welk gebouw is dit en waarvoor doet het dienst De Voorzitter antwoordt, dat er ten zuiden van de school nog twee lokalen zijn, thans niet in gebruik ze doen gedeeltelijk dienst als pakhuis. Er wordt wel over gedacht hier iets anders onder te brengen, doch tot nu toe is dat niet gebeurd. Geschiedt dat wel, dan moet er ook centr. verwarming in kunnen worden aan gebracht. Hiervan wordt ook in het contract gewaagd, evenals van het feit, dat het onderwijs geen hinder mag ondervinden van hetgeen eventueel in de lokalen wordt ondergebracht. Indertijd was het plan, er onvolwaar- digen in onder te brengen, om er zich te bekwamen in borstel- en tapijtmaken, enz., maar toen is van de zijde der school opgemerkt, dat dit wellicht hinderlijk kon zijn. Maar afgezien hiervan moet er gelegenheid zijn, dat deze lokalen mede kunnen worden verwarmd. De heer Praamsma dankt B. en W\ voor hun ein deloos geduld in deze langdurige geschiedenis. Spr. betreurt, dat deze gewone wederinhuring een half jaar tijd van B. en W. vraagt, terwijl in de diverse stukken nog zeer kleinzielige dingen naar voren komen. Als het echter alleen daarbij bleef, zou spr. misschien niet het woord gevraagd hebben. Maar nu heeft men van de zeer lage huur -waarop spr. bij een vorige behande ling ook al heeft geattendeerd ook nog 200. „afgeknibbeld". De Min. van O., K. en W. schrijft aan den Min. van Fin., dat hij een huurprijs van 5000. zeer hoog achtMaar als spr. leest, dat de gemeente verplicht is alles in goeden staat te houden, het onder houd van meubilair, centr. verwarming voor haar reke ning moet nemen, moet zorgen voor verwarming, ver lichting en schoonhouden, zelfs electriciteit beschikbaar moet stellen voor natuur- en scheikunde-onderwijs, alsmede water, en daarenboven nog een lokaal met toestellen en gereedschappen, alsook een terrein voor lichamelijke oefeningen ten genoegen van den Inspec teur van de onderwijzersopleiding, dan meent spr., dat deze huur zeer laag is, in aanmerking genomen voorts, dat het schoonhouden, verlichten en verwarmen in 1938 ook nog tot 3132.— is gestegen (in 1937 2747. Zelfs de huur van 5200.was nog zeer laag. Waar moet de gemeente ten slotte afschrijving, meubilair, centrale verwarmingsinstallatie, rente kapitaal, enz. vandaan halen Spr. kan niet nalaten, zijn misnoegen hierover te uiten. Is den Minister wel aangetoond, dat 5000.een zeer lage huur is? Bezitten B. en W. een rekening, waaruit dit overduidelijk blijkt Mevr. BuismanBlok Wijbrandi (weth.) zegt, dat volgens een schrijven van Den Haag de huur veel te hoog was en men over verlaging wilde spreken. Met een Min. ambtenaar is toen een geheelen middag onder handeld. Spr. wilde dezen er van overtuigen, dat 5200.aan den heel lagen kant was, want B. en W. hadden een rekening, welke zeer duidelijk bewees, dat die huur eigenlijk veel hooger moest zijn. Doch de ambtenaar kwam met het vooropgezette idee, niet meer huur dan 4000.te betalen. Hij zeide toch niet in Den Haag te kunnen komen met de mededeeling, dat 5200.de uiterste prijs was; als er b.v. nog gezegd was 4800.Ten laatste hebben B. en W. toen 5000.gevraagd. B. en W. weten wel, dat die huurprijs betrekkelijk laag is, maar 't is ook in het belang van Leeuwarden, dat de school hier is gevestigd. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 4 (bijl. no. 60a). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijl. no. 62). De heer Rom Colthoff meent, dat, al had ook hij liever een geheel nieuw gymnasium, men met de voor gestelde, zij het niet ideale, oplossing tevreden kan zijn. Bij een nieuw gymnasium had men de oplossing allicht meer in de oppervlakte gezocht dan in de hoogte; een school met 2 verdiepingen, zooals het nu wordt, is in het gebruik niet zoo aangenaam. Dat de lokalen voor de exacte wetenschappen op de tweede verdieping zijn ondergebracht, is thans niet bezwaarlijk, maar als even tueel door vermindering van het leerlingental met minder gewone leslokalen zou kunnen worden volstaan, dan is het lastig, dat lokalen, bij alle klassen in gebruik, op de 2e verdieping zijn. Maar nu Curatoren en In specteur zich daarmede vereenigd hebben, heeft spr. er ook geen bezwaar tegen. De geprojecteerde kelder onder het gymnastieklokaal kan spr. het minst Bevre digen. Daaraan geeft men den naam: schuilkelder, maar men verzuimt de inrichting in overeenstemming met dien naam te brengen. Uit de teekening kan spr. niet opmaken, of er kelderramen komen of keldergaten. Zijn het ramen, dan zijn ze in ieder geval te klein om te dienen als vluchtopeningen. Bij een schuilkelder is één uitgang niet voldoende. In elk geval moeten, of het ramen zijn of keldergaten, de ruiten beschermd worden door stalen platen of zand. De lichtinval wordt daar door ernstig beperkt en men moet er op rekenen, dat de kelder, lang 22J^ m, heel donker zal zijn. Er moet dan ook een tweede toegang, welke tevens gassluis is, gemaakt worden. Voor een gassluis gaat 18 m2 van de oppervlakte af. Als de berging van de 110 fietsen door het aanbrengen van een tweede gassluis in het gedrang komt, zou voorloopig volstaan kunnen worden met de eerste gassluis geheel klaar en de tweede in voorbereiding te hebben. Het beste is, dat de eerste gassluis zou komen aan de andere zijde dan waar zij nu geprojecteerd isdan heeft men voor de fietsen vrijen doorgang, wat gemakkelijker is. Verder zouden in den kelder moeten komen water leiding, watertanks, ventilatie-inrichting met overdruk, eenige W.C.'s, accumulatoren voor verlichting en tele Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 7 Juni 1939. 93 foon. Zelfs bij twee gassluizen blijft er nog een opper vlakte van 166 m2, voldoende voor 600 menschen. Maar doordat de hoogte slechts 2J^ m is, is er slechts 200 m3 lucht beschikbaar; daarin houdt men het niet langer dan 20 min. uit. Als men een kelder maakt, moet men het goed doen en dan is het niet voldoende, dat men een kelder maakt met een extra-dikken vloer boven het hoofd, maar waar men verder letterlijk in kan stikken. Een schuilkelder als de geprojecteerde is een gevaar, waarbij men een bordje moet hangenHij, die hier binnen gaat, late alle hoop varen. Spr. geeft B. en W. in overweging den schuilkelder werkelijk goed in te richten en hoopt, dat zij deze zaak ernstig zullen be kijken. Den heer Meek, hoewel overtuigd van de urgentie van verbetering van het gymnasium, valt het moeilijk zijn stem aan dit project te geven, al is Gemeentewerken ernstig werkzaam geweest om een aesthetischen op lossing te vinden. De toelichting vindt spr. magerer zijn te weinig cijfers omtrent de diverse mogelijkheden verstrekt. Wel wordt gezegd, dat de kosten van nieuwbouw zoo hoog zijn, dat daaraan niet te denken valt, doch hoe hoog zijn deze bij een bescheiden opzet Spr.'s bezwaar tegen dit plan is de hoogbouw de hoogste verdieping zal 's zomers zeer warm en 's winters zeer koud zijn en extra verwarming vragen. Als tweede bezwaar noemt spr. de ligging zoo dicht aan een drukken verkeersweg de trillingen zullen zich in de hooger ge legen lokalen voortzetten. Waarom zou nieuwbouw zooveel duurder zijn Men denkt daarbij natuurlijk aan den grond, doch de hier vrijkomende grond heeft toch ook waarde. Wat wordt er practisch van het oude gebouw niet vernieuwd De lokalen van de verdieping, kap, gymnastieklokaal c.a. worden totaal vernieuwd en ook gelijkvloers wordt veel werk gedaan. Naar spr. meent, hebben aesthetische overwegingen, ten koste van economische, een te groote rol gespeeld, doch zou het geen betere oplossing zijn, als enkele lokalen vóór of ter zijde van de school werden gebouwd Voorts acht spr. den bouw van het gymnastieklokaal en de aula, wegens den afzonderlijken opbouw, niet economisch. Als van den Arendstuin eenige grond wordt afge staan, gelooft spr., dat een project met voorbouw niet duurder was geweest. Waren er bijzondere omstandig heden om niet met een dergelijk plan te komen Spr. verneemt gaarne het inzicht van het College hieromtrent, alvorens zijn stem te bepalen. De heer Praamsma brengt hulde aan B. en W., dat dit gebouw nu eindelijk verbeterd zal worden. In het rapport van den Dir. van G.W. is sprake van „ter zake bereids uitgebrachte rapporten", welke echter niet ter kennis van den Raad zijn gebracht. Dus er waren andere mogelijkheden dan de hier voorgestelde, en waarom zijn deze rapporten niet overgelegd Ook spr. meent, dat men hier slecht kan spreken van restauratie en van verbetering van gebreken men kan beter spreken van nieuwbouw. Uitwendig blijft er van het gymnasium weinig over en het zal ook inwendig wel grondig veranderd worden. Daar er achter, vóór en opzij van de school veel openbare grond ligt, kan het geen bezwaar zijn iets van dien grond af te staan om het gymnasium gelijkvloers uit te breiden in plaats van in de hoogte, wat aanmer kelijk goedkooper zou zijn. De Comm. van O.W. gaat met dit plan dat aesthetisch welverzorgd is ac- coord, nu hoogere autoriteiten den bouw van een nieuw gymnasium niet zullen goedkeuren. Ook zij had dus liever een geheel nieuw gymnasium gehad. Spr. vraagt zich af, of het niet de verkeerde wereld is door te zeggen wij komen niet met andere plannen, want wij behoeven niet op een gunstig advies van den inspecteur te rekenen. De Raad in de eerste plaats is toch geroepen in dezen te beslissen. Als er andere plannen zijn geweest, dan moeten die den Raad alsnog worden overgelegd en als deze de z.i. beste beslissing heeft genomen, dan kunnen hoogere autoriteiten daar over adviseeren, maar om eerst om advies naar hoogere instanties te loopen, daarmede vereenigt spr. zich niet. Er is een rijwielberging voor 110 fietsen geprojec teerd, maar, naar spr. meent, zijn er steeds 160 a 170 fietsen. Blijkens het rapport heeft den Dir. van G.W. het aanbrengen van ferrocal-platen, door B. en W. in alle opzichten aangeprezen, tegen brandbommen overwogen. Nu vindt deze het daarvoor benoodigde bedrag ad 1000. zelfs bij dezen verbouw, die 120.000.kost. te hoog, omdat een flinke brandbom als regel door dak en zoldervloer heenslaat en hier waarschijnlijk op den 2den zoldervloer blijft liggen. Spr. vestigt hierop de aandacht, opdat de burgerij geen knollen voor citroenen worden verkocht en zij geen ferrocal-platen aanbrenge, als deskundigen zeggen, dat het niets tegen brand bommen helpt. Mevr. Van DijkSmit meent, dat, met het oog op de groote kosten, verbouwing wel beter zal zijn. Doch als men de kosten van nieuwbouw wist, dan kon men althans het verschil tusschen nieuwbouw en verbouw nagaan. Spr. heeft geleerd, dat het op groote grond oppervlakten duur bouwen is en dat, als men goedkoop wil, men het in de hoogte moet zoeken. Spr. wil gaarne weten, of men hieraan gedacht heeft, of zonder meer dezen verbouw heeft voorgesteld. Het lijkt spr. niet verantwoord, dat men het natuur kunde- en het scheikundelokaal, waar zich ontplofbare stoffen bevinden, op de bovenste verdieping onder brengt. Men leest toch wel, dat in dergelijke lokalen ongelukken gebeuren. Spr. denkt, dat de leeraren in die vakken er ook wel bezwaren tegen zullen hebben. Brand gevaar is ook lang niet denkbeeldig. Zij meent met den heer Praamsma, dat t.o.v. het afweren van bommen eigenaardige inlichtingen zijn verstrekt. Wat den kelder betreft, heeft men er wel aan gedacht, dat er 's winters een lage temperatuur zal heerschen, en zou deze fietsen- kelder in de practijk niet tegenvallen Spr. meent, dat nog een nooduitgang zal moeten worden aangebracht, zooals dat gebruikelijk is. Verder vraagt spr., of er wel gedacht is aan zonne schermen of markiezen. Zij is altijd wat huiverig, als zij in een plan geen post daarvoor ziet opgenomen. Met gordijnen heeft men indertijd een groote teleurstelling gehad. Voor de leeraren- en rectorkamer is 800.uitge trokken voor tafels en stoelen. Vallen gordijnen, over gordijnen, lampen en kleeden buiten deze berekening Mevr. BuismanBlok Wijbrandi (weth.) zal de be antwoording, voor wat het technische gedeelte betreft, aan weth. de Boer overlaten. Spr. zegt, dat B. en W. natuurlijk ook voorkeur zouden geven aan nieuwbouw, maar daartegen waren ernstige bezwaren. In de eerste plaats de onkosten. Een nieuw gymnasium in Alkmaar kostte 260.000. in Arnhem ook zooveel. Daar hier ook nog nieuwe meu bels noodig zijn, zou men hier kunnen rekenen op 280.000.Zou men nu het „geluk" hebben gehad, dat het gymnasium bijna vervallen was, dan zou men alle reden hebben gehad tot nieuwbouw, maar hier waren muren en fundeering zoo buitengewoon sterk, dat met den besten wil niet kon worden ontkend, dat verbouw kon plaats hebben. Overigens hechtten ook eigenlijk allen; rector, conrectrix, leerarenessen inspecteur enz. er goedkeuring aan. Nu ieder het plan zoo waardeerde, was er alle reden het in den Raad te brengen. Bovendien gaf de inspecteur, met wien in de vergadering van curatoren en B. en W. de zaak be sproken werd, zeer positief te kennen, dat hij i.z. een plan tot nieuwbouw hoogeren instanties zeker zou adviseeren er niet op in te gaan, ook al weer om de-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 2