106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Vvoensdag 16 Augustus 1939. bouw), dat de opbrengst per ha bij kleine boerderijen veel grooter is dan bij groote, wat pleit voor spr.'s meening, dat deze boerderij te groot is. Hieruit blijkt, dat zijn aandringen indertijd om dit land aan meerderen te verhuren, grootere opbrengst zou hebben beteekend, want dan is een intensieve bewerking van het land mogelijk. Spr. begrijpt echter, dat het in dit geval eenige bezwaren zou ondervinden, omdat hier gelegen heid wordt gegeven voor een proefneming met de gras drogerij, en om dit te bevorderen, wil spr. met het voorstel meegaan. Men komt echter eenigszins duur uit. Er wordt gesproken over de noodzaak van deze ver bouwing, n.l. dat ruimte moet worden gezocht voor 18 stuks vee, omdat het vliegveld zooveel gras oplevert. Had men een deel van het land aan anderen verhuurd, dan was uitbreiding om het vele gras althans niet noodig geweest. Tamminga krijgt dus gelegenheid zijn veestapel uit te breiden, maar daarvoor zal hij toch ook iets hebben te betalen? Het te besteden kapitaal zal toch behoorlijk rente moeten doen en het is dus billijk een gedeelte van de kosten op den huurder te verhalen. Is omtrent deze uitbreiding met de Provincie en de Kamer van Koophandel, die indertijd belangrijke som men voor het vliegveld hebben gegeven, overlegd? Voor de juiste verhoudingen behooren deze daarin gekend te worden. Buiten de afscheiding van het vliegveld ligt 25 pdm land, welke gewoon gebruikt kunnen worden; het ver huurde omvat voorts een boerderij met 2 arbeiders woningen; dit alles is met elkaar gerust op 1250. te schatten. Blijft van de pachtsom ad 5500. 4250.voor het vliegterrein. Voor de exploitatie van het gras van het vliegterrein is deze vertimmering ad 11.000.noodig, doch men zal hierdoor gedurende minstens 3 jaren niets ontvangen voor de grasopbrengst van het vliegterrein, als de huurder voor de uitbreiding niets betaalt. Van het antwoord van het College zal spr.'s stem afhangen. De Voorzitter zegt, dat het betoog van den heer Turksma hierop neerkwam, of tegenover deze uitbrei ding niets staat van den kant van den boer. Spr. gelooft, dat iemand, die maar eenigszins bekend is met boerderijen, ook zonder statistieken wel weet, dat kleine boerderijen naar verhouding meer opbrengen dan groote. Dit heeft echter niets te maken met de onderhavige boerderij. Het gaat hier niet over een ver huring, maar over de vraag hoe maken wij nog iets voor het gras van het vliegterrein? Een deskundige uit Amsterdam onlangs speciaal overgekomen om te informeeren, hoe Leeuwarden zoo n groote opbrengst van het gras van zijn vliegterrein krijgt verklaarde, dat men daartoe op Schiphol geen kans zag. Het vliegterrein is aangelegd op 800 X 800 m. Met de K.L.M. is destijds overeengekomen, dat zij als lan dingsterrein 600 X 600 m zou gebruiken. Zij had wel eenig bezwaar tegen deze afmeting, maar is B. en W. ter wille geweest, omdat zij erkende, dat de huurop brengst 5500.van het resteerende terrein, dat dan beweid kon worden, een belangrijk bedrag voor de gemeente was. Het is echter steeds tobben geweest met het hek op de afmeting 600 X 600 m. Toen er een winterdienst zou worden ingesteld die later weer is gestaakt eischte de K.L.M., dat het hek er af zou gaan, omdat zij geen verantwoording op zich kon nemen, als er bij mistig weer gevlogen werd. Niet zoozeer de afmeting 600 X 600 m, maar wel het hek, dat er stond, was het groote bezwaar der piloten. Doch dat hek was er nu eenmaal en de K.L.M. stond er op, dat het landings terrein 800 X 800 m zou worden. De huurder is formeel gebonden om 5500.te betalen, al bestemmen B. en W. direct de geheele 800 X 800 m voor vliegterrein, wat ook Tamminga erkent, maar noch hij noch de gemeente hadden er op gere kend, dat binnen de 3 of 4 jaar het hek van het terrein zou komen en er dus practisch niet meer buiten die 800 m. beweid zou kunnen worden. De K.L.M. heeft toen, als uiterste concessie, toegestemd, dat het hek dit jaar op de 700 X 700 m-grens kwam te staan, doch daarbij geëischt, dat het volgende jaar het terrein 800 X 800 m. wordt. Dus dan heeft Tamminga ook de omliggende strook van 100 m niet meer, waarmede voor hem de geheele zaak verandert. Inderdaad staat de becijfering van den heer Turksma i.z. de grootte van het land in het voorstel. De wer kelijke cijfers zijn echter anders. Als er een vergissing heeft plaats gehad, dan is dat misschien bij Gemeente werken geweest. De gemeente heeft destijds pl.m. 71 ha aangekocht: een breede ringsloot is gegraven en daarbuiten bleef nog 67 ha over. Van die pl.m. 71 ha, waarbij inbe grepen hiem, slooten e.d., had Tamminga destijds niet de weidbeschikking over 600 X 600 m 36 ha, dit jaar niet over 49 ha, maar het volgende jaar mist hij zelfs 64 van de 71 ha. De vraag is nu hoe is nu nog de grootste opbrengst van dit terrein te krijgen? Hierbij komt de grasdrogerij zeer goed te hulp. De grootte der boerderij is wel bijna gelijk aan twee behoorlijke boereplaatsen, maar er mag geen stuk vee op. Het gras moet echter op tijd gemaaid en bemest worden; op den duur zal men dit niet met kunstmest kunnen volhouden, wel met stalmest. Het vee mag niet op het land loopen, maar hoe kan de boer dan toch nog genoeg vee plaatsen, om het gras op te voederen en te beschikken over mest, waaraan het ter rein behoefte heeft Hier lag ook een van de bezwaren van den deskundige voor de gem. landerijen, afgezien nog van practische bezwaren, om voor deze boerderij een geschikten huurder te vinden. Hoe wil men, nu er volgend jaar 64 ha van het bedrijf af gaat, het over blijvende aan meerderen verhuren Dezen zouden daar slechts gras mogen maaien en het thuis moeten opvoeren; ook de deskundige had daartegen ernstige bezwaren. B. en W. zijn blij, dat zij Tamminga voor deze boer derij hebben, omdat deze aardigheid in een dergelijk bedrijf heefteen boer, die b.v. altijd een bouwbedrijf gewend is geweest, zou hier absoluut niets voor ge voelen. Tamminga heeft voorts eenigen financieelen steun achter de hand, zoodat hij vee kan koopen, als het noodig is en zoo iemand moet men op deze boerderij hebben. Spr. gelooft, dat, zooals de zaak thans reilt en zeilt, de exploitatie van het vliegterrein zoo goed mogelijk is. dank zij den grooten ijver en de kapitaalkracht van Tamminga. Deze maait b.v. met een motor-maaimachine en heeft een Jacobsladder om het gras op de wagens te laden hij heeft zelf dan ook behoorlijk kapitaal in het bedrijf gestoken. Spr. geeft toe, dat, als men deze exploitatie als die van een gewone boerderij zou beschouwen, men zou kunnen redeneeren als er b.v. een zelfregelende drink waterleiding wordt aangelegd, een gierput gemaakt of een stal bijgebouwd, dan is het meeste voordeel voor den boer en als de landheer die vernieuwingen moet betalen, dan zal daar tegenover moeten staan meer rente of hoogere huur. Maar deze zaak ligt zoo formeel heeft de gemeente het recht geen stuk vee meer op het vliegterrein te laten weiden, maar noch de gemeente noch de huurder had op dezen gang van zaken ge rekend. Daarom vroeg Tamminga zou het niet in beider belang zijn, mij in staat te stellen, meer vee op stal te zetten, ook om meer mest te kunnen opbrengen. B. en W. hadden het ook kunnen billijken, als Tam minga om huurverlaging gevraagd had, nu hij niet kan maken, wat hij gedacht had. Door echter den thans voorgestelden weg te volgen, zal de gemeente behouden wat zij heeft. De Provincie en de Kamer van Koophandel hebben aan de gemeente Leeuwarden de geheele exploitatie van het vliegterrein overgedragen. Het huis met de stallen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 Augustus 1939. 107 staat daarbuiten, maar natuurlijk helpt het, dat deze boerderij er mee annex is anders zou niet zoo'n hooge opbrengst van het gras bereikt worden men moet alles als één geheel beschouwen. Het zou billijk zijn, dat nu er, om de groote opbrengst van het vliegterrein te behouden, iets aan de boerderij moet gebeuren van de bruto-exploitatie-opbrengst afgetrokken worden rente en afschrijving van deze verbetering. Dan krijgt men a.h.w. automatisch, dat de Provincie en de Kamer van Koophandel, die in de netto-exploitatie-winst deelen. medehelpen om de groote opbrengst van het grasgewas van het vliegterrein in stand te houen. Mede daarom is niet vooruit overleg met deze instanties gepleegd. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 13 (bijl. no. 94). Met alg. stemmen wordt beslo ten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14. De heer Westra (weth.), sprekende als minderheid van het College, meent, dat bij deze begrootingswijziging principieele kwesties in het geding zijn. De eerste is, dat indertijd de Comm. v. Overleg, de Ministers van Fin. en Binn. Zaken en Ged. St. uitdrukkelijk belangrijke be zuinigingen hebben voorgeschreven t.a.v. het bewaar- schoolonderwijs, terwijl dit voorstel uitbreiding beoogt te geven aan dat onderwijs, wat ook in de toekomst meer uitgaven zal vergen. Spr. draagt het openbaar bewaarschoolonderwijs een goed hart toe, heeft daarvan ook herhaaldelijk blijk gegeven, maar acht het niet juist, dat, nu de fin. verhoudingen in de gemeente nog niet van dien aard zijn, dat het Rijkstoezicht achterwege blijft, bij begrootingswijziging, dus terwijl de begrooting 1939 nog loopt en nog niet is goedgekeurd, tot deze uitbreiding over te gaan. Dat er behoefte is aan be waarschoolonderwijs in het Zuiden van de stad, was reeds lang bekend en men had dat bij het opmaken van de begrooting reeds kunnen bedenken. Bovendien weet de Gemeente zelf nog niet, op welke bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds zij mag rekenen, om straks de begrooting sluitende te maken. De tweede kwestie is deze, of het wel juist is om het bewaarschoolonderwijs deels te geven in een lokaal van een lagere school. Er zijn aan dit onderwijs bepaalde eischen te stellen, eischen, welke men tegen zijn zin heeft moeten inkrimpen, en dat nu genoegen wordt genomen met lokalen, waar zelfs geen aparte speel- gelegenheid is, een systeem van filiaal-bewaarscholen dus, lijkt spr. wel iets om ernstig te bekijken. Dit kan niet zoo maar even bij begrootingswijziging in den Raad gebracht worden. Daar komt nog bij, dat dit geschiedt op een tijdstip, dat de Raad voor een vierde deel zal worden vernieuwd. Spr. vindt, dat dergelijke principi eele kwesties niet bij het scheiden van de markt kunnen worden uitgemaakt en daarom ook was spr. in het College tegen dit voorstel. De heer Muller had over dit voorstel willen zwijgen, maar nu de heer Westra een ander standpunt inneemt dan de overige leden van het College, wil spr. er eenige woorden aan wijden. Spr. meent, dat hier een zeer minieme oplossing is gevonden om uitbreiding te geven aan het bewaarschoolonderwijs. Sinds jaar en dag is er al over gedelibereerd, hoe in de verschillende uithoeken van de stad, slecht gelegen voor bewaarschoolbezoek, het voordeeligst in het tekort aan bewaarscholen zou kunnen worden voorzien. De laatste jaren is t.o.v. dit onderwijs op aandrang van hoogere autoriteiten ont zettend veel bezuinigd. Dat men daarin misschien nog niet ver genoeg is gegaan, durft spr. haast niet ver onderstellen. Hij gelooft, dat elke weldenkende autoriteit zal toegeven, dat hier zooveel mogelijk is bezuinigd. Al bestaan de bewaarscholen nog wel, het tekort aan schoolruimte in de uithoeken der stad bleef en werd hoe langer hoe nijpender. Door dit voorstel wordt aan deze behoefte eenigszins tegemoet gekomen. Voor een paar luttele honderden guldens kunnen misschien 40 kinderen bewaarschoolonderwijs ontvangen in den Zuid-oosthoek der stad. Spr. kan het bijna niet ver duwen, dat in een stad als Leeuwarden, welke voor 5060 jaar dezelfde bewaarscholen had als thans, een wethouder, om een paar centen meer op de begrooting, het niet eens is met zijn collega's. Wat de lokaliteit betreft, men zou thans heel moeilijk gedaan kunnen krijgen, dat er op een andere wijze, die meer kosten zou vorderen, uitbreiding werd verkregen. Bovendien, ook bij het Christelijk onderwijs past men dit hulpmiddel wel toe. Spr. stemt van harte voor. De heer Algera heeft met belangstelling den heer Westra gehoord. Toen spr. deze begrootingswijziging zag, had hij niet gedacht, dat over een dergelijken post meeningsverschil in het College was en het hier om een principieele kwestie ging. Spr. had het wenschelijk ge vonden, dat daaromtrent een aan de leden toegezonden voorstel met toelichting was verschenen. Nu staat de Raad plotseling voor het feit, hierover te moeten beslissen. De heer Westra acht het niet juist, dit punt bij begrootingswijziging aan te brengen. Voor zoover spr. het kan beoordeelen, wordt deze school ruimte gevraagd als gevolg van het natuurlijke accres, dat het bewaarschoolonderwijs in een bepaald deel der stad vertoont. Wat betreft het plaatsen van leerlingen van bewaar scholen in een school voor l.o., spr. is daar in ieder geval méér voor dan voor heelemaal geen plaatsing. Ook bij het Chr. onderwijs gebeurt dat reeds en het beteekent bezuiniging, daar men anders genoodzaakt zou zijn een nieuwe bewaarschool te bouwen. Spr. wacht het antwoord van den weth. van Fin. af, of tegen dezen post geen overwegende bezwaren bestaan en hij verzoekt het College, als weer eens dergelijke punten bij begrootingswijziging aanhangig worden gemaakt, deze in een voorstel te motiveeren en daarin eventueel tevens de meening van de minderheid van B. en W. kenbaar te maken. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi (weth.) ant woordt, dat het aanwijzen van lokalen voor het geven van bewaarschoolonderwijs B. en W. competeert. Daar er hier echter geld aan te pas komt, moet de Raad er in gekend worden. Spr. zal haar opvolger den wensch van den heer Algera, om eventueel dergelijke begroo- tingswijzigingen in een voorstel te motiveeren, over brengen. Spr. sluit zich gaarne bij den heer Muller aan. Zij herinnert zich begrootingen, waarop ƒ90.000.voor het bewaarschoolonderwijs stond de laatste jaren slechts 45.000.Met alle macht is er in Raad en Bewaar- schoolcomm. gewerkt om dit onderwijs te behouden en er van te maken, wat er van te maken is. Uit angst, dat het misschien heelemaal zou verdwijnen, is er hard bezuinigd, eigenlijk veel meer dan men verantwoorden kon. Nu komt men met deze kleine uitbreiding, welke dit jaar 200.zal kosten en het volgende jaar wellicht 600.Men had dit misschien kunnen doen zonder begrootingswijziging de post is door het subsidie aan het Chr. bewaarschoolonderwijs toch al grooter ge worden, niettegenstaande van hooger hand op bezuini ging t.a.v. het bewaarschoolonderwijs is aangedrongen. Negentig kinderen wachten op plaatsing daar de bewaarscholen aan het Vliet of de Tuinen te ver ver wijderd zijn, houden de ouders de kinderen thuis, terwijl in de lagere school aan de Van Sytzamastraat een lokaal leeg staat. De heer Westra meent, dat het ongeschikt is in een lagere school bewaarschoolonderwijs te geven. Bij de onderhavige school is een groote speelplaats en een aparte zandbak. Ook het hoofd der school gaat er vol komen mee accoord, zoodat er geen reden is het niet te doen. Mevr. Van DijkSmit wenscht stemming. Met 23 tegen 2 stemmen, die van den heer Westra

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 2