Vergadering van Dinsdag 5 September 1939. 108 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 Augustus 1939. en mevr. Van DijkSmit, wordt besloten overeenkom stig het voorstel van B. en W. De Voorzitter wil, alvorens de vergadering te sluiten, van de zeven Raadsleden, die niet meer in den Raad zullen terugkeeren, afscheid nemen. Er zou toch al iets bijzonders moeten gebeuren, als de Raad vóór 5 Sep tember weer zou vergaderen. Spr. richt zich daarbij totden heer Stobbe, die in 1938 in de vac. Terpstra weer in den Raad kwam, na dien in 1935 verlaten te hebben; den heer Van der Geest, die in 1937 den heer Koopal opvolgde; de heeren De Bruin en De Vries, beiden gekozen in 1935, en den heer Bos, die in 1933 in de vac. Dijkstra werd benoemd, en speciaal richt spr. zich tot de beide oudste vertrek kende leden mevr. Buisman—Blok Wijbrandi, in 1919 gekozen, en den heer Muller, die in 1921, ter vervulling van de vac. Schaafsma, werd benoemd. Als Voorzitter gaan spr. natuurlijk niet aan de re denen, hetzij politieke, hetzij persoonlijke, waarom deze Raadsleden aftreden. Van allen, die thans heengaan, kan spr. zeggen, dat de verhouding van hen tot den Voorzitter, alsook tot het College en de overige Raads leden gelukkig uitstekend is geweest. Ieder van hen heeft, elk naar politieke en persoonlijke geaardheid, met groote animo deelgenomen aan de behartiging van de gemeentebelangen. Mevr. Buisman heeft, evenals spr., die in 1918 in Leeuwarden kwam, groote veranderingen meegemaakt, zij het niet zoozeer in de algemeene in zichten en den toon dezer Vergadering als wel in de tijdsomstandigheden. Men heeft eerst een hoogconjunc tuur gekend, daarna een inzinking, vervolgens weer een opwaartsche lijn en ten slotte is men terecht gekomen in de tegenwoordige crisis, welke zoo diep heeft inge grepen in de gemeentehuishouding. Spr. is overtuigd, dat allen, die hij een vaarwel toeroept, naar hun beste weten en volgens eer en geweten de goede zaak van de ge meente hebben gediend. Wel lag hun belangstelling op verschillend terrein. Was er sprake van woningen, dan nam de heer Muller het woord, werd er over bewaar- schoolonderwijs gedebatteerd, dan zoowel deze als mevr. Buisman. Beiden hebben veel gedaan voor dat onder wijs, alsook voor het personeel aan de bewaarscholen, Spr. meent, dat dit wel zeer groote dank daarvoor ver schuldigd is, waarvan het dan ook door een bloemen hulde heeft doen blijken. Spr. hoopt, dat de aftredenden ook in den vervolge nog het oog belangstellend op de gemeentezaak gericht zullen houden. Namens de Wethouders, den Secretaris en hem zelf wil spr. thans nog een woord tot afscheid spreken, speciaal tot mevr. Buisman als wethouder. De verhou ding van haar tot het College, den Raad en de Raads leden individueel was van aangenamen aard. Het spijt spr. haar als wethouder te moeten missen aan haar worden de aangenaamste herinneringen bewaard. Spr. hoopt, dat het mevr. Buisman in haar verdere leven goed mag gaan en dat zij de gemeentebelangen zal blijven gedenken. (Instemming.) Mevr. Buisman—Blok Wijbrandi (weth.) bedankt den Voorzitter voor zijn vriendelijke woorden en zegt, dat de afgeloopen 20 jaar voor haar veel hebben be- teekend en zij in dien tijd veel heeft geleerd, óók om de zaken van verschillende kanten te bekijken en het oordeel van anderen, naar voren komende in een andere levensopvatting, of ander principe, te eerbie digen. Over vele dingen is spr. anders gaan denken en haar leven is daardoor rijker geworden. Zij heeft boven dien zooveel meer sympathie gekregen voor de stad en zij zal daardoor in de toekomst alles wat Leeuwarden betreft, met buitengewone belangstelling blijven volgen. Spr. dankt allen voor de welwillendheid, waarmede men haar altijd tegemoet gekomen is. De eerste jaren vooral waren voor haar heel moeilijk, maar met aller hulp is het haar licht gevallen, en toen zij het vorige jaar wethouder werd, is zij wel eens het stadhuis met looden schoenen binnengetreden, maar dank zij aller medewerking, ook in het College, is het wethouderschap haar meegevallen. Zij hoopt, dat de andere Raadsleden evenveel vol doening van hun Raadslidmaatschap zullen hebben als het spr., ook in droeve en moeilijke dagen, heeft gege ven, al wenscht zij, dat die voor hen niet zullen komen en het hun in gezin en persoonlijke omstandigheden goed moge gaan. Dat het de gemeente Leeuwarden wel ga en het onder dezen Raad, aangevuld met nieuwe leden, en Burge meester en Wethouders een betere toekomst tegemoet moge gaan, zoodat men over enkele jaren kan zeggen: hoe hadden wij ooit kunnen denken, dat Leeuwarden er weer zoo goed voor zou komen te staan De heer Muller dankt, ook namens die partijgenoo- ten, die niet in den nieuwen Raad weerkeeren, den Voorzitter voor de woorden, tot hen gericht. Thans wil spr. nog een persoonlijk woord zeggen. Hij brengt den Voorzitter dank voor de wijze, waarop deze hem in al de jaren van spr.'s Raadslidmaatschap, ook bij het grootste verschil van opvatting,is tegemoet getreden. In den beginne heeft de Voorzitter spr.'s jeugdigen overmoed wel eens moeten remmen en als spr. dan later tot overdenken kwam, heeft hem dat altijd dank baar gestemd. Het Raadslidmaatschap heeft spr.'s leven verrijkt, gelijk mevr. Buisman van het hare zei. Er is wel gezegd, dat de politiek verlaagt. Spr. gelooft echter, dat het tegendeel waar is. Door veeljarigen omgang met politieke tegenstanders leert men dezen ten slotte waar- deeren. Heeft spr. misschien iets mogen bijdragen tot de goede stemming in den Raad, hij zelf heeft hier ook zeer veel geleerd. Tevens heeft hij de ervaring opge daan, dat men hem hier een goed hart toedraagt. Spr. dankt daarvoor den Raadsleden uit den grond van zijn hart. Verder wil hij den Secretaris en de ambtenaren, die bij den Raad betrokken zijn, hartelijk danken voor de wijze, waarop zij hem altijd zijn tegemoetgekomen. Hij heeft daar niets dan lof voor. Ook de pers betrekt spr. in zijn dank. Hij heeft zich wel eens afgevraagd, als hij het Raadsverslag las: ,,Hest it nou soa moai seit?" Spr. gelooft ook namens mevr. Buisman te spreken, als hij thans nog dankt voor de mooie bloemen, hun door het bewaarschoolpersoneel aangeboden. Hij is al de jaren, dat hij in den Raad zitting had, lid geweest van de Bewaarschoolcommissie en heeft steeds voor de scholen en het personeel geijverd, niet omdat spr. dat personeel zoo gaarne ter wille wilde zijn, maar omdat bewaarschoolonderwijs voor een stad als Leeuwarden van zoo enorm belang is. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van den gementeraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 September 1939. 109 Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer Jhr. Mr. M. van Beijma, Burgemeester. Te behandelen punten 1. Beëediging van de nieuw inkomende leden, de heeren Algera, A. P. Balk, H. de Boer, J. de Boer, G. Botke, J. Th. H. Buiël, mevr. C. M. Busscher—Sjerp, mevr. B. J. van DijkSmit, de heeren J. K. Dijkstra, W. van Eyck van Heslinga, P. Feddema, J. A. Feitsma, IJ. G. Hooiring, M. van Kollem, P. A. Koopal, M. Meek, A. A. M. van der Meulen, B. Molenaar, H. Posthuma. P. Postma, J. M. Praamsma, I. A. Rom Colthoff, K. van der Schoot, H. Sterringa, J. Turksma, IJ. de Walle, P. F. J. Westra, J. Wiersma en J. IJtsma. 2. Benoeming van vier wethouders. 3. Vaststelling van de notulen der vergaderingen van 5 April, 26 April en 17 Mei 1939. 4. Mededeelingen en rapporten. 5. Verdeeling van den Raad in sectiën. 6. Benoeming van vier leden der commissie voor de Openbare Werken. 7. Alsvoren van vier leden der commissie voor de Gemeentereiniging 8. Alsvoren van vier leden der commissie voor de Gemeentelijke Lichtfabrieken. 9. Alsvoren van vier leden der Markt- en Slacht huiscommissie, 10. Alsvoren van vier leden der Financieele Com missie. 11Alsvoren van vier leden der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen. 12. Alsvoren van vier leden der commissie voor de gemeentelijke bewaarscholen. 13. Alsvoren van drie leden der commissie voor het onderzoek der gemeenterekening, dienst 1938. 14. Alsvoren van drie Raadsleden tot leden der commissie, bedoeld bij artikel 6, 2e lid, der verordening, regelende het Georganiseerd Overleg. 15. Alsvoren van tijdelijk onderwijzend personeel aan de lagere avondhandelsschool (bijlage no. 101). 16. Alsvoren van tijdelijk onderwijzend personeel aan de middelbare avondhandelsschool (bijlage no. 97). 17. Alsvoren van een tijdelijk leeraar in stenografie en machineschrijven aan de lagere- en de middelbare avondhandelsschool, vacature-W. Röben (bijlage no. 98). 18. Alsvoren van tijdelijke leeraressen in het Duitsch aan de middelbare school en hoogere burgerschool voor meisjes (bijlage no. 105). 19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen van eervol ontslag aan mej. J. de Vries, als tijdelijk leerares in Boekhouden, Handelsrekenen en Handelskennis aan de middelbare avondhandelsschool (bijlage no. 99). 20. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan mej. H. Klijnsma, als tijdelijk leerares in de Duitsche taal en letterkunde aan de middelbare school en hoogere burgerschool voor meisjes (bijlage no. 102). 21. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan dr. G. A. van Es, als leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde aan het gymnasium (bijlage no. 103). 22. Alsvoren tot het aangaan van een gemeenschap pelijke regeling met de gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde omtrent de toelating van leerlingen uit die gemeente tot de openbare lagere scholen alhier (bijlage no. 100). 23. Alsvoren tot het aangaan van een overeenkomst met de N.V. ..I.W.G.L." betreffende ruiling, overneming en verhuring van grond aan het Zuiderplein en aan den Groningerstraatweg (bijlage no. 106). 24. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden voor stratenaanleg op gemeenteterrein ten Noorden van het Noordvliet en in verband daarmede tot wijziging van de gemeentebegrooting en van de begrootingen van het Gemeentelijk Grondbedrijf en van het bedrijf der Ge meentewerken, dienst 1939 (bijlage no. 104). Punt 1. De nieuw inkomende leden worden door den Voorzitter beëedigd en leggen daartoe in zijn handen de eeden of beloften, bedoeld bij art. 45 der Gem.wet af. De eeden worden achtereenvolgens afgelegd door de heeren Turksma, Meek, De Walle, Balk, Feitsma, Van der Schoot, Feddema, Westra, Algera, Wiersma, Van Eyck van Heslinga, mevr. Van Dijk—Smit, de heeren Praamsma en Buiël. De beloften worden achtereenvolgens afgelegd door de heeren Hooiring, H. de Boer, Postma, Posthuma, Botke, mevr. Busscher—Sjerp, de heeren Koopal. J. de Boer, Dijkstra, Van Kollem, Molenaar, Sterringa, Rom Colthoff, IJtsma en Van der Meulen. De Voorzitter wenscht den leden geluk met hun in trede of herintrede in den Raad. Er is op het oogenblik iets, dat alles overheerscht, óók het gemeentebelang, n.l. het Rijksbelang, dat op het spel staat. Spr. weet echter, dat de Raad volgens de Gem.wet uitsluitend geroepen is het gemeentebelang te behartigen en dit dus ook thans zal moeten doen en wel op de goede wijze. Niet alleen voor het Rijk, ook voor de gemeente is de financiëele toestand, die diep ingrijpt in het geheele wezen der gemeente, zeer moeilijk. De toestand is echter zooals hij is en als Raad en Gemeentebestuur heeft men zijn best te doen, daar zoo spoedig mogelijk weer uit te komen. Heel gemakkelijk zal het niet gaan en dan nog alleen door aller samenwerking en door thans niet alles op de spits te drijven. Het komende College en spr. persoonlijk zullen door den uitzonderlijken toestand van het oogenblik zeer veel te doen hebben met mobilisatie- en distributieregelingen en voor zoover het College zulks moet doen, is het ge daan en zal het zoo goed mogelijk en in het belang der gemeente worden gedaan. Spr. wil echter waarschuwen, dat het kan voorkomen, dat men daarbij hier en daar eenigszins over de financieele schreef gaat. Het is echter voor spr. en het College in dezen tijd ondoenlijk voor alle zaken den Raad vooraf te raadplegen, al weet spr., dat deze ten slotte hoofd der gemeente is en, zeker in financieele zaken, gekend moet worden. Punt 2. De heer Feitsma meent, dat de ter kennis ge brachte samenstelling van het College niet met het belang der gemeente strookt. Mede in ver band met de tegenwoordige tijdsomstandigheden en de gevolgen daarvan voor land en gemeenten, meenen spr. c.s. thans nog te moeten pogen tot het vormen van een College op breedere basis te komen, inzonderheid in dezen dreigenden tijd is de grootst mogelijke samen werking noodig. Spr. doet het volgende voorstel ,,De Raad, van oordeel, dat vooral in de huidige om standigheden het dagelijksch bestuur der gemeente op zoo breed mogelijke wijze dient te worden samengesteld dat ter bereiking van dat doel alsnog gelegenheid moet worden gegeven aan de Raadsfracties om overleg te plegen schorst zijn vergadering voor ten hoogste twee uren.". De Voorzitter zegt. dat de Raad vanavond toch zal moeten beslissen. Men heeft 3 maanden tijd gehad voor overleg. Spr. wil er verder buiten blijven. De heer Algera zegt, dat volgens den Voorzitter er tijd genoeg is geweest voor overleg, doch dat heeft niet plaats gehad in den zin van deze motie en heeft zich beperkt tot een deel van den Raad, omvattende 54 der uitgebrachte stemmen bij de Gemeenteraads verkiezing. Spr. gelooft niet, dat het voorgestelde Col lege, dat dus op een beperkte basis zal rusten, overeen stemt met het gemeentebelang, vooral niet in de tegen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 1