150 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 November 1939. Blijkens het onderzoek wil 58 der ouders hun kin deren aan de schoolmelkvoeding laten deelnemen en spr. vermoedt, dat een groot deel van de resteerende 42 tot de minst draagkrachtigen behoort, die zelfs bij den laagsten prijs niet kunnen deelnemen, al zullen er ook zijn, die de melk wel kunnen bekostigen, maar het overbodig achten. Welke toestand was ontstaan op de scholen, bij meer toeschietelijkheid der leveranciers Dan was de melk- verstrekking doorgevoerd voor 58 en waren de andere kinderen uitgesloten geweest. De gemeente moet, zoo mogelijk, het standpunt, om hier financieel buiten te blijven, verlaten. Spr. sluit zich aan bij de conclusie van het Comité en den wensch, dat B. en W. en Raad deze zaak zullen blijven behartigen en het College spoedig zal nagaan, wat in dezen te doen is en of de gemeente niet zelf de financieele verantwoordelijkheid op zich kan nemen. Ook spr. heeft zich verwonderd over den hoogen melkprijsin andere steden is deze veel lagerdaar werken de leveranciers dus wel mede. De heer Turksma (weth.) betreurt ook, dat de melk- verstrekking niet doorgaat, ondanks alle moeite, door het Comité gedaan. Inderdaad is de gevraagde prijs hier, vergeleken bij elders, hoog. Mogelijk zijn de contracten daar afge sloten, toen de melkprijs lager was. Thans is de situatie echter geheel anders geworden. Spr. is het niet eens met mevr. Van Dijk, dat de melk alléén in het gezin verstrekt moet worden. Men ging uit van de gedachte, dat het kind op school melk moest hebben om zijn veerkracht te verhoogen. Vele kinderen willen thuis geen melk drinken, maar op school, met elkaar, wel. De veronderstelling van den heer Sterringa, dat de 42 der ouders, die niet aan de verstrekking willen deelnemen, behooren tot de minst-draagkrach- tigen, berust op geen enkel argument, omdat juist de kinderen van die categorie gelegenheid krijgen melk te drinken bij de schoolvoeding, welke 1 December aan vangt. Ook spr. verwondert zich over den hoogen melkprijs en wijst er op, dat die prijs met verschillende factoren samenhangt. Den boeren wordt 7x/2 ct. per 1. betaald bij een vetgehalte van 4 en voor den straatver koop wordt de prijs met ongeveer 5 ct. verhoogd; zoo komt men tot een straatprijs van 13 ct. Waarom de voor de schoolmelk gevraagde prijs van 16.2 ct. daar zoover boven uitgaat, kan spr. niet beoordeelen. Men houdt blijkbaar rekening met het aan te schaffen mate riaal, het risico, het rondbrengen langs de scholen, enz. Men onderscheide hier twee dingende melkver- strekking, zooals hier opgezet, en gepropageerd door Den Haag, is eigenlijk een zaak van het Dep. van Econ. Zaken. Op een boterprijs van 80 ct., overeenkomende met een melkprijs voor de boeren van 6 ct. per 1., geeft de Regeering een toeslag van hetzelfde bedrag, dat, omgerekend, ongeveer gelijk staat met een toeslag van het Rijk op de schoolmelk van 3.35 ct. per 1.. Het blijft financieel voor het Rijk dus precies hetzelfde, of het toeslag geeft aan een Schoolmelkcomité of op den boterexport. Zou echter méér toeslag op de schoolmelk gegeven worden, dan komt men op het gebied van Soc. Zaken en krijgt de melkverstrekking een heel ander karakter. Als de toestand weer eenigszins normaal wordt en de melkprijs weer stabiel, zullen B. en W. zich nog maals bezig houden met deze proef en misschien met beter resultaat. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. e. verzoek van het bestuur van den Frieschen Bond van Detailhandelaren in Brandstoffen om overleg tus- schen de leiding van het Gem. Gasbedrijf en dien bond tot stand te brengen i.z. den verkoop en de distributie van gascokes en de brandstofhandelaren bij de bezor ging daarvan in te schakelen. Wordt voorgesteld in handen van B. en W. te stellen om praeadvies. De heer Wiersma vraagt, het verzoek eerst om prae advies aan de Comm. voor de Lichtfabrieken te sturen. De Voorzitter zegt, dat B. en W. zullen beoordeelen, of zulks noodig is. Zoo ja, dan zal het adres naar de Comm. gaan. Het adres wordt in handen van B. en W. gesteld om praeadvies. verzoek van het bestuur van de Neutrale Arbei ders Strijd Groep om plaatsing van goede schaftlokalen, voorzien van verwarming, voor de arbeiders uit deze gemeente op het terrein der werkverschaffing bij Sneek. Wordt in handen van B. en W. gesteld, ter afdoe ning in overleg met de betreffende Rijksinstantie. De Voorzitter doet de deuren sluiten. Na heropening der openbare vergadering stelt de Voorzitter aan de orde Punt 3. De heeren Van der Schoot en Buiël vormen het stembureau. Benoemd worden de heer J. de Boer met 26 stem men (de heer Van der Meulen en mevr. Busscher Sjerp ieder 1 stem), en de heer Balk met 24 stemmen (de heer Westra 3 stemmen en de heer Algera 1 stem). Punt 4. Benoemd worden mevr. BusscherSjerp met alg. stemmen en de heer Botke met 27 stemmen (de heer H. de Boer 1 stem). Punt 5. Benoemd worden: de heer Turksma met 20 stemmen (de heer H. de Boer 7 stemmen en mevr. Van Dijk Smit 1 stem), en de heer Algera met 27 stemmen (de heer Posthuma 1 stem). Punten 6 en 7 (bijl. nos. 138 en 148). Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig de voor stellen van B. en W. Punt 8 (bijl. no. 143). De heer Praamsma sluit zich aan bij de meening van Gem.werken. In eerste instantie betrof de ruil van beide kanten 35 m2, maar nu heeft het kadaster uitgemaakt, dat ter plaatse meer gemeentegrond ligt, hoewel de Provincie in dezen natuurlijk geheel te goeder trouw was. De gemeente staat nu 45 m2 af en krijgt er slechts 6.50 m2 voor terug. Als nu Gem.werken meent, dat Leeuwarden de 30 m2, gelegen aan den Poppeweg, aan het P.E.B. in rekening moet brengen, dan vindt spr. dat een zuiver zakelijk standpunt en in het geheel geen blijk van wantrouwen. En daar de grondprijs gelijk aan den oorspronkelijken is gelaten, acht spr. alleszins reden aanwezig, om voor datgene, dat de gemeente afstaat, iets te mogen ontvangen, zij het dan slechts 144. De heer J. de Boer (weth.) antwoordt, dat Gem. werken natuurlijk van oordeel is, dat het aantal m2's, dat wordt afgestaan, betaald moet worden. Het bleek echter, dat het P.E.B. daar bezwaar tegen had. Daar nu de grond weinig waarde voor de gemeente heeft, hebben B. en W. ten slotte een ander standpunt inge nomen. De grond wordt bij den weg getrokken, een regeling, die in het openbaar belang is. De kosten van akten, enz. neemt de Provincie voor haar rekening. Als de gemeente die had moeten betalen, zou een groot gedeelte van het bedrag, dat de aemeente meer zou ontvangen bij betaling door het P.E.B., weer verloren gaan en dit heeft den doorslag gegeven. Bovendien gaat de grond van het eene openbare lichaam naar het andere; ook daarom meenden B. en W., dat de zaak wel op deze manier zou kunnen worden afgedaan. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 9 (bijl. no. 145). De heer Meek juicht deze verbetering van harte toe. Hij vraagt, hoe het daar met de hekken zit. De Van Loonstraat is door een hek van de Verl. Noorderstraat Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 29 November 1939. 151 afgesloten, waardoor het wel een buitenlandsche con cessie lijkt; alleen de schildwacht mankeert er nog aan. Zelfs is er een hek midden in de straat. Wordt die scheiding tusschen Huizum en Leeuwarden met de ver betering van de straat ook opgeheven De heer Praamsma heeft op het plan geen aanmer kingen. De voorwaarden, waaronder het zal worden uitgevoerd, en de bijdrage voor het voortdurend on derhoud, zijn zeer normaal. Het viel spr. echter op, dat Leeuwarden medewerkt een straat te leggen, waaraan huizen zullen worden gebouwd, die in Leeuwarderadeel staan. Stappen de bewoners uit hun huizen, dan staan zij echter op Leeuwarder grond. Kan Leeuwarden tot deze medewerking verplicht worden? En worden andere stratenplannen, die misschien nog in de maak zijn, daardoor ook in de hand- of tegengewerkt? Moet men er maar zoo gemoedelijk toe overgaan, bouwgrond in Leeuwarderadeel aansluiting te geven op Leeuwarder straten en de mogelijkheid te ontsluiten tot het bouwen van woningen in Leeuwarderadeel? Voorts vraagt spr., hoe het staat met de financiering. De heer Rom Colthoff meent, dat de Raad niet het wat enge standpunt van den heer Praamsma moet innemen, en eindelijk den bouw daar mogelijk moet maken. Tegen aansluiting aan de rioleering van Leeu warden heeft spr. geen bezwaar, als beide partijen in de aanlegkosten daarvan bijdragen. Het gaat hier ten slotte om 2700. Is hieromtrent reeds overlegd Er wordt geen afzonderlijke post daarvoor genoemd. Waaruit kan men afleiden, dat de heer Bokma in de aanlegkosten der rioleering zal bijdragen? Er worden toch niet de aansluitingskosten bedoeld De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat, als particulieren toestemming vragen om straten op hun eigendom aan te leggen, zij daarvoor vergunning kunnen krijgen, mits de voorwaarden worden opgevolgd en de straten, als ze gereed zijn, aan de gemeente worden overgedragen. De Van Loonstraat is door de gemeente voor meer dan de helft aangelegd; nu Js er iemand, die daar wil bouwen en deze krijgt daar vergunning voor. mits de straat over de volle breedte wordt aangelegd en voor de helft wordt bijgedragen in de aanlegkosten. Dat is volgens de gewone voorwaarden. De kosten van de rioleering zijn daaronder begrepen. Aansluiting op de rioleering is dus niet meer dan billijk. Nu ligt het onder havige terrein wel gedeeltelijk in een andere gemeente, maar dat doet er hier niet toe; het is een zuiver zakelijke kwestie. De heer Meek vroeg, of het hek midden in de straat nu verwijderd zal worden. Leeuwarden heeft destijds de Van Loonstraat aangelegd; op het eind van de straat, aan de grens van den gemeentelijken eigendom dus, kwam een hek te staan, omdat in het aangrenzende weiland koeien liepen. Later heeft Leeuwarderadeel de Verl. Noorderstraat aangelegd en deze liep bijna tot aan het hek. Nu komt Leeuwarden door de onderhavige transactie in verbinding met Leeuwarderadeel, waar door het hek kan vervallen. Leeuwarden is niet verplicht aan deze verbinding mede te werken, maar B. en W. meenen, dat men het elkaar als goede buren op dat punt niet lastig behoeft te maken. Dat zou onredelijk zijn. De heer Bokma be taalt de halve aanlegkosten van de straat met rioleering; dat is dus wel in orde. Den heer Praamsma verheugt het van den wethouder te hooren, dat Leeuwarden niet tot medewerking kan worden verplicht. Het is niet zijn bedoeling, het een goeden buur lastig te maken. Misschien is deze kwestie op zichzelf klein; in haar uitwerking is zij zeer groot, want als Leeuwarden direct klaar staat om den ter reinen, die in Leeuwarderadeel nog ontsloten moeten worden, aansluiting op de Leeuwarder straten te geven en daar huizen te laten bouwen, dan behoeft er in de toekomst over een eventueele samenvoeging der beide gemeenten niet meer gesproken te worden. In Leeu warderadeel zal men zeggen; dat gaat zoo goed; alle moeilijkheden worden bij voorbaat al opgelost. Boven dien zijn daar de bouwvoorschriften soepeler dan hier, wat het bouwen dus nog zal bevorderen. Spr. meent goed te doen te hebben gewaarschuwd. De heer Van der Meulen moet terugkomen op wat de heer Praamsma zegt. Als hier ooit sprake zal zijn van samenvoeging der twee gemeenten, dan zal het geschieden op andere gronden dan het enkele feit, dat door de nabuurschap straten in elkaar loopen. Spr. komt op tegen de bedoeling om t.a.v. het stratenplan niet soepel te zijn, dus een houding van slechte nabuur schap aan te nemen en a.h.w. samenvoeging te bevor deren op grond van moeilijkheden, welke men zelf schept en die niet te rijmen zijn met een goede nabuur schap. De heer Westra zegt, dat door straten te ontwer pen op de grens der gemeente, Leeuwarden zelf ver oorzaakt heeft, dat hier huizen worden gebouwd. Dan had men die anders moeten ontwerpen. Het zou echter onredelijk zijn nu te weigeren, dat de huizen uitgang krijgen aan die straat. De heer Rom Colthoff: Hoe komt het met de straat belasting De Voorzitter: De te bouwen perceelen zijn natuurlijk vrij van straatbelasting. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijl. no. 141). De heer Posthuma is niet tegen het voorstel; van de zijde der groenteverkoopers bestaat er echter wel bezwaar, omdat er gegadigden zouden zijn, die meer tuintjes huren en de groente, die ze te veel hebben, in den handel brengen. Spr. vraagt, of die bewering waar is; het zal hem verheugen, als zij onjuist is. De heer Van der Schoot gaat accoord met het voor stel. Is het mogelijk de ontsiering, welke men vaak bij volkstuintjes ziet in den vorm van hokken, enz., hier te weren De heer Sterringa is voor dit voorstel. Hij vreest, dat het uitzicht van de huizen in de Geraniumstraat op deze tuintjes niet zoo fraai zal zijn, maar op het tegen woordige weiland is het dat ook niet. Is het ook mogelijk, dat M.H. een aantal volks tuintjes huurt en uitgeeft, zoodat ze ook ten goede komen aan hen. die graag zoo'n tuintje hebben, maar het niet kunnen betalen De Voorzitter antwoordt, dat art. 6, sub c, van de voorwaarden bepaalt,,Het is verboden de op het gehuurde geteelde gewassen te verkoopen en anders dan voor eigen gebruik te bestemmen." Bovendien moet een groenteverkooper een erkenning als zoodanig heb ben en die hebben betrokkenen ook niet. De bedoeling is, toe te zien, dat getimmerten worden geweerd en ze zullen zonder toestemming van B. en W. niet mogen worden aangebracht. In de volkstuintjes aan den Greunsweg ziet men toch ook geen hokken, enz. Het idee van den heer Sterringa zullen B. en W. aan M.H. overbrengen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijl. no. 137). Met alg. stemmen wordt beslo ten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12 (bijl. no. 150). De heer Meek vraagt, of B. en W. de „clausule van de 85 (betreffende eventueele prijsstijging van materialen), ook in dit bestek zullen opnemen. Spr. adviseert, dat Gem.werken de bepaling moet opnemen, dat de aannemer een bewijs geeft, dat hij over de te gebruiken materialen beschikt. Dan is de gemeente in ieder geval gedekt. De heer J. de Boer (weth.) antwoordt, dat het de bedoeling is, op die wijze te handelen. Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1939 | | pagina 2