66 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940.
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Februari 1940.
Spr. meent zoo soepel mogelijk te zijn, door slechts
y2 verlaging te vragen. Hij verzoekt den Raad hierin
mee te gaan.
De heer Posthuma stemt voor dit voorstel, omdat het
gaat in de door spr. gewenschte richting en het zal hem
verheugen, dat Leeuwarden t.o.v. andere gemeenten
eindelijk recht is gedaan. Wordt het niet aangenomen,
dan zal spr. tegen den tegenwoordigen post stemmen.
De heer Buiël meent, hoewel ieder weet, dat hij steeds
verlaging der Straatbel, heeft voorgestaan, toch goed
te doen er even op terug te komen.
Allen weten, dat spr. c.s. de Straatbel, niet wilden,
maar dat de heer Ritmeester deze eigenlijk heeft ge
noemd als het middel om aan Den Haag te ontkomen.
Deze belasting is dus op valsche voorlichting aangeno
men, n.l. doordat de heer Ritmeester de financieele situ
atie niet zoo duidelijk voorstelde, als zij eigenlijk was.
Toen de heer Hellema haar nader bekeek, moest men
inzien, dat Leeuwarden, ondanks de hooge Straatbel.,
toch onder voogdij" moest komen. Spr. ziet dit voorstel
niet zoozeer als belastingverlaging, maar meer als het
gladstrijken van een plooi, welke eigenlijk door samen
loop van misleidende omstandigheden is ontstaan en wat
voor deze begrooting niet veel gewicht in de schaal zal
leggen. De Raad heeft de Straatbel, zoo hoog moeten
opvoeren, om buiten de voogdij te blijven, en buitendien
is verlaging gewenscht, omdat de eigenlijke grond van
de Straatbel. zij was immers bedoeld als tegemoet
koming in de kosten, welke de gemeente besteedt aan
het onderhoud van straten en pleinen, naar welken
maatstaf rechterlijke instanties haar rechtmatigheid ook
beoordeelen is gewijzigd, nu de gemeente niet meer
zooveel aan de straten en pleinen mag besteden.
Toen verleden jaar het voorstel tot verhooging der
opc. Pers. bel. aan de orde kwam. is een onderzoek
ingesteld naar de belastingcapaciteit in verschillende
gemeenten en naar aanleiding daarvan is de opcenten-
verhooging verworpen. Pas toen zij weer teruggezonden
is, is de Raad gezwicht en daaruit blijkt, dat deze de
verhoogde opcentenregeling onbillijk vond, mede in
verband met de hooge Straatbel.
Men denke niet, dat van hoogerhand deze verlaging
toch niet wordt goedgekeurd; deze begrooting zal de
Raad nog wel eens moeten bekijken, maar men vergete
niet. dat ingevolge de bekende circulaire de Raad het
recht zal hebben zelf de punten aan te wijzen, waarop
bezuinigd zal moeten worden. De heer Van der Meulen
zeideals er verlaging zou kunnen komen, dan van een
andere belasting. Van de ..Richtlijnen" luidt no. 6
bevordering der welvaart van de ingezetenen. Dus ook
van den middenstand Doch het is een feit, dat niet
alleen middenstanders, maar ook arbeiders en zelfs,
die tot de S.D.A.P. behooren bezitters van huizen zijn
en die dus ook kunnen profiteeren van verlaging, en
bovendien is de Straatbel, in de huren verdisconteerd
en houdt huurverlaging tegen.
Men zegt: het moet gezocht worden in verlaging der
opcenten. Hoe zou men dat zóó kunnen doen, dat alleen
de minst-gesitueerden daarin zouden deelen? Spr. meent,
dat verlaging der Straatbel, zeer aannemelijk is.
De heer Van der Schoot zeide, dat de A.R. blij moeten
zijn. dat er een lid der R.-Prot. in het College was ge
komen. Spr. meent, dat die blijdschap nog zal moeten
blijken, met name of de C.H.-fractie dezelfde politiek
volgt als vroeger. Toen heeft zij steeds op de bres ge
staan voor Straatbel.-verlaging. Het is wel te betreuren,
dat de twee nieuwe leden van die fractie het woord
niet hebben gevoerd en de Raad dus niet weet, hoe hun
zienswijze over belangrijke punten is. Spr. had graag,
dat beide heeren zich over de Straatbel, beraden, omdat
het een punt is, dat door Jan-en-alleman is besproken,
en het zal niet moeilijk zijn hun meening daaromtrent
te geven. Zouden de heeren een ander standpunt willen
bepleiten, dan ziet spr. dat, gaarne thans, met groote
belangstelling tegemoet. Den heer Van der Schoot noo-
digt spr. daartoe niet uit, daar het bekend is, dat die
vóór Straatbel.-verlaging is.
De Raad aarzele niet, de x/2 verlaging te aanvaar
den. Al streeft spr. niet naar het onbereikbare, deze
]/2 zal niet het einde zijn en geleidelijk aan ieder
jaar toch moet de Raad opnieuw het percentage der
Straatbel, bepalen kan zij verlaagd worden. Deze is
in Den Haag nooit punt van bespreking geweest. Laat
de Raad het thans eens probeeren en toonen, dat hij
de rechtvaardigheid wil betrachten.
De heer Van Kollem zegt, dat zijn interruptie i.z.
irreëele voorstellen niet gold het voorstel-Algera-Buiël,
maar bedoeld was als antwoord op een interruptie van
den heer Feitsma, waarmede spr. ook wilde zeggen, dat
men tijdens een debat niet een voorstel kan creëeren.
De heer Algera vroeg zoojuist, waarom spr. geen
voorstel tot belastingverlaging deed. Een dergelijk
voorstel is echter van hem noch de S.D.-fractie te ver
wachten, zoolang zij niet den tijd daarvoor gekomen
achten. Spr. heeft reeds in eerste instantie gezegd, dat
dan nóg niet in de eerste plaats de Straatbel, daarvoor
in aanmerking komt, wèl de Gem.fondsbel.
Dat spr. c.s. nu niet met dit voorstel meegaan, vindt
voorts zijn reden in het feit, dat aanneming een rem zou
zijn om later, als de tijd wel rijp is, verlaging der Gem.
fondsbel. voor te stellen.
Te 9.30 uur nam. wordt de vergadering geschorst.
Te 9.50 uur nam. wordt de vergadering voortgezet.
De heer Sterringa voelt zich, als betrekkelijk nieuw
Raadslid, niet de geëigende persoon om met voorstellen
i.z. belastingverlaging te komen. Spr.'s opvatting is, dat
men, wat de belastingen betreft, het geld moet halen
waar het te halen is, n.l. bij de rijkeren, van wie de
heer Botke gezegd heeft, dat hun belastbaar vermogen
in totaal 101.836.000.bedraagt. Maar daar gaat het
thans niet om. Spr. is voor dit voorstel, omdat: le. onder
de huiseigenaren altijd een categorie is, die het niet
breed heeft, maar een eigen huisje, belast met hypo
theek, bezit, en 2e. de hooge Straatbel, in de huur wordt
verdisconteerd, dus indirect drukt op de huurders van
arbeiderswoningen e.a. Hij heeft niet de illusie, dat het
grootste deel van de huiseigenaren direct uit verlaging
van de Straatbel, zal concludeeren, dat zij de huur
moeten verlagen, maar wel kan indirect het gevolg zijn,
dat de woningstichtingen en ook de gemeente daardoor
in staat worden gesteld de huur van haar woningen te
verlagen, hetgeen zijn verderen invloed kan doen gelden.
Mevr. Van DijkSmit is altijd tegen invoering van
de Straatbel, geweest en in de Sectie heeft zij nog weer
eens haar leedwezen over deze belasting geuit. Van
haar zal men dus niet anders verwachten dan dat zij
deze poging tot verlaging aangrijpt.
De heer Rom Colthoff begrijpt, dat de reden tot dit
voorstel is, dat indertijd een onrechtvaardigheid is op
gelegd door het percentage van de Straatbel, zoo hoog
te stellen.
Spr. kan zich niet indenken, dat men nu met deze
poging succes zal hebben. Het gevolg van verlaging
dezer belasting zal zijn, dat het geld toch op de een of
andere manier gevonden zal moeten worden. Spr. ziet
de Straatbel, eigenlijk als een aantal opcenten op de
Grondbel.. Daarom kan hij niet meegaan met dit voorstel.
De heer Botke (weth.) had gedacht, dat men het bij
wat bij de alg. beschouwingen over de Straatbel, is
gezegd, had kunnen laten. De meeningen zijn toen goed
naar voren gekomen en spr. vermoedt, dat die toch niet
meer zullen veranderen.
Het doet hem genoegen, dat de heer Rom Colthoff
niet voor het voorstel-Algera-Buiël zal stemmen. Het
geld moet er toch komen, zegt deze terecht. Er zullen
misschien andere dingen door in het gedrang komen.
Dat mevr. Van DijkSmit de Straatbel, kwijt wil,
was bekend, maar spr. zou wel eens willen weten, waar
de 232.000.— anders vandaan te halen is. Als zij een
weg daarvoor zou kunnen aanwijzen, zonder de kleine
menschen te belasten, zou spr. dat goed vinden.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 Januari 1940. 67
Voortzetting der vergadering op Donderdag 1 Februari 1940.
Zeer zeker worden, zooals de heer Sterringa meent,
door de Straatbel, ook de kleine luiden belast, maar hij
zal toch ook wel begrijpen, dat ze voor een groot deel
door de goedgesitueerden wordt opgebracht. Verder
zeide deze, dat, als de Straatbel, zou worden verlaagd,
de huur van de huizen van woningstichtingen en ge
meente ook verlaagd zou kunnen worden. De gemeente
en de woningvereenigingen echter verrekenen de Straat
bel. niet in de huur. Het lijkt spr. zeer vreemd, dat de
heer Sterringa op grond van zijn politieke overtuiging
stemt voor verlaging der Straatbel.
Den heer Algera antwoordt spr., dat het B. en W.
bekend is, dat in Leeuwarden hooge belastingen worden
geheven. Dat hebben zij in Den Haag in verband met
de verhooging van de opc. Pers. bel. in correspondentie
en bij persoonlijk bezoek kenbaar gemaakt en ook, dat
Leeuwarden een te hooge Straatbel, had, maar niets
heeft mogen baten, om de zienswijze ten Departemente
te veranderen.
Bij de beantwoording der alg. beschouwingen heeft
spr. betoogd, dat andere gemeenten ook wel een hooge
Straatbel, hebben en misschien nog hooger. In dat ver
band heeft hij vroeger ook Purmerend genoemd. Spr.
heeft toen gezegd, dat die gemeente een Straatbel, heft
van 4 12 dus wel met progressie, maar dat de
andere belastingen er toch ook zeer hoog zijn.
De heer Algera vroeg, hoe het stond met de andere
belastingen in die plaats. In het Belastingboekje 1939
1940 ziet men, dat Purmerend de gewone 80 opc. op de
gebouwde eigendommen heft, 20 op ongebouwde eigen
dommen, 200 op de Pers. bel., zonder progressie, 48 op
de Div. en Tant.bel., 38 op de Vermogensbel. en 75 op
de Gem.fondsbel., dus in alle opzichten zware belas
tingen. Spr. is overtuigd, dat, na hetgeen verleden jaar
gebeurd is, Den Haag ]/2 verlaging der Straatbel,
niet zal goedkeuren.
Leeuwarden heeft zich de vrijheid voorbehouden, om,
mocht de algemeene toestand het eischen, een belasting-
bijdrage aan het Rijk te vragen. Dat is nog niet ge
beurd. Werd nu het voorstel-Algera-Buiël aangenomen,
dan zou Leeuwarden een belastingbijdrage moeten vra
gen. wat zeker in Den Haag in slechte aarde zou vallen.
De heer Buiël heeft er op gewezen, hoe de Straatbel,
er is gekomen. Die is indertijd ingevoerd om den druk
van bovenaf te keeren, dus om vrij te blijven in eigen
gemeente. Door verschillende omstandigheden en
nieuwe bepalingen Werkl.heidssubs.fonds en wat
dies meer zij is dat echter niet geluktLeeuwarden
is onder de hoede van de Regeering gekomen. En zou
dit voorstel tot verlaging van de Straatbel, aangenomen
worden, dan zou Leeuwarden nog langer onder die
hoede moeten blijven.
In 1940 komt misschien de nieuwe verhouding tus-
schen Rijk en gemeenten tot stand en het zou kunnen
zijn, dat Leeuwarden daardoor vrij kan worden. Dit nu
zou kunnen overgaan door aanneming van het voorstel-
Algera-Buiël.
Al deze dingen bij elkaar genomen, meent spr., dat
men tegenover de gemeente verplicht is deze belasting
te handhaven op gelijke hoogte, omdat, als Leeuwarden
met verlaging bij de Regeering komt, het domme pot
lood, dat al aardig dienst heeft gedaan, weer in werking
zal komen ten nadeele van de gemeente.
Dat de S.D., bij mogelijke verlaging van belasting,
dan in de eerste plaats Leeuwarden in de tweede klasse
Gem.fondsbelasting wenschen te brengen, is bekend,
maar daar is Leeuwarden ook nog niet aan toe.
De heer Algera antwoordt, dat de heer Van der
Meulen het thans niet den tijd acht voor belasting
verlaging en zelf wel zal zeggen, wanneer hij vindt, dat
die tijd daar is. Spr. gelooft, dat de Raad daarop niet
moet wachtendan zal tot in lengte van jaren de tijd
tot belastingverlaging niet komen, want gezien de richt
lijnen van het „blok" en de alg. beschouwingen, zal de
uitgavenpolitiek van de S.D. eerder tot belastinguer-
hooging dan -verlaging leiden
Spr. vleit zich niet met de hoop, de S.D. voor het
voorstel te zullen winnen, want het gesprokene van
den heer Botke nagaande, ziet men daar een ontstel
lende lichtvaardigheid i.z. het aanvaarden van belasting-
verhooging. Toen het ging over de financieele verhou
ding tusschen Rijk en gemeenten, werd gezegd, dat het
Rijk de werkloosheidslasten op zich moest nemen, want
het Rijk kon de belastingen verhoogen, de gemeenten
niet. Het Rijk betaalt daarin 45 millioen en bij over
neming door het Rijk van de rest zouden er tientallen
millioenen aan nieuwe belastingen moeten komen, wat
niet zoo eenvoudig is. Wel bezit het Rijk de technische
middelen tot belastingverhooging, doch of die wen-
schelijk is, betwijfelt spr. en hij gelooft niet, dat dit de
juiste oplossing zou zijn.
De heer Botke wees zooeven o.a. op Purmerend, waar
de Straatbel. 442 is. Daaruit blijkt, dat Purmerend
ook tegen het plafond zit. Als dat B. en W. verleden
jaar bekend was, dan maakt het een eigenaardigen
indruk, dat zij toen, Leeuwarden vergelijkende met
andere gemeenten, tegen de verhoogde opcentenregeling
zooveel bezwaar hebben gemaakt. De heer Botke heeft
echter uit het oog verloren, dat Leeuwarden voor de
Pers. bel. in de 5e klasse is, een nadeelige omstandig
heid voor Leeuwarden in verhouding tot Purmerend.
Daarom blijven spr. c.s. aandringen op verlaging van
de Straatbel. Men moet nu niet vluchten voor eventu-
eele gevaren, maar trachten bij de Regeering een
andere dan voorheen verlaging der Straatbel, er
door te krijgen. Dat is de weg, het meest in het belang
van Leeuwarden
De heer Buiël sluit zich in hoofdzaak bij den heer
Algera aan. Wat de vrees van den heer Botke betreft,
inderdaad zijn verschillende dingen bij de Regeering
geprobeerd. Spr. laat echter in het midden, of een
geheel nieuw College niet met frisschere gedachten had
kunnen komen. Het staat voor spr. niet vast, dat de
kwestie van ]/2 ten gevolge zal hebben, dat Leeu
worden langer onder de voogdij van Den Haag moet
zuchten.
De heer Van Kollem, die eventueel meer voor een
andere belastingverlaging voelde, wijst spr. er op, dat,
als men weet, dat de verhoogde opcentenregeling on
geveer 30.000.- opbrengt, men zeker dit jaar niet
zal kunnen komen met een drastische belastingverlaging.
Als geleidelijk op verlaging der Straatbel, wordt aan
gedrongen, waarom zou men er dan niet in slagen
Als het voorstel echter uit den Raad komt, heeft het
misschien minder kans van slagen en daarom bevreemdt
het spr., dat B. en W. niet geprobeerd hebben die }/2
er af te krijgen, waarmede hij echter niet wil zeggen,
dat de Raad nu moet vreezen, dat de verlaging toch
niet goedgekeurd wordtDe Raad heeft getoond de
Regeering ter wille te zijn en daar er nu een andere
wind waait, kan men met eenige handigheid wel succes
hebben.
Het voorstel-Algera-Buiël (I) wordt met 19 tegen 9
stemmen, die van de heeren Posthuma, Feitsma, Buiël,
Sterringa, Postma, Algera, Praamsma, mevr. Van Dijk
Smit en den heer Wiersma, verworpen.
De heer Posthuma vraagt geen stemming, maar ver
klaart zich, mede namens den heer Postma, tegen den
post, omdat zij tegen deze hooge heffing der Straatbel,
zijn.
Volgnos. 57—67 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 68. Vergoeding voor het gebruik van ge
meente-eigendommen f 7.000.
Sub 9. Vergoeding voor vaste taxi-standplaatsen
35.-.
Den heer Algera verheugde het, dat de Voorzitter
heeft toegezegd, onder oogen te willen zien, of uitbrei
ding van de taxi-vergunningen moet plaats hebben. Spr.
gelooft, dat deze zaak urgent is. Velen hebben het
gebrek aan taxi's bij het station geconstateerd. Het is