122 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 18 September 1940.
dan verhindert men wel de veemarkt nog lang ter
plaatse te houden, omdat de ruimte, welke daarvoor
noodig zou zijn, inmiddels anders verbruikt is. Om hun,
die na ons komen, de vrijheid te laten, is het beter het
bestaande uitbreidingsplan te handhaven.
De heer Rom Colthoff kreeg geen antwoord op zijn
vraag i.z. den eigendom van de Wilhelminabaan. De
heer Molenaar betreurde het, dat die kostbare grond
onbebouwd zou blijven. Dat verwondert spr., omdat
deze geen gemeente-eigendom is.
De heer Molenaar: Daarom kan die grond wel kost
baar zijn
De heer Posthuma heeft den wethouder met belang
stelling gevolgd. Deze heeft duidelijk uiteengezet, wat
B. en W. van deze wijziging verwachten en welke
mogelijkheden zij zien tot uitbreiding der veemarkt.
Spr. geeft toe, dat de Zuidersingel c.a. een oplossing
zou zijn van het veemarktvraagstuk, maar niet van alle
andere problemen. Waarom willen B. en W. het ont
worpen kanaal niet? De kosten spelen geen rol, zegt de
wethouder, maar het gaat er om den grond het meest
economisch te gebruiken. Het uitbreidingsplan is zoo
..uitgekiend", dat alles in de toekomst zoo goed mogelijk
voor economische doeleinden kan dienen. Wel weet
niemand, hoe die toekomst zal zijn veel zal nooit
werkelijkheid worden doch men moet aannemen, dat
er wel weer een tijd van opleving komt en dan heeft
de veemarkt uitbreiding noodig. Door daartoe den
Zuidersingel er bij te trekken, wordt een der wegen
aan het verkeer onttrokken, waardoor het verkeer op
de parallelwegen overbelast wordt.
De heer J. de Boer (weth.): Is het verkeer in de
L. Marktstraat dan zoo druk
De heer Posthuma: Op gewone dagen is het misschien
de stilste straat. Als het nu noodig was allerlei moeilijk
heden voor de uitbreiding der veemarkt te aanvaarden,
doch het bestaande uitbreidingsplan biedt alle ruimte.
De wethouder heeft spr. niet kunnen overtuigen.
Deze zeide, dat het wel leek, alsof aan het uitbreidings
plan geen andere problemen zitten dan de veemarkt.
Niemand heeft in dien geest gesproken. Spr. heeft juist
op andere dingen gewezen, welke met wijziging van het
uitbreidingsplan samenhangen, n.l. geen pluimveemarkt,
geen parkeerplaats voor veeauto's, geen autobusstation,
enz., aan oplossing waarvan men toch in de toekomst
ernstig moet denken.
Daar alleen het bestaande uitbreidingsplan deze t.z.t,
behoorlijk oplost, doet de Raad verstandig dit te hand
haven.
De heer Praamsma heeft den weth. met belangstelling
gevolgd. Het plan van B. en W. heeft goede punten,
schenkt aan diverse zaken aandacht en geeft hier en
daar verbetering. Het gaat er echter om en dat was
de kern van spr.'s betoog wenscht men de veemarkt
in te sluiten of niet. Een strooming in den Raad, waar
toe spr. behoort, wenscht dat niet. Deze heeft een goede
dosis moed voor de toekomst en meent, dat deze be
langrijke veemarkt zal opbloeien en uitgroeien. Men
kan nu wel zeggen de Zuidersingel kan wel verdwij
nen en dezen opofferen aan de veemarkt, maar hoe de
toekomst ook zij, er zal toch uitbreiding van het auto-
busverkeer komen en iedere stad zal te kampen hebben
met verkeersproblemen. Daarom is het niet raadzaam
een verkeersweg, een rechtstreeksche verbinding vor
mende tusschen de industriecentra en het station, te
doen verdwijnen. Als de V/ilhelminabaan niet bestond
en de andere kant volgebouwd zou zijn, dan zou spr.
het voorstel van B. en W. van harte aanvaarden, om
dat er geen andere oplossing zou zijn. Nu echter heeft
men de kans de ruimte te houden, al is die grond dan
iets duurder. Het is spr. nog steeds niet duidelijk,
waarom B. en W. met dit royale plan met veel meer
mogelijkheden voor de toekomst t.a.v. pluimveemarkt,
los- en laadstation, autobusstation, enz., hebben gebro
ken. Door de mogelijkheid tot uitbreiding naar de Wil
helminabaan in eigen hand te houden, dient men een
complex van belangen in de toekomst. Men heeft spr.
c.s. wel eens zuinigheid verweten, maar als het gaat
om verdere ontwikkeling van de stad als centrum van
handel, bedrijf en industrie, vindt spr. den grond nooit
te duur. Men vergete voorts niet, dat de gemeente den
grond van de N.S. ook behoorlijk zal moeten betalen.
Beide grondprijzen zullen per m2 weinig verschillen
alleen zal de grond van de Wilhelminabaan door zijn
grooter oppervlak in totaal meer kosten, doch daar staan
tegenover ongekende mogelijkheden voor ontplooiing
van handel en industrie en verkeer tot in de verre
toekomst. Het voorstel van B. en W.. hoezeer spr. het
goede daarin waardeert, kan slechts een tijdelijke op
lossing zijn, met veel kans, dat men later gedwongen
zal zijn de veemarkt te verplaatsen naar buiten de stad.
De Raad handhave daarom het bestaande uitbreidings
plan.
De heer J. de Boer (weth.) heeft aangetoond, dat er
drie plannen waren. Het ontstaan van de idee door
graving Wilhelminabaan, was vooral een gevolg van
de gedachte verbetering van de kanalen door de bin
nenstad. Uit een rapport van den Dir. van G.W. blijkt,
dat het kanaal door de Wilhelminabaan op de teekening
is blijven staan, zoolang nog niet was beslist of het
nieuwe kanaal ten Noorden of ten Zuiden van Leeu
warden zou komen. Was het eenmaal van de teekening
qeschrapt. dan zou men het niet meer kunnen maken.
Liet men het staan, dan beteekende dat niet, dat men
verplicht was het aanstonds te graven.
Spr. meent, dat voor de pluimveemarkt op die 13.500
m2 nieuw terrein nog wel een plaats zal zijn te vinden.
De indeeling van de veemarkt is echter thans niet aan
de orde. Het gaat om wijziging van het uitbreidingsplan
en om een behoorlijke plaats voor de veemarkt in dat
plan.
De heer PosthumaIn het oude plan is een plaats
voor de pluimveemarkt aangegeven.
De heer J. de Boer (weth.): Vele deskundigen zijn
er niet zeer op gesteld, het pluimvee zoo dicht bij het
grootvee te hebben.
De heer Posthuma: De pluimveemarkt staat ook af
zonderlijk op dat plan.
De heer J. de Boer (weth.): Voorts is er gesproken
over de herfstkalverenmarkt.
De heer Wiersma: Er is Vrijdags nooit een graskalf
aan den Zuidersingel verkocht. Deze is ten volle benut
voor het verkeer. Wel stonden er soms Donderdags
avonds graskalveren.
De heer J. de Boer (weth.): Als er geen kalveren
waren, stond het er wel vol met veewagens, zoodat de
straat toch geblokkeerd was.
De heer Wiersma: Dat is wat anders.
De heer J. de Boer (weth.) heeft er al op gewezen,
dat het juist de bedoeling van B. en W. is de straten
vrij te houden van stilstaande veewagen; deze kunnen
parkeeren aan den Westkant van de Verlaatsbrug.
De heer Posthuma: En daar komen woonwijken
De heer J. de Boer (weth.) heeft reeds gezegd, dat
B. en W. die terreinen allereerst beschikbaar houden
voor handel en industrie en voor parkeergelegenheid
van wagens. Zoolang echter het Jac. Catsplein er is, is
een nieuw parkeerterein niet noodig; wordt dit te klein,
dan zou er een nieuw terrein kunnen worden aangelegd
waar het op de teekening met letters is aangegeven.
Vooral de heer Praamsma heeft er op gewezen, dat
het oude plan voor alles een oplossing geeft. Maar dan
moest hij eens te rade gaan bij den reeds gevestigden
handel en industrie aan den Harlingertrekweg, die al
jaren lang doende zijn om uitbreiding, n.l. de Bataafsche
Import Mij., de Margarinefabriek en vooral de Leeuw.
Papierwaren-fabriek.
De heer Praamsma: Kunnen die bij het oude uitbrei
dingsplan hun gebouwen dan niet uitbreiden
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 18 September 1940. 123
De heer J. de Boer (weth.): Neen, meer dan eens
hebben zij plannen tot uitbreiding van hunne bedrijven
ingediend, maar tot heden konden die niet worden in
gewilligd, omdat het kanaal door de Wilhelminabaan
altijd nog een rem was. En daar deze industrieën wel
van eenige beteekenis zijn bij sommige is bijna 200
man personeel en bij de Leeuw. Papierw.fabriek zelfs
meer dan 200 telde de mogelijkheid tot uitbreiding
wel mee als een reden, zij het niet de grootste, voor
deze wijziging.
De heer Praamsma wilde het terrein van de Wilhel
minabaan vrijhouden voor industrie. Maar dat is toch
ook de bedoeling van B. en W.Spr. kan het niet in
vierkante meters uitdrukken, maar het is een zeer groot
gedeelte, dat B. en W. voor handel en industrie be
stemmen.
Den heer Rom Colthoff, die meende, dat de gemeente
geen zeggingschap over dit terrein heeft, antwoordt
spr., dat de Gemeenteraad krachtens de Woningwet
een Uitbreidingsplan met bouwvoorschriften kan vast
stellen. Hij kan aan den grond, dien dat plan omvat,
een bepaalde bestemming geven; de eigenaren zijn dan
niet meer vrij in de bestemming van den eigen grond.
De Gemeenteraad kan dus zeggen daar komen huizen,
daar straten, havens, industrieën. Dus of het terrein
thans in het bezit van de gemeente is doet er weinig
toe. Wel stemt spr. toe, dat het wenschelijk is, dat zij
het in bezit krijgt.
De leden, die bezwaren hebben tegen onttrekking
van den Zuidersingel aan het verkeer, moeten wel be
denken, dat de beide andere straten van allerlei ob
stakels verlost zullen worden, vooral het lossen en laden
van veewagens en voorts doordat de hoofdingang van
de veemarkt aan den Zuidkant komt.
B. en W. hebben deze wijziging noodig gehad om
een dringend probleem op te lossen, niet bij wijze van
sport, maar om het belang van de gemeente op de beste
wijze te dienen.
Er is op aangedrongen de markt ruimte te geven,
maar juist het plan van de K. v. K. sluit haar geheel
tusschen de woonwijken in.
Zou de markt bij het plan van B. en W. in de verre
toekomst nóg ingesloten geraken, dan zal ieder Ge
meentebestuur den tijd gekomen achten uit te zien naar
een ander terrein.
De heer Praamsma meent, dat de Zuidersingel voor
de industrie aan den Sneekertrekweg de gunstigst ge
legen verkeersweg zou zijn. Het maakt toch echter
weinig uit of nu voortaan van de L. Marktstraat in
plaats van den Zuidersingel gebruik zal worden ge
maakt. Hoewel hier op het stedebouwkundige niet
zoozeer de nadruk behoeft te worden gelegd, deugt het
toch niet drie straten te hebben, die op korten afstand
parallel loopen.
Spr. beveelt het voorstel van B. en W. aan, omdat
het de best mogelijke oplossing geeft.
De heer Praamsma ziet de zaak van de industrieter
reinen als zeer belangrijk. De wethouder zeide, dat een
kanaal door de Wilhelminabaan den gevestigden in
dustrieën de uitbreidingsmogelijkheden zou ontnemen.
Nu laadt spr. niet graag het odium op zich, als zouden
hij c.s. die uitbreiding tegen willen gaan, maar zij hebben
er geen loupe bij noodig om te kunnen zien, dat de voor
industrie bestemde terreinen, gelegen achter de geves
tigde industrieën, meer dan voldoende zijn voor uit
breiding.
De heer J. de Boer (weth.): Het kaartje, waar U op
ziet, is niet juist. Dat is van de K. v. K. en is niet over
eenkomstig het uitbreidingsplan. Daarover is nog een
berichtje in de „Leeuwarder Courant" verschenen.
De heer Praamsma meent, dat het schetsje van de
K. v. K. niet zooveel afwijkt van de officieele teekening:
ook hier bleef achter de bestaande industrie nog vol
doende ruimte voor bebouwing over. Er zou echter niets
op tegen zijn, het door de Wilhelminabaan te graven
kanaal een eenigszins anderen loop te geven. Door een
kleine wijziging daarin zou de diepte van het te be
bouwen terrein vergroot kunnen worden. Als de wet
houder zegt, dat bij het plan van de K. v. K. de vee
markt in de toekomst ingesloten zou raken, dan is dat
lichtelijk in strijd met zijn bewering, dat de markt voor-
loopig geen uitbreiding zou behoeven. Zou het zóóver
komen met de uitbreiding van de markt naar het Wes
ten, dan zou spr. Leeuwarden gelukkig prijzen.
Door aanneming van het voorstel van B. en W. zou
men ieder groot plan tot uitbreiding tegengaan. Zegt
men, dat de Zuidersingel gemist kan worden, dan kan
dat waar zijn voor het tegenwoordige verkeer, als ook
nog de obstakels uit de andere straten worden wegge
ruimd, maar men heeft toch te rekenen met het steeds
toenemen van het verkeer, met veel grootere wagens,
veel zwaarder materiaal, enz., dat de hoogste eischen
aan het verkeer zal stellen. Daarom wil spr. den Zui
dersingel behouden.
De heer J. de Boer (weth.) zegt, dat de Raad 11 April
1940 het plan van de K. v. K. ontving. Hij wijst op een
berichtje in de Leeuw. Crt. van 17 April d.a.v., luidende:
„Onder het eerste kaartje in ons nummer van Zaterdag bij het
artikel, op de kwestie over de uitbreiding der Leeuwarder vee
markt betrekking hebbende, stond vermeld, dat dit het uitbrei
dingsplan weergaf, zooals dit was goedgekeurd bij Raadsbesluit
van 22 Februari 1939. Dit kaartje gaf echter het plan weer, zoo
als het door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Fries
land was opgemaakt en dat van het bovengenoemde uitbreidings
plan in enkele onderdeelen afwijkt."
Die teekening had de heer Praamsma daarnet voor
zich. Spr. wijst er nogmaals op. dat verschillende in
dustrieën: Papierwarenfabriek, Margarinefabriek en de
Bat. Imp. Mij., op uitbreidingsmogelijkheid hebben aan
gedrongen, waaraan B. en W. niet konden voldoen.
Voorts merkt spr. op, dat, als men op een gewonen
dag de L. Marktstraat passeert, er heel wat moet ge
beuren om daar een verkeersongeluk te krijgen. Al het
verkeer, dat van den Sneekertrekweg komt, kan heel
goed door de L. Marktstraat, ook als de Zuidersingel
vervalt, vooral als op marktdagen éénrichtingsverkeer
wordt ingevoerd en het verkeer dus gedeeltelijk wordt
verlegd.
Met 13 tegen 11 stemmen, die van de heeren Feitsma,
Westra, Van Eyck van Heslinga, Rom Colthoff, Hooi-
ring, Posthuma, Wiersma, Algera, Praamsma, Balk en
Fennema, wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.