32 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945.
Er is ook nog een kansje, dat wat ruimte wordt ver
kregen, doordat enkele posten gunstiger zullen blijken
uit te komen, dan zich nu laat aanzien.
De uitgaven voor de Reiniging, die thans 2 ton meer
bedragen dan in 1936, zullen in de toekomst wel wat
verminderen. De opbrengst der Lichtbedrijven zal dan
waarschijnlijk ook wel iets gunstiger worden, wat echter
wel gedeeltelijk gepaard zal gaan met wat mevr. v. Dijk
ook al noemde: hoogere tarieven. Maar als de kostprijs
van het product door de hoogere loonen en de duur
dere kolenprijzen, die voor de toekomst toch wel te
verwachten zijn, iets omhoog zal moeten gaan, zal het
de vraag zijn, of hoogere winsten uit deze bedrijven
getrokken kunnen worden. Overigens zijn de bedrijven
er ook niet om winst te maken, maar om de inwoners
te voorzien van energie. De winst werd tot nog toe
gemaakt onder bepaalde omstandigheden. Derving was
niet mogelijk, daar het vrijwel ondoenlijk was, om den
toch al lagen gasprijs nog meer te verlagen en de elec-
trische tarieven zich in voor de gemeente buitengewoon
gunstigen zin ontwikkeld hebben. Die winst werd dus
eigenlijk gemakkelijk door de verbruikers opgebracht.
Gaat het nu echter in tegenovergestelde richting en
wordt de kostprijs hooger, dan zal het de vraag zijn,
of de raad op den duur zal willen meegaan met een
daaraan evenredige tariefsverhooging, Spr. gelooft niet,
dat deze noodzakelijk is, maar dan zal het ontbrekende
op andere wijze door de inwoners moeten worden op
gebracht. Daar juist in de jaren na 1946 zeer waar
schijnlijk belangrijke bijdragen aan den kapitaaldienst
op het budget zullen verschijnen, zal men er zich op
moeten instellen om reeds het jaar 1946 met een slui
tende rekening te beëindigen. Slechts op die wijze zal
ook in de toekomst een actieve politiek kunnen worden
gevoerd en dit moet, want van een goed gemeente
bestuur mag verwacht worden, dat het een efficiënt
beheer voert. Daarbij dient ten eerste het corps amb
tenaren te worden beperkt tot de strikt noodzakelijke,
die dan echter ook goed worden bezoldigd. Het Rijk
heeft verhooging der ambtenarensalarissen bereids in
overweging genomen en dan zal de gemeente t.z.t. dit
voorbeeld wel volgen, zoodat de salarissen der ge
meente-ambtenaren wel weer eens verhoogd zullen wor
den. In elk geval zullen de loonen zich moeten aan
passen bij de kosten van levensonderhoud.
Verder mag van het gemeentebestuur ook een actieve
politiek gevraagd worden t.a.v. goede sociale verhou
dingen en daarmee samenhangende vraagstukken, effi
ciënte economische voorzieningen, behoorlijke voorzie
ning in cultureele behoeften, in zooverre die in redelijk
heid van het gemeentebestuur kan worden gevraagd,
en voorts vele voorzieningen op het gebied der veilig
heid, volksgezondheid, volkshuisvesting, enz., die ten
eenenmale als overheidszorg bij uitstek worden be
schouwd. De hiervoor noodige middelen zal de gemeente
moeten vragen van de inwoners, die zullen moeten
denken: beter hoogere belastingen wanneer gelegen
heid wordt geboden zich een voldoend inkomen te ver
zekeren, dan bij lage belastingen in een onverzorgde
stad te moeten leven of gebrek te lijden. Dit college is
in zijn geheel van oordeel, dat van Leeuwarden weer
een bloeiende stad gemaakt moet worden met een wel
varende bevolking, waar armoede zooveel mogelijk
teruggedrongen wordt en genoeg is om te leven. Na
tuurlijk zal er rekening mee gehouden moeten worden,
dat de bevolking bestolen en verarmd is, dus men zal
die welvaart niet te hoog moeten aanslaan en zich aller
lei beperkingen moeten opleggen. Van den raad vraagt
spr., het college in dat streven naar welvaart te willen
steunen, in het bijzonder door de gelden, die het daar
voor zal moeten vragen, ook te voteeren. En over de
hoofden der raadsleden heen zou hij tot de bevolking
van Leeuwarden drie dingen willen zeggen, die noodig
zijn om tot meer welvaart te komen: le. dat er gewerkt
wordt; 2e. dat er gewerkt wordt en 3e. dat er gewerkt
wordt
De Voorzitter stelt voor geen replieken te houden.
De heer Bueving is hier in zooverre op tegen, dat
hij gaarne antwoord zou geven op iets wat naar voren
is gebracht.
De Voorzitter Waarschijnlijk zal daar bij een der
posten wel gelegenheid voor zijn. Als men begint met
replieken wat hier geen gewoonte is duren de
discussies veel langer.
Z.h.st. wordt besloten geen replieken te houden.
Aan de orde is de ontwerp-begrooting van Gemeente
werken.
Artikelsgewijze behandeling.
Gewone dienst.
Aan de orde zijn de Uitgaven.
Volgnos. 98127 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 128. Onderhoud van straten en pleinen
94.000,
Volgno. 129. Verbetering van bestrating en het ver
vangen van een gedeelte der veldkeibestrating door be
strating met andere steensoorten memorie.
De heer Beeksma zegt, naar aanleiding van het door
den wethouder van Bedrijven ter sprake gebrachte, dat
de Huizumers als „Sudeten-Leeuwarders het zeer op
prijs stellen, dat zooveel zorg wordt besteed aan de
straten van het Zuidelijk gedeelte der gemeente, b.v.
den weg in Wirdum en den Hempenserweg. Toen spr.
gisteren zag, dat men bezig was met de bestrating van
de Paulus Potterstraat, dacht hij: ,,In Leeuwarden staat
het er zeker niet zoo slecht voor, dat deze straat nu
al aan de beurt is". De raad heeft vandaag gehoord,
dat dit geen juiste gedachte is geweest.
Spr. wil het niet over de annexatie hebben; alleen
wil hij er zijn groote teleurstelling over uitspreken, dat
er Nederlandsche ambtenaren zijn geweest, die in be
zettingstijd aan deze annexatie hebben meegewerkt.
De Hempenserweg was ook het zorgenkind van
Leeuwarderadeel en nu heeft Leeuwarden hem op den
koop toe gekregen. Het is met de vrijage begonnen en
nu blijkt de bruid er niet zoo schitterend uit te zien,
als toen zij behangen was met sieraden.
De wethouder heeft zijn grieven tegen dezen weg (en
andere wegen) met zijn welbekende vrijmoedigheid naar
voren gebracht. Spr. mag dat wel. Zoo krijgen wij toch
nog muziek. De heer Praamsma heeft het echter wel
wat eenzijdig gedaan. Wie draagt de schuld van dezen
slechten weg? De eene gemeente of de andere, of de
bezetter? Was de bezetting er niet geweest, dan had
het er beter voorgestaan, toen Leeuwarden een stuk
er bij kreeg. In Leeuwarderadeel waren al verschil
lende plannen ontworpen, doch zij zijn niet tot uit
voering kunnen komen. De vroegere raad neemt de volle
verantwoordelijkheid op zich.
Er zijn plannen geweest om een school te zetten tus-
schen Hempens en Goutum. Deze plannen zijn verwor
pen, omdat ze vrij fantastisch waren. De weg in Wir
dum was voor de helft al opgeknapt en ook andere
deelen van Leeuwarderadeel zouden aan de beurt zijn
gekomen, als de oorlog er niet was geweest.
De heer Praamsma heeft ook de brug in Wirdum
genoemd. De vaart, waarover de brug ligt, is van den
legger verdwenen en scheepvaart is er niet meer. De
brug moet echter wel het landverkeer, bestaande uit
wagen- en voetverkeer, kunnen verwerken. Ook dit
vraagstuk was aan de orde.
In Leeuwarden gaat ook wel eens iets over wegens
gebrek aan materiaal. Daar komt nog bij, dat de be
wuste brug al 2 jaar in beheer der gemeente Leeuwar
den is. De schuld rust dus niet alleen op Leeuwarde
radeel.
Spr. c.s. verheugt er zich intusschen over, dat in deze
gemeente met zoo'n voortvarendheid wordt gewerkt.
De heer Veenstra is blij, dat de heer Beeksma deze
kwestie aan de orde heeft gesteld. Hij had dezelfde
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 10 December 1945. 33
opmerking willen maken. Wethouder Praamsma is
eigenlijk wat ondeugend geweest, door het voor te
stellen, alsof zuidelijk Leeuwarderadeel maar een ver
waarloosd kindje was, dat er dankbaar voor moest zijn,
dat zijn ouders uit de ouderlijke macht werden ontzet.
Spr. meent, dat deze zaak zoo niet bezien moet worden.
Er lagen inderdaad al verschillende plannen in Leeu
warderadeel gereed. In Hempens zou b.v. in de toe
komst ook wel een nieuwe school gekomen zijn. Het
kanalenplan heeft eigenlijk de plannen van het gemeen
tebestuur van Leeuwarderadeel eenigszins doorkruist.
Ook lag er een stratenplan voor Wirdum gereed, doch
dat komt hier misschien niet aan de orde. T.o.v. de
volkshuisvesting werd in Leeuwarderadeel ook wel het
een en ander gedaan. Op het gebied van krotopruiming
is ook daar heel wat gepresteerd. Spr. weet niet, of het
den wethouder bekend is, dat de woningstichting
Leeuwarderadeel reeds een bouwplan voor 100 wonin
gen bij Wederopbouw had ingediend. Heeft het ge
meentebestuur van Leeuwarden ook contact met deze
Stichting?
Spr. heeft niet bedoeld te zeggen, dat de Huizumers
zich een beetje ontevreden gevoelen; zij zijn blij en ge
lukkig, dat zij in Groot-Leeuwarden zijn opgenomen en
op hun wenken bediend worden. Ze hebben nog niet
eens gekikt, of men is al bezig straten en pleinen op te
knappen! Maar men moet het niet voorstellen, alsof de
zaken in Leeuwarderadeel verwaarloosd waren en het
bestuur dier gemeente tekort geschoten is.
De heer Plantinga dacht eerst er het zwijgen toe te
doen, maar nu de heeren Beeksma en Veenstra over
deze aangelegenheid gesproken hebben en de woorden
van den wethouder ook hem als oud-raadslid van Leeu
warderadeel golden, wil hij toch nog een paar opmer
kingen maken. Spr. kreeg vandaag zoo deze gedachte:
de vrijerij is afgeloopen, het huwelijk is gesloten, hoe
wel onwettig, de wittebroodsweken zijn achter den rug
en dan begint men elkaar scherper te bezien.
Spr. had slechts een inlichting over woningbouw in
Leeuwarderadeel gevraagd, waarop de wethouder ten
deele geantwoord heeft door te zeggen: Van die wo
ningbouwplannen weten wij niets. Spr. neemt aan. dat
dit waar is, als de wethouder het zegt. Hij hoorde van
de desbetreffende instantie van Leeuwarderadeel, dat
de plannen in Leeuwarden wèl bekend zouden zijn en
dan zou het hem bevreemden, dat er geen rekening
mee gehouden is. Hij hoopt, dat verder met het bij
Leeuwarden gevoegde deel van Leeuwarderadeel goed
samengewerkt mag worden. Wij zitten hier, aldus spr.,
voor de geheele stad.
De heer Kamstra vindt, dat er moed toe noodig is,
om hier als Huizumer het woord te voeren, want toen
de wethouder aan het woord was, moest men wel den
ken, dat het daar toch een „beroerde boel" was.
De brand in de kerk te Hempens kon niet worden
gebluscht. omdat er geen telefoon was om de brand
weer te waarschuwen.
Spr. dankt den wethouder van Openbare Werken
voor de beantwoording van een vraag, die hij niet heeft
gesteld. De raad heeft nu toch eenige bijzonderheden
mogen hooren omtrent den spoorwegovergang. Spr.
heeft echter niet naar dezen overgang gevraagd, maar
hij heeft aangedrongen op verbetering van den over
gang over de Potmarge. Met de verbetering van den
spoorwegovergang is de afstand niet opgeheven, dien
de inwoners van oostelijk Huizum moeten afleggen om
in oostelijk Leeuwarden te komen en omgekeerd.
De heer Praamsma (weth.) zou, het geheel samen
vattende, ondeugend willen zeggen: „Hier spreekt het
kwade geweten." Maar hij trekt deze woorden meteen
in. Men heeft blijkbaar gemeend op deze kwestie terug
te moeten komen en spr. wil dan direct verklaren, dat
hier van een groot misverstand sprake is, als men meent,
dat spr. den ouden raad van Leeuwarderadeel of en
kele personen heeft willen aanvallen of in een kwaad
daglicht stellen. Hij heeft alleen de juiste feiten mede
gedeeld en dat was ook heel voor de hand liggend,
daar hij uit het hier naar voren gebrachte i.z. den wo
ningbouw, denzelfden toon heeft meenen te beluisteren,
als die sprak uit de diverse door het college ontvangen
brieven uit het bijgevoegde deel met allerlei klachten
over vermeende achteruitzetting, bijv. t.a.v. de gas-
voorziening, waar Leeuwarden geheel buiten stond.
Het eerste wat het college in dezen heeft kunnen doen
was het vrijgekomen brandhout van het vliegveld te
verdeelen onder die inwoners onzer gemeente, die niet
over gas of electriciteit beschikten, van welken maat
regel vooral het voormalige Leeuwarderadeel profi
teerde. Duizenden daar woonachtige gezinnen hebben
op die manier honderden kilo's brandhout kunnen koo-
pen, in tegenstelling tot de inwoners van oud-Leeu
warden. Het is nu wel duidelijk, dat spr. alleen heeft
gedemonstreerd, dat klachten, die B. en W. herhaal
delijk bereiken, allen grond missen.
Op het woningbouwprogramma staan 400 woningen
in Leeuwarden en Leeuwarderadeel. Bij het college zijn
geen plannen voor woningbouw in Huizum bekend. Het
wil heel graag alle gegevens hieromtrent ontvangen,
om een zuivere administratie te verkrijgen. Tot nu toe
is het niet gelukt ze los te peuteren.
Spr. geeft de verzekering, dat, als er van woning
bouw sprake kan zijn. er dus materiaal beschikbaar
wordt gesteld, dit dan voor de geheele gemeente is.
Het spijt spr. den heer Kamstra verkeerd begrepen
te hebben. Hij meende, dat deze de verbinding over de
Potmarge in verband gebracht had met den overweg.
De heer Kamstra heeft echter den afstand bedoeld. Hij
zal echter wel begrijpen, dat, als de zaak tot een op
lossing zal zijn gebracht, zijn bezwaar meteen is komen
te vervallen.
De heer Kamstra zegt een brug over de Potmarge,
los van de andere plannen, te bedoelen.
De heer Praamsma (weth.) zegt, dat de door den
heer Kamstra bedoelde verbetering toch een onderdeel
is van de verbetering der verbinding Overijsselsche-
sraatwegGroningerstraatweg.
De heer Kamstra bedoelt, afgezien van de „groote"
plannen, thans een verbinding te krijgen over de Pot
marge.
De heer Praamsma (weth.): Naar die oplossing zul
len B. en W. eerst streven. De heer Kamstra heeft
toch bedoeld, dat de inwoners van het oostelijk deel
der stad een ommelandsche reis moeten maken om in
de Schrans te komen.
De Voorzitter meent, dat de raad wel begrepen heeft,
waar het om gaat.
De heer Praamsma (weth.) zegt, dat de raadsleden
moeten aannemen, dat hij niemand heeft willen kwetsen.
Hij heeft alleen feiten geconstateerd.
Als de heer Kamstra zegt, dat de toestand in Hem
pens zoo is, dat de kerk afbrandt, doordat men geen
bericht van den brand kan sturen, is dat alleen een
bevestiging van spr.'s meening, dat daar dan beter in
voorzien had moeten worden.
Als de heer Beeksma zegt: „De plannen, die de wet
houder noemde, lagen allemaal klaar", dan weerlegt
dat niet, dat spr. juiste feiten heeft genoemd.
Wat geconstateerd is en nog geconstateerd kan wor
den, is niet een gevolg van bezetting of oorlogsgeweld,
maar dateert uit de periode van de groote werkloosheid
en daarvoor nog; de genoemde objecten hadden zeer
zeker toentertijd in uitvoering kunnen worden genomen,
maar daarop gaat spr. nu niet in. B. en W. hebben de
situatie daar zoo aangetroffen en beijveren zich die zoo
snel en zoo goed mogelijk te verbeteren.
De bestrating van dat deel van de Schrans, dat ge
legen is tusschen Huizumerlaan en Borniapark, moet
hoogst noodzakelijk worden opgeknapt. Tevens zijn
daar rijwielpaden langs den zeer drukken rijweg noodig
wegens de uitkomende straten. Dit alles is reeds be-