18 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Maart 1946. bij deze gelegenheid iets te zeggen, omdat de heer v. d. Meulen altijd een overtuigd aanhanger is ge weest van de soc. dem. beginselen en nu tot de Partij van den Arbeid is toegetreden. Dit is niet het geval. Toen het bericht van de benoeming spr. door de radio bereikte, heeft hij onmiddellijk een welgemeende feli citatie gestuurd. Toch zal de heer Van der Meulen zich voor kunnen stellen, dat spr. c.s. als overtuigde partijmannen wel een andere benoeming hadden gewenscht. De benoeming van den heer Van der Meulen moet worden gezien in een zeker verband. Te dezen opzichte sluit spr. zich aan bij den heer Kamstra. Ongetwijfeld is zij in overeenstemming met de politieke verhoudingen in deze gemeente en het heengaan van den heer Algera houdt zeer zeker geen verband met zijn kwaliteiten. Spr. wijst op een zoo juist door mevr. v. Dijk naar voren gebrachte tegenstelling tusschen de verschillende bevolkingsgroepen. Weliswaar schijnt men deze van bepaalde zijde te willen verdoezelen, maar hij c.s. staan op het standpunt, dat ieder, die de realiteit kent, weet, dat er tweeërlei levens- en wereldbeschouwing is. Rekening houdende met het feit, dat zich in onze gemeente het meerendeel der ingezetenen niet schaart achter de door de rechts-protestantsche raadsfractie beleden beginselen, was er haast ook niet te verwach ten, dat in Leeuwarden een rechtsche burgemeester be noemd zou worden. In een overwegend rechtsche ge meente in deze provincie, waar vroeger steeds een linksche burgemeester was, is onlangs een rechtsche burgemeester benoemd. Spr. c.s. juichen het van harte toe, dat er te dien opzichte in Friesland dus eenige kentering begint te komen. Zij kunnen den heer v. d. Meulen met zijn benoeming als burgemeester der gemeente Leeuwarden van harte feliciteeren en om verschillende redenen zich om deze benoeming verblij den, in de eerste plaats omdat de nieuwe burgemeester in de bezettingsjaren een uitstekend Nederlander bleek te zijn, daarin gesteund door de toenmalige s.d. raads fractie. Spr. herinnert in dit verband aan de houding, door haar jegens de eigen s.d. wethouders aangenomen. Er blijft thans niet en daarin verschilt Leeuwarden gelukkig met enkele andere gemeenten een burge meester gehandhaafd, die in meerdere of mindere mate diensten heeft verricht voor den bezetter en ternauwer nood door de mazen van het zuiveringsnet is kunnen ontkomen. Het verheugt spr. te kunnen zeggen, dat den heer v. d. Meulen in dit opzicht geenerlei blaam treft, dat zijn naam ook te dien aanzien onbesmet en onbevlekt is gebleven en zij elkaar als rasechte Neder landers frank en vrij in de oogen kunnen zien. Aan den oproep voor de eerste raadsvergadering onder leiding van den nieuwen burgemeester zullen wij allen, aldus spr., dan ook gaarne gevolg geven, in te genstelling met de raadsleden in enkele andere gemeen ten in ons land, die dat niet meenen te kunnen doen. In de tweede plaats zou ook spr. als reden tot ver heuging over deze benoeming willen aanvoeren het feit, dat de heer v. d. Meulen Leeuwarder is, wat het groote voordeel heeft, dat hij de gemeente kent, te meer, daar hij, ook reeds geruimen tijd voor den oor log, heeft deelgenomen aan het bestuur der gemeente, na den oorlog zelfs op een zeer vooruitgeschoven post. Dit alles heeft ook spr.'s fractie er toe kunnen brengen om hem van haar kant met des te meer hartelijkheid en welwillendheid tegemoet te treden. Dit doet zij trou wens ook reeds uit hoofde van haar opvatting, dat de burgemeester zijn hooge ambt ten slotte ook bij de gratie Gods vervult. De heer Algera wees er zoo juist op, dat de heer v. d. Meulen met de rechtsche literatuur niet onbekend is en dan zal ook deze opvatting hem wel niet vreemd zijn. De bevolkingsgroepen, die spr. c.s. in dezen gemeen teraad vertegenwoordigen, hebben zich altijd geken merkt door haar trouw en zich met die groote trouw achter het wettelijk gezag geplaatst. Dat is vooral ook in de jaren der bezetting duidelijk naar voren gekomen. Spr. c.s. leggen er tevens allen nadruk op, dat zij van harte hopen, dat de heer v. d. Meulen in het voetspoor van zijn voorganger zal treden en dat de nieuwe burgemeester zich. zooals de heer Algera dat ook steeds heeft gedaan in het afgeloopen jaar, boven de partijen zal weten te stellen en zich voor allen, van welke gezindheid ook, waarlijk een burgervader zal toonen. Het spreekt vanzelf, dat spr. ook de opvatting van den heer Algera, dat de voorzitter van den raad niet partijloos behoeft te zijn, deelt. Er zullen oogenblikken komen, als de wangestalte van den nood-gemeenteraad zal zijn verdwenen, dat ook in de gemeentepolitiek weer tegenstellingen aan den dag zullen treden. Wij denken nu eenmaal, aldus spr., over verschillende dingen niet precies gelijk. Hij hoopt, dat daarbij de waardeering en de eerbied voor eikaars standpunt en overtuiging, zooals die den laatsten tijd in dezen gemeenteraad tot uiting kwamen, niet zullen worden vergeten en samenwerking dan nog mogelijk zal zijn. De heer v. d. Meulen is er zich blijkens zijn toe spraak goed van bewust, dat hij zijn hooge ambt aan vaardt in een zeer moeilijken tijd en ook in zeer moei lijke omstandigheden voor de gemeente Leeuwarden. Tal van vraagstukken zijn reeds door hem en andere sprekers genoemd, vraagstukken, die dringend oplos sing behoeven. Van spr.'s zijde is men gaarne bereid op de hartelijkste wijze met den nieuwen burgemeester samen te werken en, indien het hun onder diens leiding mogelijk wordt gemaakt, ook met alle groepen in den gemeenteraad, om onder Gods zegen de groote moe 'rijk heden te overwinnen en het beste voor Leeuwarden tol stand te brengen. De heer J. K. Dijkstra zegt. dat, als men hem zot veroordeelen een lijst samen te stellen van de sprekers, die in hun toespraak de befaamde tirade van de .ge mengde gevoelens" invlochten, hem een stevige papier toewijzing niet onwelkom zou kunnen zijn. Toch ziet hij zich genoodzaakt het aantal dier woordvoerders met één te vermeerderen, want ook hij zal gemengde ge voelens moeten vertolken. Het moge vreemd klinken, dit te hooren uit den mond van den woordvoerder eener raadsfractie, in welker midden de heer v. d. Meulen geen vreemdeling was. maar het zal dezen aanstonds naar spr. hoopt, duidelijker zijn. Leeuwarden heeft een nieuwen burgemeester gekre gen. Dat is op zich zelf reeds een ding om zich oprecht over te verheugen, want hoezeer allen hier er van over tuigd zijn, dat de waarnemende functionaris zich voor treffelijk van zijn taak gekweten heeft, in alle tijdelijk heid schuilt een element, dat, vooral als zij eenige con stantheid gaat vertoonen, niet nalaat een gevoel van onbevredigdheid te wekken. Leeuwarden heeft een ingezetene als burgemeester gekregen. Dat is een tweede factor die tot voldoening stemt, en tot verheuging. Een stadgenoot immers ziet zijn gemeente anders dan een nieuw-ingekomene Hij ziet haar meer als iets van zich zelf, de stem der ver bondenheid spreekt. Zijn waarneming, zijn belangstel ling, zijn bemoeiingen, zijn werk ten slotte zij zij" alle anders gericht en anders gekleurd, want zij worden gestuwd, geleid, verdiept en verinnigd door de gene genheid, de liefde voor zijn eigen stad. die iedere bur ger als een bron van lust en kracht met zich meedraagt- De gemeente heeft een van zijn eigen raadsleden een van zijn eigen wethouders, tot burgemeester gekregen Dat mag de derde factor heeten die een gevoel van vreugde oproept. Liefde voor de gemeente alleen richt weinig uit; zij behoort geleid en geschraagd te worden door kennis van en inzicht in de plaatselijke toestan den. de bestaande nooden en leemten en mogelijkheden Spr. meent in dit gezelschap weinig tegenspraak te zullen ontmoeten, als hij met dankbaarheid en blijd- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 18 Maart 1946. 19 ichap constateert, dat dit raadslid, deze wethouder, hans tot de hoogste bestuursfunctie in deze gemeente jeroepen, in een lange reeks van jaren zich in gemeen- Ielijke bestuurszaken door zijn kennis, zijn toewijding n zijn ervaring een benijdenswaardigen naam heeft erworven. Ten slotte, Leeuwarden heeft een burgemeester ge kregen, wiens politieke overtuiging overeenstemt met Hie van een zeer groot gedeelte zijner burgerij. Spr. Ttneent, dat men hem gaarne zal toestemmen, dat dit, in het algemeen gesproken, méér is dan een meer of min- Her gelukkige bijkomstigheid. De stelling, dat een bur gemeester boven de partijen behoort te staan, acht hij feanvechtbaar. Anderzijds verstaat z.i. een burgemeester, :die vóór alles en bij alles partijman wenscht te zijn, lijn taak niet goed. Wat naar spr.'s opvatting de hou ding van 's raads voorzitter dient te zijn, is met weinig (koorden te zeggen: hij behartigt de belangen der ge beente en der gemeentenaren in strikte onpartijdigheid, tij toont waardeering en begrip voor anderer overtui ging. welke beide zaken zich uitnemend vereenigen iet een zich gedragen weten door eigen politieke be ginselen in het bijzonder dan, wanneer zijn medewerkers In den raad haar deelen of op hun beurt er begrip joor hebben. Hiermede wil spr. zeggen, dat de nieuwe burge meester zich in dezen raad, wat zijn politieke overtui ging aangaat, wel op zijn gemak zal voelen, te meer laar het jongste verleden een samenwerking en een vederzijdsch begrip tusschen uiteenloopende fracties te jien heeft gegeven, die een belofte voor de toekomst Jlhouden. I Deze gelegenheid om den nieuwen voorzitter toe te |preken, benut spr. graag om hem en den Raad mede lie deelen, dat het beeld der raadsfracties sedert kort, Hls gevolg van de oprichting van de Partij van den Arbeid, een wijziging heeft ondergaan. Hij verzoekt den Ipoorzitter hem op dit oogenblik als woordvoerder van lie raadsfractie van de Partij van den Arbeid te be- llchouwen, waartoe hier in Leeuwarden zijn toegetreden lie heer dr. Heerma van Voss, de drie leden van de llractie der C.D.U., de vier leden van de fractie van lien D.B. en de twaalf leden van de fractie der S.D. IpP. De nieuwe raadsfractie wenscht zich door deze liiededeeling als geconstitueerd te beschouwen. I Spr. komt thans op zijn aanhef terug. Hij sprak daar ((ver gemengde gevoelens. Dat hij c.s. zich over de be- I boeming van den heer V. d. Meulen tot burgemeester I ban Leeuwarden ten diepste verheugen, heeft spr. hem I Piet verheeld. Dat zij de benoeming achten in het be lang der gemeente, heeft hij trachten aan te toonen. Ilaar de keerzijde der medaille, aldus spr., is deze, [fat zijn raadsfractie - zij moge dan vele leden tellen l'oortaan haar bekwaamste lid, haar gids, haar leider lal missen. Zij zal het moeten stellen zonder zijn ad viezen zonder zijn voorlichting, zijn bezielend voor beeld. Spr. kan hem alleen maar de verzekering geven, lat hij c.s. hun beste beentje zullen blijven voorzetten. Een tweede overweging deed spr. gewagen van ge- Ifcengde gevoelens. De tijden zijn zwaar, de toekomst (flonker. De burgemeester zal bij het besturen der ge- [(neente zijn deel krijgen van de moeilijkheden en de borgen die haar wachten. Spr. c.s. weten, dat hij de I moeilijkheden ferm en onvervaard zal aanpakken en dat Ipen zorgen hem ter neer zullen slaan, maar het zou (hun liever geweest zijn. als bij de aanvaarding van zijn jbmbt de toestanden rooskleuriger geweest zouden izijn. |tr zal veel van hem gevraagd worden, van zijn wijs- ■jeid, van zijn werkkracht. De fractie van de Partij van (pn Arbeid doet haar hartelijke gelukwenschen met de I benoeming van den heer v. d. Meulen tot burgemeester pan Leeuwarden vergezeld gaan van de oprechte Ver- |[e'cer'n9- dat zij naar vermogen zal medewerken om |Zlin zware taak: de gemeente te besturen in zoo moei lijke en onzekere tijden, te verlichten en te veraange namen. De heer Westra (weth.) wil namens zijn ambtge- nooten, de wethouders, een eenvoudig, doch hartelijk gemeend, woord tot den nieuwen burgemeester richten. Zij kennen elkaar al sinds lang, al van den tijd af, dat de heer v. d. Meulen voor het eerst als jong raadslid deze zaal binnentrad en plaats nam ter linkerzijde van deze tafel. Diens eerste schreden op het politieke pad heeft spr. dus kunnen waarnemen en na eenigen tijd was het hem en den raad duidelijk, dat met den heer v. d. Meulen een persoonlijkheid in den raad was ge komen. Spr. en hij waren niet dezelfde politieke richting toegedaan, zij dachten niet gelijk over verschillende kwesties, in principieel opzicht zeker niet, maar ook op practisch gebied kwamen meeningsverschillen naar voren. Elk aan een kant van een vraagstuk staande, hebben zij veel gedebatteerd, maar spr. gelooft niet, dat daardoor de onderlinge waardeering heeft geleden, integendeel. Deze waardeering is pas tot haar volle recht gekomen, toen zij in het college van B. en W. elkaar nader leerden kennen. Spr. heeft niet alleen de eerste schreden op het politieke pad van den heer v. d. Meulen kunnen gade slaan, de omstandigheden leidden er toe, dat hij ook de laatste heeft kunnen waarnemen. Deze laatste schre den waren van dien aard, dat ze nog al eenige reactie, van onschuldigen aard overigens, hebben verwekt. Ook spr.'s opmerking is van onschuldigen aard. Deze laatste schrede of streek wil hij ze noemen was er één op glad ijs en de daarbij gemaakte capriolen hebben enkelen toehoorders den adem benomen, omdat zij bang waren, dat het mis zou gaan. Het is niet mis gegaan. Een zucht van verlichting ging op, toen de raad hoorde, dat de politiek voor den heer v. d. Meulen afgeloopen was, als hij eenmaal het burgemeesterschap had aan vaard. Het is maar goed, dat hij nu burgemeester is, zoodat hij op dat gebied geen ongelukken meer zal ver oorzaken. Spr. hoopt, dat de heer V. d. Meulen hem deze ondeugende opmerking ten goede wil houden. Hij komt thans terug op dit oogenblik, nu de nieuwe raadsvoorzitter den wethouderszetel voor dien van bur gemeester heeft verwisseld en tevens voorzitter is ge worden van het college van B. en W. Over deze be noeming zijn de collega's ten zeerste voldaan. Zij staan op het standpunt, dat, gezien de politieke verhoudingen, de heer v. d. Meulen de meest aangewezen persoon is. Sedert het oogenblik, waarop dit college optrad, in een tijd, die zijn weerga in de geschiedenis van Leeu warden niet vindt, heeft een sterk wederzijdsch ver trouwen en groote waardeering bestaan. De onderlinge samenwerking is uitgegroeid tot een band van vriend schap. Het kan dus wel haast niet anders, of deze samenwerking zal in dezelfde mate worden voortgezet. Spr. zegt van harte toe, dat dit, voor zoover de wet houders betreft, het geval zal zijn en verwacht van den burgemeester hetzelfde. Het college zal dan in staat zijn te werken tot heil van Leeuwarden en zijn in woners. Spr. wil den heer v. d. Meulen, ook namens zijn collega's, van harte feliciteeren met deze eervolle be noeming en die felicitatie ook uitbreiden tot haar, die diens zorgen deelt, die zelfs de zorgen een tijdlang alleen heeft moeten dragen en voor wie het heden, nu haar man de eerste plaats in deze gemeente mag gaan innemen, ook een gloriedag is. Ook den heer v. d. Meulen Sr. en mevrouw wenscht spr. van harte geluk op dezen ook voor hen zoo schoonen dag, nu zij hun zoon zien zitten op den voorzitterszetel in dezen raad, op de eerste plaats in de gemeente Leeuwarden. Hier toch heeft ook de heer v. d. Meulen Sr. gewerkt, niet alleen in zijn ambtsleven, maar ook in dienst van de sociale verheffing der inwoners, waarvoor wij hem, aldus spr., altijd nog dankbaar mogen zijn. Ook de andere familieleden feliciteert hij van harte.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1946 | | pagina 3