r I J H lget Vergadering van Woensdag 24 April 1946. 22 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 3 April 1946. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 24 April 1946. veronderstellen, dat de Raad zich van de zorgen van deze door de oorlogshandelingen getroffenen niets aan trekt. Dat is een verkeerde uitlegging van velen hier in de stad en dat alleen heeft spr. bedoeld. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., zooals het nader blijkens de toezegging van den Voorzitter zal worden aangevuld. d. verzoek van het Centraal Drankweer-Comité Leeuwarden om voor den nationalen feestdag een ver bod uit te vaardigen tot het tappen van alcoholische dranken. In handen van B. en W. om praeadvies. e. wordt voorgesteld den pensioensgrondslag van Mr. E. Schotman als gemeentesecretaris vast te stellen op 8194,en dien van F. Polet als gemeenteontvanger op 5750, beide gerekend met ingang van 1 Januari 1945. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 2. De heeren Heijstra en Schootstra vormen het stembureau. Benoemd wordt de heer E. Beeksma met 25 stemmen. (De heer Schootstra 1 stem en 2 bilj. blanco). De Voorzitter vraagt, of de heer Beeksma de be noeming aanneemt. De heer Beeksma zegt de benoeming te accepteeren en dankt de leden van den Raad voor het in hem ge stelde vertrouwen. De Voorzitter feliciteert den heer Beeksma en spreekt den wensch uit, dat hij in dit ambt alle voldoening mag vinden. De gemeente Leeuwarden wenscht hij toe, dat ze in den heer Beeksma den wethouder mag krijgen, dien ze noodig heeft. Punt 3 (bijl. no. 27). De heer Bos merkt op, dat als voorzitters-niet-Raads- leden van stembureaux slechts hoofden van scholen, ambtenaren e.d. worden voorgesteld. Het spijt hem bij de behandeling der begrooting 1946 niet het initiatief genomen te hebben tot een voorstel om bij de komende verkiezingen den leden der stembureaux vergoeding toe te kennen. Voor iemand, werkzaam in loondienst, is het thans zeer moeilijk een functie in de stembureaux te vervullen, te meer, daar er dit jaar wel drie ver kiezingen zijn. Spr. verzoekt B. en W. de mogelijkheid te overwegen bij de eerstvolgende gelegenheid daarvoor een post op de begrooting te brengen, opdat een dergelijke lacune niet weer voorkomt. Hij meent voorts, dat iedere kiezer, mannelijk of vrouwelijk, in de gelegenheid moet worden gesteld de functie van voorzitter of lid van een stembureau te vervullen. Slechts de drie vrouwelijke Raadsleden zijn voorzitsters van stembureaux en het is spr. niet bekend, of meer vrouwen daarvoor zijn aangewezen. Hij meent, dat de grondgedachte van het algemeen kiesrecht ook tot uitdrukking moet komen in het benoemen van vrouwen in dergelijke gemeentefuncties, en verzoekt B. en W. ook daarmede in het vervolg rekening te houden. De Voorzitter zegt. dat de bedoelde functies tot dus verre onbezoldigd waren, waarom daarvoor ook op da begrooting 1946 geen post is aangebracht. B. en W.| willen echter, zoodra de gelegenheid zich voordoet, wel overwegen, of van het tot nu toe gevolgde stelsel moet worden afgeweken en vergoeding voor het vervullen dezer functies dient te worden verleend. Ook het tweede punt, het benoemen van vrouwelijke voorzitsters en leden van stembureaux, door den heer Bos genoemd, zullen B. en W. bij een volgende gele genheid in overweging nemen. De heer Leijenaar is inmiddels ter schenen. Benoemd worden de aanbevolenen, met 28 stemmen] (1 bilj. blanco). Punt 4. De aanbevelingen van de Commissie van Toezichll op het Lager Onderwijs luiden als volgt: A. Vacature mej. A. L. Gorter, meerderjarig onder wijzeres o.l.o.: 1. Mej. A. L. Gorter, Oranje Nassaustraat 11. 2. J. Venema, Marssumerstraat 9b. 3. A. van Engen, Sexbierumerstraat 29. B. Vacature Ch. J. Teeuwsen, wijzer bijz. l.o.: 1. Ch. J. Teeuwsen, Dronrijperstraat 18. 2. Mej. C. E. Smedink, Kwartelstraat 38. 3. Mej. Fr. Ferwerda, Marnixstraat 18. C. Vacature C. Reisma, vader van een kind op een| o.l. school: 1. C. Reisma, Huizumerlaan 128. 2. S. Rodenhuis, Schrans 133. 3. T. v. d. Woude, Gerard Doustraat 9. D. Vacature Mr. J. Th. H. Buiël, vader van een kindl op een bijz. 1. sch.: 1. Mr. J. Th. H. Buiël. Alma Tademastraat 24. 2. H. Bosma, Alma Tademastraat 9. 3. C. van Erp, Eewal 53. E. Vacature J. B. de Vries, meerderjarig inwoner: 1. J. B. de Vries, Bleeklaan 64. 2. W. Jeelof, van Asbeckstraat 17. 3. P. Sikkema, Noordersingel 62. Benoemd worden de eerstaanbevolenen sub A t/m E, met alg. stemmen. Punten 5 en 6 (bijl. nos. 28 en 29). Z. h. st. wordtl besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 7 (bijl. no. 30). De Voorzitter maakt de Raadsleden er opmeizaam op, dat een voordracht van twee personen moet worden ingediend: het gaat dus niet om een keuze tusschen de beide aanbevolenen. Voorgedragen worden de heer v.d. Meulen, met alg stemmen en de heer Westra met 28 stemmen. (De heer L. v. d. Meer 1 stem). Punt 8 (bijl. no. 31Z. h. st. wordt besloten overeen- eenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. II -aL I Ir.,, Aanwezig 29 leden. Afwezig: de heeren Beekhuis, Bueving, Heijstra en Meines. Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, Burgemeester. Te behandelen punten: 1. Mededeelingen en rapporten. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot geheele aflossing van het resteerend bedrag der bij be- /ergadering ver-|$'uit van 4 Iu'' 1941 met de Rijksverzekeringsbank aan gegane leening en tot het aangaan van een geldleening, groot 417.000,met de Stichting Pensioenfonds 1926 der Rotterdamsche Bankvereeniging (bijlage no. 33). 3. Alsvoren tot wijziging van de Verordening op |den Keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarden (bijlage no. 32). 4. Praeadvies van Burgemeester en Wethouders op Ihet erzoek van het Centraal Drankweer-Comité, al- |hier, om vaststelling van een tapverbod voor den natio nalen feestdag (bijlage no. 34). Punt 1. Wordt medegedeeld: a. schrijven van den heer A. Meines, houdende eerderjarig onder-l Imededeeling, dat hij in verband met zijn vertrek uit de gemeente ontslag neemt als lid van den Raad; b. schrijven van Z.E. den Minister van Onderwijs, |Kun en en Wetenschappen, houdende mededeeling, dat tegen het Raadsbesluit van 28 November 1945 tot wijziging van de Verordening tot vaststelling van het I getal en de jaarwedden der leeraren, enz. aan het [Gymnasium bij hem geen bezwaar bestaat. Voor kennisgeving aangenomen. Punt 2 (bijl. no. 33). De heer Posthuma merkt op, dat het ook B. en W. luatuurlijk bekend is, dat de tegenwoordige rentestan- llaard voor nieuwe leeningen 3 is. De regeerings- Ipolitiek is daar ook op gebaseerd. Spr. vraagt B. en W., lof het absoluut onmogelijk was deze som tegen 3 te l.eenen en of zij pogingen in die richting hebben gedaan. He! is spr. voorts gebleken, dat de commissionnair, die deze transactie tot stand brengt, in Groningen ge vestigd is. Is het mogelijk, dat B. en W. bij een volgende gelegenheid een dergelijke opdracht geven aan een I firma in Leeuwarden? De heer Westra (weth.) antwoordt, dat de afd. I Financiën der secretarie in zake deze leening den ge- bruikelijken weg heeft gevolgd, n.l. op het oogenblik, waarop het mogelijk was de leening af te lossen, is aan de geldgeefster de vraag gesteld, of ze bereid was lom de leening tegen een goedkoopere rente verder te I verstrekken. Daar was deze wel toe bereid, doch niet I tegen een percentage van 3}/^, maar, naar spr. meent. Bslechts tegen 3J^ I Er worden inderdaad wel leeningen gesloten tegen |1%, maar dan hebben deze een korteren looptijd dan I de onderhavige. Dit is een leening, die nog geruimen I tijd moet loopen en waarbij dezelfde aflossingsvoor- I waarden gelden als bij de vorige. Daardoor was niet loon lagere rente te bedingen. Het is overigens voor de I üemeente een zeer voordeelige transactie. De rente gaat |1 terug. Er behoeft slechts x/i z-g. boete betaald I te worden wegens de vervroegde aflossing. In het voorgaande ligt reeds opgesloten, dat de Gro- I ninger commissionnair, een der connecties van de ge- Imeente, die haar wel eens meer aanbiedingen doet, I inderdaad de goedkoopste was. Het gaat hier niet zoo- peer om de plaats waar iemand woont. De gemeente I heeft in Leeuwarden zelfs eveneens de noodige con- I necties. die haar ook wel offertes doen, maar in dit 19eval werd een dergelijke aanbieding in Leeuwarden lniet gedaan. De heer Posthuma dankt den wethouder voor zijn I mededeelingen, maar is niet geheel bevredigd. Hij had 'ever gehoord, dat ernstig gestreefd was naar een per centage van 3. Spr. hoopt, dat, als binnenkort weer 9eleend moet worden, B. en W. er dan werk van maken, dat het rentepercentage 3 wordt. Het gaat hem niet zoozeer om deze procent, maar om de geheele geld politiek. De heer Westra (weth.) repliceert, dat, als men het te leenen geld niet dringend noodig heeft, men een voudig kan zeggen: als het niet tegen 3 kan, gaat het over. De gemeente echter had slechts deze keuze: öf de voorwaarden accepteeren van de Rijksverzeke ringsbank, óf aflossen en dus het geld ter beschikking hebben. Als men nagaat voor welke zeer lage rente de ge meente kasgeldleeningen sluit, zal men inderdaad er van overtuigd zijn, dat de afd. Financiën ook in dit geval het uiterste gedaan heeft om de laagst mogelijke rente te verkrijgen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 3 (bijl. no. 32). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 4 (bijl. no. 34). De heer Bos is het eens met het door B. en W. ver strekte praeadvies. Ook spr. zou in dit geval geen dwang willen zien uitgeoefend, vooral ook omdat het de nationale feestdag is. Dit feest echter moet stemmig zijn. Zij, die meenen dien dag te moeten bestemmen voor het gebruik van alcoholica, beleedigen daarmede hen, die het offer van hun leven hebben gebracht. Zij immers willen op dien dag niet het kleine offer brengen, dat een waardige wijze van feestvieren hun vraagt. Voorts voelt spr. niet voor een verbod, omdat dit een soort wenk zou zijn, die zou leiden tot ontduiking. In den loop der jaren heeft men genoeg gezien van slink- sche ontduiking, om deze methode niet langer toe te passen. Spr. herinnert aan de geschiedenis der Zon dagssluiting: ook deze maatregel is een échec gewor den. Men kan zich beter op het standpunt stellen: geen verbod, dus ook geen gelegenheid om het te ontduiken. Spr. heeft iets van een dreigement vernomen. Het is echter niet om dit dreigement, dat spr. zich voor dit prae-advies verklaart; als Raadslid moet men het alge meen belang primair zien en het groepsbelang ter zijde kunnen stellen. Overigens zullen degenen, die dreige menten hebben geuit, zich wel tweemaal bedenken vóór ze dien uitvoeren. Spr. denkt aan een grooten kop in de courant, waarin sprake was van een afgevaardigde in zekere vergadering, die dreigde heen te zullen gaan, maar desondanks bleef. Hij verheugt zich er over, dat B. en W. hebben gezegd maatregelen te zullen nemen, als blijken mocht, dat daar werkelijk aanleiding voor bestaat. Dit moge een zekere waarschuwing inhouden. Spr. hoopt, dat B. en W. in een dergelijk geval niet voor dwang zullen terugdeinzen. De heer Leijenaar meent, dat het, als men het voor en tegen van het gevraagden tapverbod tegen elkaar afweegt, zin kan hebben zich allereerst af te vragen, wat met dezen nationalen feestdag bedoeld wordt en of in verband daarmede een ingrijpende maatregel, als door het Centraal Drankweer-Comité bepleit, verant woord is. De nationale feestdag, die dit jaar voor het eerst wordt gehouden, bedoelt z.i. in de eerste plaats te zijn een nationale hulde en dank aan al degenen, die mee gestreden hebben om onze bevrijding werkelijkheid te doen worden. Op dezen dag zal ook een eerbiedige hulde worden gebracht aan hen, die in dezen strijd ge vallen zijn, hetzij dat zij hebben meegestreden in het ondergrondsche verzet, hetzij dat zij hebben meegevoch ten in geallieerd verband. Dit alles maakt dezen dag tot een zeer bijzonderen in ons volksbestaan, een dag, die nu en in de toekomst steeds een hoogtepunt dient te zijn in ons nationale leven. Spr. is er van overtuigd, dat groote groepen van onze bevolking dezen dag als zoojuist omschreven willen ge denken. Men weet helaas ook, dat, tengevolge van de geestelijke en moreele verwildering, er een klein deel zal zijn. dat dezen dag zuiver en alleen beschouwt als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1946 | | pagina 1