belast zal zijn. En de raad weet. dat de begrooting 1946 niet bepaald aan den hoogen kant was. De geraamde bedragen voor onderhoud zijn zoodanig, dat aan herstel eigenlijk niet valt te beginnen. Hier ter stede is het niet zoozeer een kwestie van wederopbouw, als wel van herstel. Het politiebureau moet inderdaad hoogst nood zakelijk gerestaureerd worden. Er is in de afgeloopen jaren niets aan gedaan. Het is in vele opzichten uit geleefd. Of dit ook een gevolg is van minder goede discipline, slapheid en slordigheid van het politiecorps in den bezettingstijd, weet spr. niet. Leeuwarden moet zeer zeker zijn gebouwen, ook uit een oogpunt van representatie, goed onderhouden. Een politiebureau in de hoofdstad van Friesland moet er keurig uitzien en waar er gewerkt wordt aan het herstel van den dienst, is het ook noodig het gebouw van dien dienst in een goede conditie te brengen. De uitbreiding der kantoren brengt noodzakelijk mede, dat de vroegere woning van den inspecteur Dreeuws bij het politiebureau wordt gevoegd. Het lijkt spr. beter, dat, nu de kans bestaat het werk dit jaar klaar te krijgen, het inderdaad nog uit te voeren. Hoe de zaken het volgend jaar zullen staan, weet men niet. B. en W. zullen dan wel met velerlei bij den raad moeten komen. Als men de kosten hoog vindt, moet men bedenken, dat alles het drievoudige kost van voor den oorlog. Toch kan men niet bij de pakken blijven neerzitten. Het kan volgend jaar ook nog wel weer duurder zijn. Maar zelfs op de prijzenbasis van voor den oorlog zou 15.000,— voor een dergelijke verbou wing niet eens abnormaal hoog zijn. Er is ook een be hoorlijk bedrag in begrepen voor de centrale verwar ming en voor meubilair, zoodat uiteindelijk voor de her stellingswerkzaamheden niet zoo n groot bedrag over blijft. Mevr. Van DijkSmit vraagt stemming over het voorstel. De heer W. C. Dijkstra vindt, dat het den raadsleden eenigszins moeilijk wordt gemaakt door het onverdeeld in stemming brengen van deze begrootingswijziging. Het kan waarschijnlijk moeilijk anders. Spr. zou eener- zijds graag zijn stem geven aan het grootste deel van deze posten, maar zou anderzijds graag zien, dat de betrekkelijke raadscommissie nadere inlichtingen wer den verstrekt i.z. de werkzaamheden aan het politie bureau. Kunnen B. en W. aan dezen wensch voldoen? Beteekent dit uitstel van de werkzaamheden voor vrij langen tijd? De Voorzitter herinnert er aan, dat de discussies gesloten zijn. Thans is de stemming over dit voorstel aan de orde. Spr. wil echter wel zoo informeel zijn, de commissie, indien zij daar prijs op stelt, thans toe te zeggen, dat zij alsnog inzage der stukken kan nemen en eventueele opmerkingen ter kennis van B. en W. kan brengen. De heer W. C. Dijkstra zal na deze toezegging zijn stem aan het voorstel geven. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 17 tegen 9 stemmen, die van den heer Sijbrandij, mevr. v. d. Veen Hoekstra, de heeren Visser, F. v. d. Meer, Veenstra en Kramer, mevr. v. Dijk—Smit en de heeren Bueving en Buist. Punt 5 (bijl. no. 52). De heer J. K. Dijkstra zegt, dat hij met weinig geest drift bij dit punt het woord vraagt, om namens zijn fractie enkele opmerkingen te maken en een korte ver klaring af te leggen. Een woning wordt, aldus spr., onbewoonbaar ver klaard, nadat deskundigen, na nauwkeurig onderzoek, de onbewoonbaarheid vastgesteld hebben. Om utiliteits redenen stelt dan de raad den termijn van ontruiming vast. Elke overschrijding van dezen termijn doet. in wezen, de eischen van een goede volkshuisvesting ge weld aan. De raad van Leeuwarden heeft dat, bij spr.'s weten, steeds zoo gevoeld en bleek in het algemeen al leen dan bereid, verlenging van den termijn in gunstige overweging te nemen, als gevoelens van piëteit jegens hoogbejaarde bewoners of gelijkwaardige sentimenten hem daartoe dreven. De eerlijkheid gebiedt hierbij te| spreken, aldus spr., dat de stand van de toenmalig» woningmarkt den raad in het aannemen van deze con sequente houding niet al te zeer belemmerde. Onbe woonbaarverklaringen waren aan de orde van den dag verlenging van ontruimingstermijnen was, althans vooruitstrevende en zichzelf respecteerende gemeenten betrekkelijk zeldzaam. De raad dient nu, door den nood, in casu den wo ningnood, gedwongen, andere maatstaven aan te leggen dan voorheen. Spr.'s fractie beseft dit levendig Dal mag evenwel niet beteekenen, dat de principieele tegen zin van spr. c.s. om onbewoonbaar verklaarde wonin gen voor vrij langen tijd „onverklaarbaar bewoond t» doen blijven, geheel zou verdwijnen. Van geval tot geva moet de meest nauwgezette overweging aan het nemer van een besluit voorafgaan. In spr.'s fractie zijn dar ook langdurige en grondige besprekingen aan punt f der agenda gewijd, nadat een bezoek aan de onder havige woningen het vormen van een juist oordeel ha» vergemakkelijkt. Het is haar gebleken, dat de huizei in een staat zijn komen te verkeeren, die alle beschrij ving tart. Hoe zou het ook anders, daar zeven er vai zeven jaar geleden, en de andere zes dertien jaar gele den al onbewoonbaar bevonden waren en er al dier tijd geen reparaties van eenig belang zijn uitgevoerd Spr. zal niet beschrijven, hoe de woningen er uit zien alleen maar zeggen, dat, wie een kijkje neemt, geroer» wordt tot in het diepst van zijn ziel. Er is maar ééi conclusie, die het gemoed bevredigt: die menschen kun nen daar niet blijven! Een gezonde wordt daar ziek ei een patiënt kan er niet genezen! Er er zijn daar patiën ten; o.a. longlijders en asthmalijders, en er wonen kin deren. Nu is het zomer, maar hoe zal het worden, als strak de winter komt! De toestand wordt dan volstrekt on houdbaar! Als de raad het voorstel, dat nu in bespreking is, aan vaardt, en het daarbij zou laten, dan zou hij, naar he inzicht van spr.'s fractie, in sociaal verantwoordelijk heidsgevoel tekort hebben geschoten. De stem van on hart verbiedt ons, aldus spr., willoos te gedoogen, dc deze menschen in deze woningen zonder nadere voor zieningen den komenden winter, die ruw en streng ka zijn, zouden ingaan. Spr. c.s. verklaren, door deze overwegingen gelei» dat hun fractie haar steun alleen aan het voorstel z» kunnen geven, als B. en W. zouden kunnen toezeggel dat zij hun uiterste best zullen doen om: óf Ae woningen vóór den winter in beter bewoo baren staat te doen brengen of te brengen, door b verrichten van de meest noodige reparaties; óf, zoo dat onmogelijk mocht blijken, al of niet il samenwerking met Volksherstel of andere instantie! een passender huisvesting voor de betrokkenen te vin den, hetzij door middel van inbeslagneming van een <J ander gebouw, indien dit wettelijk mogelijk is, hetzl door de inrichting van een hulpgebouw, een goed bej woonbare barak, of anderszins. Of de verordening op de vordering van woonruimt^j in dezen eenig uitzicht zou kunnen bieden, laten spr. c graag aan de prudentie van het college over. i Zij hopen van harte, dat B. en W. in staat en here! zijn, hun eenigerlei bevredigende toezegging te doej Mocht dit onmogelijk zijn, dan kan de fractie niet vóói stemmen, en zeker niet. als de verlengingstermijn eel vol jaar zou blijven, dus den komenden winter zou ui sluiten. J Mevr. Van der Veen-Hoekstra heeft zelf deze huizei gezien en meer dan de huizen. Zij spreekt nu ook mi slechts over deze woningen; het gaat haar er aandacht ook op andere dingen te vestigen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1946. om. Er zijn in de Weerklank huizen, die, hoewel nog niet het bordje met „onbewoonbaar verklaarder op aan- ebracht is (misschien zijn ze het wel; spr. heeft het niet kunnen uitvinden) in minstens zoo ergen toestand verkeeren als de onderhavige 13 woningen. Spr. vraagt vooral de aandacht voor de daar wonende kinderen, waarover de heer J. K. Dijkstra ook reeds sprak. Zij is in gezinnen geweest, waar de kinderen sliepen in bedsteden, waar nu, midden in den zomer, ket water onder stond; los geraakte planken dreven er in. De matrassen konden niet meer gekeerd worden, volgens de moeder; ze vallen uit elkaar. Onder wat vodden liggen daar kinderen, 3 a 4, in één kleine bed stede. Spr. heeft zich afgevraagd, hoe de toestand wel zal rijn in den winter. De ramen zijn dichtgeplakt met akken en bordpapier of dichtgespijkerd met stukjes hout Gaten zijn er in den vloer. De vrouw, met wie spr. praatte, leed ontzettende kou. Geen wonder! De regen druppelde van den zolder en de wind kwam uit g ;ten in den vloer. Verschillende van deze menschen, ook de jongere, kunnen den strijd tegen het leven niet eer aan. Zij zijn ten onder gegaan in de laatste crisis jaren en in dezen oorlog. De kinderen moeten wij hel pen! aldus spr. En daarmede ook de ouders. Zou er geen mogelijkheid bestaan, dat van die gezinnen, waar Je ergste toestanden heerschen, de kinderen tijdelijk opgenomen worden in een of andere inrichting? Spr. heeft gedacht aan het Nieuwe Stads Weeshuis, dat groot genoeg is om vele te bergen en, naar men haar verte ld heeft, slechts voor de helft bevolkt is. Zouden Jaarvan niet enkele vertrekken beschikbaar kunnen lorden gesteld? De kinderen kunnen niet in de ellen- Jige woningen blijven; de raad is niet verantwoord. Spr. is er triest vandaan gekomen en heeft zich het hoofd gebroken over de vraag, hoe het mogelijk is, dat akele huizen 13 lange jaren het bordje „onbewoonbaar verklaard" dragen. Het is niet als een verwijt bedoeld aan vorige colleges van B. en W. en gemeenteraden van Leeuwarden. Spr. weet en vertrouwt, dat ze alles gedaan hebben, om deze wantoestanden zooveel moge lijk te bestrijden. De crisisjaren met de daarmede ge- paarc gaande bezuiniging echter hebben ons allen, al- Jus spr., misschien wel in slaap gesust en doen aan vaarden, dat er geen geld beschikbaar was; de oorlog moes zeker komen, om ons duidelijk te maken, dat wij Jat verkeerd begrepen hebben. Toen was er wel geld kschikbaar! In de toekomst mag nimmer meer voor komen: „geen geld beschikbaar" of „bezuiniging", wan neer net gaat om sociale en cultureele verheffing van ons volk. Hier moet geholpen worden, ongeacht de vraag, waar kt g id vandaan komen moet. Het gaat overigens niet fen om geldelijken nood. Zou er geen beroep gedaan [kunnen worden op de burgerij? Zou deze niet bereid pin het gemeentebestuur te helpen om de kinderen en 'nge menschen uit dien chaos te redden? De heer Bueving had i.z. dit punt ook eenige vragen Hier stellen, doch grootendeels zijn deze reeds door kn heer Dijkstra gesteld. Spr. zou er nog de volgende 'raag aan toe willen voegen: Kunnen B. en W. de toe zegging doen, dat deze gezinnen als eerste in aanmer king omen voor een der nieuw te bouwen woningen? m bestaat voorts ook de mogelijkheid om op de thans jebruikelijke manier woonruimte voor deze menschen vorderen? De heer Dijkstra heeft het gehad over wakken. Spr. had ook het oog op iets dergelijks. Of :ou bet mogelijk zijn om noodwoningen, hetzij van kuw hetzij desnoods van oud materiaal te bouwen, k toch in ieder geval in vergelijking tot deze krotten tn hemel voor deze menschen zouden beteekenen? De heer Witteveen (weth.) zegt, dat de heer Dijkstra ■i mevr. v. d. Veen eigenlijk naar den „wijzen weg" ebben gevraagd. Het is een ieder bekend, hoe moeilijk >e situatie is. Spr. vraagt: waar willen zij die gezinnen °P het oogenblik toch onderbrengen, nu de gemeente met een tekort van 3000 woningen zit. Er heerschen inderdaad schrijnende toestanden. Het gaat niet alleen om de woningen, die onbewoonbaar verklaard zijn. en kele honderden andere hadden al voor den oorlog af gebroken moeten worden. De sprekers hebben het al leen gehad over de bewoners van deze huizen, maar vergeten, dat er een zeer groote categorie menschen is. die al langen tijd op een woning zit te wachten. Jongelui wonen bij de ouders in; de schoondochter kan soms niet met haar schoonmoeder opschieten en de man komt in de kroeg terecht. Dat is ook een noodtoestand, die groote sociale gevaren in zich bergt. Al wonen de menschen in deze woningen in de Weer klank op het oogenblik ook nog zoo „beroerddaar is, aldus spr., geen ander woord voor B. en W. kunnen geen ijzer met handen breken. Er zijn eenvoudig geen woningen. Het bouwen van noodwoningen is uit gesloten. Spr. zou ook niet weten, waar barakken van daan te halen. Kinderen in het Weeshuis onderbrengen is misschien mogelijk, maar daarvoor zou een complete dienst in het leven geroepen moeten worden. En daar bij komt. dat het zeer de vraag is, of de ouders de kin deren wel zullen willen afstaan. Spr. weet niet, of mevr. v. d. Veen dit gevraagd heeft; z.i. zal het ant woord zeker negatief zijn. Zij moet verder niet vergeten, in woningen te zijn geweest, waar men niet alleen voor het feit staat, dat het een slechte woning is. Er zijn ook gezinnen in onze stad, die niet gemakkelijk gehuisvest kunnen worden. Dat is haar zeker ook wel bekend. Spr. was Vrijdag j.l. in Amsterdam; de technische dienst daar gaf een tekort aan van 60 a 70.000 wonin gen. Daar is de toestand dus nog veel erger dan hier. De eenige oplossing is het opvoeren van de vordering van woonruimte en daar zijn B. en W. ook al druk mee bezig. Het betreft hier geen probleem voor den duur van één jaar. Van dr. v. d. Meer, alg. gemachtigde voor den Wederopbouw, zullen ook de raadsleden wel ge hoord hebben, dat het tekort van de honderdduizenden woningen een probleem van minstens 10 jaren is. Er is hier geen positief antwoord te geven en ook geen belofte te doen. Het zou een slag in de lucht zijn. De Voorzitter zegt, dat B. en W. den raad dit voor stel hebben gedaan met even weinig geestdrift als het bij den heer J. K. Dijkstra heeft gewekt. Beter gezegd, aldus spr., B. en W. hebben het met het tegendeel van geestdrift gedaan. Het kan den raad bekend zijn, dat de schuld voor de aanwezigheid van deze en van nog tal van andere woningen in deze gemeente, die in ge lijken en misschien zelfs nog in ergeren toestand ver keeren, niet, zooals mevr. v. d. Veen terecht heeft op gemerkt, rust op vorige colleges van B. en W. en vorige gemeenteraden. Ook in vroegere jaren heeft de raad altijd met grooten tegenzin den ontruimingstermijn van deze woningen verlengd. De gemeente was echter door de maatregelen van hoogerhand volkomen aan handen en voeten ge bonden en zag ook toen geen mogelijkheid om in dit euvel te voorzien; dat heeft den thans bestaanden toe stand, die spr. is dat volledig met mevr. v. d. Veen eens een schande genoemd moet worden, tot gevolg gehad. Het probleem heeft de volle aandacht van B. en W., had die al vóór deze raadsvergadering. Het kan mis schien nuttig zijn, dat ook uit den raad hierover stem men worden gehoord. B. en W. hadden overigens al het besluit genomen om te onderzoeken, of deze wo ningen, in verband met het saneeringsplan voor de Weerklank, als zijnde het restant, geamoveerd zouden kunnen worden en dezen gezinnen een ander onderdak zou kunnen worden verschaft. Het is, zooals de wethouder reeds opmerkte, een uiterst moeilijk probleem, omdat de raad weet het ook wel eenerzijds het woningtekort uitermate groot in deze gemeente en anderzijds een deel van deze is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1946 | | pagina 2