36
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1946.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Juli 1946. 37
winkelsluiting aan personeel en ondernemers een vrije
middag wordt gewaarborgd, ongetwijfeld in breede
kringen voldoening zal geven. Immers prefereeren be
trokkenen een vrijen middag, vooral den vrijen Zater
dagmiddag, boven den vrijen morgen.
Tegen de Maandagmiddagsluiting t.a.v. de in art. 2,
onder I, genoemde zaken, m.n. de kappersbedrijven,
bestaat geen enkel bezwaar. Ditzelfde geldt voor de
Woensdagmiddagsluiting voor winkels, genoemd in
art. 2, onder II. Wèl rijzen eenige bezwaren tegen de
sluiting op Zaterdagmiddag van de winkels, genoemd
in art. 2, onder III. Hoewel ieder sociaal-voelend
mensch het personeel, werkzaam in die winkelbedrijven,
den vrijen Zaterdagmiddag graag zal gunnen, mag men
toch ook niet blind zijn voor het feit, dat een andere
groep werkers hun arbeid vrijwel op dezelfde uren ver
richt als waarop genoemde winkels geopend zijn. Hun
wordt het doen van inkoopen in hun vrijen tijd dus
geheel onmogelijk gemaakt. Nu is bij onderzoek wel
gebleken, dat de Zaterdagmiddag als koopmiddag aan
belang gaat inboeten, maar toch mogen, naar spr. meent,
de belangen van genoemde groep koopers niet worden
verwaarloosd. De werkende man en het werkende
meisje zullen het doen van inkoopen aan huisgenooten
moeten overlaten. Dit kan echter niet altijd. Er zullen
steeds artikelen aan te schaffen zijn, waarbij het be
kende gezegde, dat er niets gaat boven de baas zelf,
van toepassing is. Men dient hierbij ook niet die moe
ders van groote gezinnen te vergeten, die wegens den
jeugdigen leeftijd der kinderen of het ontbreken van
veelal onmisbare hulp, voor het doen van inkoopen ook
aangewezen zijn op den Zaterdagmiddag, waarop vader
vrij is. Al deze menschen zouden het als een onrecht
voelen, als zij zoo maar even gedupeerd worden. Het
ware dan ook te wenschen, dat de grenzen der rijks
regeling voor de openstellingsuren. waarbinnen de raad
i.z. het vaststellen der verordening moet blijven, iets
ruimer waren gesteld. Dan zou een verplichte open
stelling op Donderdag- of Vrijdagavond tot 20 uur een
compensatie zijn voor den, voor het koopende publiek
verloren gaanden, Zaterdagmiddag. Daarbij is spr. van
meening, dat er zaken zijn, waarvoor voortaan de
Woensdagmiddagsluiting zal gelden, die bij een open
stelling op Donderdag of Vrijdag tot 20 uur, zonder
bezwaar deze middagsluiting naar den Zaterdag konden
overbrengen. Voor het personeel een bemoedigend
vooruitzicht! Het zal dan ook van belang zijn, dat
werknemersorganisaties op wijziging der rijksregeling
aandringen. Het zal de verwezenlijking van een alge-
meenen vrijen Zaterdagmiddag bevorderen! Zal deze
tot stand komen en worden besteed aan sport, spel en
toerisme, dan mag verwacht worden, dat dit de Zon
dagviering ten goede zal komen. Wat de raad in dezen
kan doen, behoort hij te doen!
Naar aanleiding van het pas ingezonden adres van
de Nieuwe Leeuwarder Slagersvereeniging merkt spr.
op. dat het misschien goed zou zijn de slagerswinkels
over te hevelen naar de groep van zaken, die op Maan
dagmiddag sluit.
Spr. zal de volgende amendementen indienen:
„Ondergeteekende stelt voor:
in art. 3 van ontwerp A de derde alinea aldus
te lezen:
,,De winkels, bedoeld in art. 2, sub III, moeten
voor het publiek geopend zijn op alle Zaterdagen
van 9-13 uur: op de Donderdagen of Vrijdagen
van 1 April-1 October van 9-12.30 uur en van
13.30-20 uur en op alle overige werkdagen van
9-12.30 uur en van 13.30-18 uur."
„Ondergeteekende stelt voor:
in art. 3 van ontwerp B, onder 2, te laten ver
vallen de woorden ,,of Zaterdagenen ,,of Zater
dag" en tusschen de woorden „Maandagen" en
„Woensdagen" en de woorden „Maandag en
„Woensdag" de komma's te vervangen door het
woordje „of"."
De heer Westra (weth.) vraagt, of de heer Jongma
het laatste amendement even nader wil motiveeren.
De heer Jongma zegt, dat volgens art. 3 van ontwerp
B het bepaalde in art. 2 niet van toepassing is op de
Maandagen, Woensdagen of Zaterdagen van de week,
waarin de Hemelvaartsdag en de beide Kerstdagen
vallen en op den Maandag, Woensdag of Zaterdag,
vallende op 31 December.
Men moet den Hemelvaartsdag eigenlijk als een Zon
dag beschouwen en den daaraan voorafgaanden dag
als een Zaterdag. Dat de kruidenierswinkels op dier
Woensdagmiddag geopend moeten zijn, is goed, maat
waarom zouden de kapperszaken in de week, waarin
Hemelvaartsdag valt, op Maandagmiddag geopend
moeten blijven en de heerenmodezaken op den Zater
dagmiddag?
De heer De Vries meent korter te kunnen zijn dan
zijn mederaadsleden, die reeds gesproken hebben. Spr.
brengt hulde aan B. en W. voor den vooruitstrevenden
geest, die in dit voorstel naar voren komt. Z.i. moe; de
kern van deze winkelsluitings- en openstellingsveror-
deningen zijn: den vrijen Zaterdagmiddag te verkrijgen
voor zooveel mogelijk personeel en een zoo groot mo
gelijk aantal winkeliers. Tot hun spijt moeten spr c.s.
in dit voorstel nog zien, dat sommige branches, n.l, die
genoemd rijn in art. 2, onder II. van beide ontwe pen.
op Woensdagmiddag moeten sluiten. Verschilbnde I
hiervan zouden, met een beetje goeden wil, evengoedI
op Zaterdagmiddag gesloten kunnen zijn. Het ioel,
waarnaar voor de toekomst gestreefd moet worden,
moet zijn: een vrije Zaterdagmiddag voor alle wi ke
iiers en het geheele personeel.
De heer W. C. Dijkstra sluit zich gaarne aan bij zijn
partijgenoot de Vries, die B. en W. hulde bracht voor
de voortvarendheid, met betrekking tot dit voorste' aan
den dag gelegd. Het ontleent zijn beteekenis z.i. niet
in de laatste plaats aan het veilig stellen van den v ijen
Zaterdagmiddag, een middag, die, naar spr. mee:. in
de toekomst aan waarde zal winnen. Niet slechts, om
dat men hem in toenemende mate zal gaan zie; als
inleiding tot den Zondag spr. zegt dit met n; druk
aan het adres van zijn vrienden van rechts, die dat lijk
baar niet zoo kunnen zien maar ook, omdat er ten-
denzen zijn waar te nemen, die wijzen op verplaa sing
van het sportleven van den Zondag naar den Zate dag
middag.
Er is alleszins reden om een zoo groot mogelijke
groep onzer bevolking daar te plaatsen, waar ze van
den vrijen Zaterdagmiddag het volle profijt kan 'rek
ken. Anderzijds bestaat er ook reden de groep, die daar
niet van kan profiteeren, zoo klein mogelijk te houden.
Het zou echter wel eens kunnen zijn, dat deze ver
ordening en alle verordeningen van gelijke strekking,
die nog zullen volgen, ook naar den zin van die groep
zullen blijken te zijn, die eveneens belanghebbend is:
de consumenten. Spr.'s persoonlijke overtuiging is dat
zij zich later gediend zullen weten door een verordening
als deze, omdat ze door het gedwongen inkoopen-
buiten-den-Zaterdagmiddag van dien middag mee; zul
len kunnen genieten.
Als spr. drie groepen noemt, heeft dat dus te kens
een zeer ernstige reden.
De zaken, die in een uitzonderingspositie zijn ge
plaatst, zouden naar het inzicht van spr. c.s. nog iets
beperkt kunnen worden. Een opmerking van deze strek
king maakte de heer De Vries reeds. Spr. c.s. vragen
zich b.v. af, of het noodig is, dat de bakkerswinkels
Zaterdagsmiddags geopend zijn. Men mag aannemen,
dat in het algemeen de overweging heeft gegolden 'dat
zaken, waar men artikelen betrekt, die aan beder! on
derhevig zijn, op Zaterdagmiddag open moeten zijn
opdat men die artikelen zoo laat mogelijk kan aanschaf
fen. Spr. meent, dat dit niet voor brood behoeft te gel
den misschien wel voor die artikelen, waarin room of
jslag'oom verwerkt is; deze openstelling zou dus slechts
leb nketbakkers behoeven te gelden. Voorts heeft spr.
bet oog op de kruideniersbedrijven. In verpakten toe
stand, zooals de kruidenierswaren tegenwoordig veelal
zijn, kunnen ze zonder bezwaar op Zaterdagmorgen in
Iplaats van op Zaterdagmiddag gekocht worden Mis
schien voert men hiertegen aan, dat in kruidenierswin
kels eveneens vleeschwaren worden verkocht, die in
lie zaken niet worden gekoeld. Later koopen wil slechts
keggen, dat ze langer bij den winkelier liggen instede
Jvan in de kast bij de huismoeders. Wat melk- en zuivel
producten betreft, als deze gepasteuriseerd zijn, kunnen
ze wel een paar uur langer in huis staan en zijn ze het
niet, dan moet de huisvrouw ze toch koken, onmiddellijk
Inadst ze gekocht zijn. Het is voorts absoluut onnoodig
Ipoc iten en aardappelen op Zaterdagmiddag te koopen.
[Spr. weet, dat hierbij rekening gehouden is met de ven-
Iers. doch in het voorstel is nadrukkelijk gezegd, dat
voor de venters nog een afzonderlijke regeling te ver-
vac' ten is. Het biefstukje zal moeten blijven liggen: dat
kan niet zoo lang te voren gebakken worden, maar
than komt het toch ook voor. dat de huismoeders eer-
Her an Zaterdagmiddag vleesch gaan koopen en be
reiden. Wat sigaren en sigaretten aangaat, heeft men
pet en verkoop op Zaterdagmiddag misschien het oog
Hehad op het feit, dat de man dan juist zijn weekloon
leeft gebeurd. Vóór den oorlog hebben wij, aldus spr.,
reed pogingen in het werk gesteld de uitbetaling der
loom n te verschuiven naar den Vrijdag. Hij meent, dat
Ie patroons in de toekomst daar wel voor te vinden
lullen zijn.
I Er zijn dus tal van bedenkingen tegen het aantal
proe; en. dat hier in de uitzonderingspositie geplaatst is.
Spr. c.s. vragen, of de Voorzitter niet mèt hun van
ineeriing is, dat hier aanleiding bestaat tot een nader
bnderzoek. Daartegenover staat, dat hun ook stemmen
perei eten, die er op wijzen, dat men bij den aankoop
van zekere artikelen den Zaterdagmiddag niet kan mis
sen, b.v. t.a.v. kleedingstukken voor den man. Zij ach
ten eze bezwaren niet ongegrond en willen graag
medewerken aan een oplossing om daaraan tegemoet
|t komen. Zij zullen liever niet gaan in de richting van
rerkoop op Zaterdagmiddag. Hun voorkeur gaat ^r
paar it, om de gelegenheid te geven de betreffende aan
koop i n op een anderen dag na 18 uur te doen, waarbij
pi niet blind zijn voor het feit, dat de rijksregeling maar
weinig speling laat, n.l. tot 19 uur en dan nog slechts
van ,pril tot October. Te overwegen ware, aan de
Jegeering te verzoeken de gemeente op dit punt dis
pensatie te verleenen, opdat de betreffende zaken één
(von in de week iets langer open zullen kunnen zijn.
1 Me zr. Van Dijk Smit zegt. dat deze ontwerpen haar
Ifmp thie niet hebben. Hoewel ook zij uitgaat van de
penschelijkheid, dat winkeliers en hun personeel een
Jrijen middag moeten hebben, meent zij, dat men toch
oog moet hebben voor de belangen van de consu
menten. Zij kent iemand, die van 8J^-12J^ en van
3Jfl8 uur werkt. Wanneer moet zoo iemand b.v. zijn
M of horloge, voor eventueele reparatie, naar den
pinke; brengen? De eenige oplossing is dan. dat óf zijn
'touw of kinderen het moeten doen, óf dat hij een af-
Fptaak maakt met den winkelier om zijn reparaties na
tótingstijd te mogen aanreiken. Komt iemand van
™iten naar de stad om een patiënt in een der zieken
huizen te bezoeken en de bus is wat laat, waar moet
Pj dan een bloemetje of vruchten koopen? Vrouwen
pet groote gezinnen, die geen hulp hebben, wachten tot
Zaterdagmiddag met het doen van inkoopen, als vader
5 de kinderen kan passen.
De Kamer van Koophandel schijnt er zich van bewust
zijn dat in den boezem van den middenstand zelf
pv' de onderhavige kwestie geen eenstemmigheid
heerscht; de Bedrijfsunie zegt, dat „de practijk in ver
schillende omringende landen trouwens bevestigt, dat
de Zaterdagmiddagsluiting de belangen van het publiek
en den winkelier niet schaadt". Spr. gelooft dit wel,
maar zegt, dat de toestanden daar ook anders zijn dan
hier. Hoe kan een buitenstaander beoordeelen, of een
bepaalde winkel op Zaterdagmiddag gesloten kan zijn?
Dat kan slechts de winkelier zelf beoordeelen. Dat blijkt
al uit het protest van de slagers. Ook spr. protesteert;
zij zegt: laat eiken winkelier vrij in het sluiten of open
houden van zijn zaak. Laat hem zelf oordeelen, wat hij
voor zichzelf en voor het publiek het geschiktst acht.
De heer Wiersma heeft door uitstedigheid de fractie
vergadering niet kunnen bijwonen. Dit noodzaakt hem
niet het woord te voeren, maar wèl datgene wat t.a.v.
deze materie, ook uit zijn eigen fractie, naar voren is
gebracht. Hij sluit zich aan bij hen, die woorden van
dank tot het college hebben gesproken voor het feit,
dat het den raad thans ontwerpen van een zoo belang
rijke sociale strekking heeft voorgelegd, en meent, dat
een zeer groote groep van belanghebbenden, n.l. de
Bedrijfsunie van samenwerkende organisaties van han
dels- en kantoorbedienden, die in haar adres in concreto
een en ander vraagt, alleszins tevreden kan zijn. Hij
heeft zijn oor eens in die kringen te luisteren gelegd:
op een kleine uitzondering na, waarop spr. aanstonds
zal wijzen, is men daar inderdaad ook wel tevreden met
hetgeen B. en W. thans aanbieden.
Nu komt hij tot de bespreking van enkele onder
deden. Zijn partijgenoot de heer L. v. d. Meer vindt,
dat het er eenigszins op lijkt, alsof B. en W. thans bezig
zijn proeven te nemen t.a.v. het bedrijfsleven. Spr. heeft
eerst ook even gemeend, dit in het voorstel te moeten
lezen, maar zoo is het toch niet. Het geldt hier slechts
een proefneming met enkele bepalingen voor openstel
ling en sluiting van bepaalde winkels. En verder sluiten
B. en W. zich aan bij datgene wat krachtens vrije wer
king van verschillende bedrijfsorganen reeds tot stand
gekomen is
Er is opgemerkt, dat B. en W. in ontwerp B af
wijken van de meening van den Minister. Deze laat
echter zelf ook ruimte voor een andere meening. B. en
W. wijzen er dan ook op, dat plaatselijke colleges ge
rechtigd zijn om afwijkende bepalingen bij verordening
vast te stellen. Daarbij zal gedacht zijn aan allerlei
plaatselijke omstandigheden, die deze materie beïn
vloeden.
Verder heeft de heer v. d. Meer gevraagd, hoe de
middenstand toch eigenlijk over deze ontwerpen denkt.
Spr. wijst er op, dat een zeer belangrijk gedeelte van
dien middenstand al langen tijd bezig is geweest om
t.a.v. deze materie via onderlinge of collectieve over
eenkomsten te komen tot een verbetering, als nu de
beide ontwerpen te zien geven.
Wat de slagers betreft, sluit spr. zich aan bij den
heer Jongma. Hij meent, dat er inderdaad reden is, het
in het adres van de Nieuwe Leeuwarder Slagersver
eeniging genoemde feit onder oogen te zien, n.l. dat
het onmogelijk is. gezien de inrichting van het bedrijfs
leven der slagers, zich aan te passen aan wat de ver
ordening van hen vraagt. Spr. betreurt het aan wien
de schuld is, weet hij niet dat de slagersorganisatie
wel wat laat met haar adres bij den raad komt. Hij
denkt, dat er iets gehaperd heeft aan het overleg tus
schen de Kamer van Koophandel en de Bedrijfsgroep
voor Vee en Vleesch.
Het amendement van den heer Jongma op art. 3,
sub 2, van ontwerp B is niet geheel duidelijk. Het be
trekkelijke artikel toch bepaalt, dat in de weken, waarin
de Hemelvaartsdag en de beide Kerstdagen vallen, de
vrije middag niet wordt gegeven: ook wordt deze niet
gegeven, als 31 December op Maandag, Woensdag
of Zaterdag valt. Van de zijde van de Bedrijfsunie heeft
men spr. te kennen gegeven, dat h.i. die bepaling ge
voegelijk zou kunnen vervallen. Men motiveert dit